De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, collega’s, dank u wel.
Ik had een vraag over de werkomstandigheden en al dan niet de gevolgen daarvan, met al dan niet arbeidsongevallen voor seizoenarbeiders. Er is, denk ik, heel wat aandacht besteed aan tijdelijke werkkrachten door heel het COVID-19-gebeuren, en ik denk dat dit goed is aangepakt. Maar uit cijfers blijkt dat het niet altijd zo goed gesteld is met de opvolging van de werkomgevingen en werkomstandigheden van tijdelijke arbeidskrachten in het algemeen. Vroeger had je de regio’s waar dat het geval is, zoals bij ons hier in Haspengouw. In de fruitsector betrof dat onder andere een probleem qua huisvesting, maar het zou natuurlijk niet mogen dat het probleem zich nu verplaatst naar de al dan niet onveilige werkomgeving.
Nochtans vallen tijdelijke arbeidskrachten onder dezelfde welzijnswet als continue werkkrachten of mensen van hier. Dat houdt ook in dat ze een medisch onderzoek ondergaan voordat ze aan het werk kunnen. Volgens Prevent Agri werkt dit echter vooral in theorie. Controles in de praktijk tonen aan dat maar een kleine minderheid van de arbeidsmigranten, die voor een korte periode in de landbouwsector komen werken, een medische controle ondergaan voordat ze aan het werk gaan. De situatie zou beter zijn bij grote landbouwbedrijven dan bij kleine. Dat is niet abnormaal, dat merk je ook in andere situaties. Maar het grote aantal kleine bedrijven in de sector zorgt ervoor dat het probleem substantieel is. Prevent Agri schat het aantal personeelsleden dat werkelijk gecontroleerd wordt op 5 procent.
Deze bevindingen van Prevent Agri zijn verontrustend aangezien de landbouwsector te maken heeft met relatief veel arbeidsongevallen. Ze roepen landbouwers dan ook op om de bestaande regelgeving te respecteren. Veiligheidsinstructies zouden ook in de taal van de arbeidsmigranten geschreven moeten zijn. Zo kunnen ongelukken door taalbarrières vermeden worden.
Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Bestaan er cijfers over het aantal seizoenarbeiders dat geen medische controle onderging? Is die 5 procent – tegenover 95 procent niet-gecontroleerden – correct?
De cijfers met betrekking tot arbeidsongevallen is onvolledig. Is er wel een overzicht van het aantal seizoenarbeiders dat betrokken is bij een arbeidsongeval?
Gaat u acties ondernemen om de landbouwsector te sensibiliseren over medische controles en het geven van veiligheidsinstructies in de moedertaal van de seizoenarbeiders?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Vandenhove, u verwijst met uw vraag naar een artikel van het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (VILT) van 12 november 2021. Ik heb het artikel net als u gelezen en ben via die weg op de hoogte van deze problematiek.
Uit het artikel blijkt dat Prevent Agri zelf niet over exacte cijfers beschikt, maar dat de geïnterviewde op basis van persoonlijke ervaring op het terrein het percentage medisch gecontroleerde arbeiders op 5 procent schat. Dit is bedroevend laag.
Het beleidsdomein Landbouw en Visserij beschikt niet over de cijfers met betrekking tot het aantal seizoenarbeiders dat al dan niet een medische controle onderging, noch over een overzicht van het aantal seizoenarbeiders dat betrokken is bij een arbeidsongeval. Dit is niet uitzonderlijk, aangezien het – zoals u weet – om een federale bevoegdheid gaat. De bevoegde federale overheidsdienst is de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de bevoegde minister is collega Dermagne.
De werkomstandigheden voor seizoenarbeiders neem ik uiteraard ter harte. Daarom heb ik in september vorig jaar ook een subsidie van 160.000 euro toegekend aan het Kenniscentrum Groene Sectoren voor de uitbouw en coördinatie van een infoplatform buitenlandse werknemers. De bedoeling van dit platform is om aan de seizoenarbeiders uit de nieuwe EU-lidstaten en aan de werkgevers die met hen werken, een betere ondersteuning en begeleiding te geven. Voor de seizoenarbeiders wordt daarbij gewerkt aan een aanbod in de meest voorkomende moedertalen Pools, Roemeens en Engels.
Het platform biedt informatie en ondersteuning op vijf thema’s. Ten eerste is er een basisintroductie over veilig werk en dergelijke. Het tweede gaat over het voorkomen van ongevallen. Hiervoor wordt samengewerkt met Prevent Agri en de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming die actief zijn in de land- en tuinbouw. Ten derde is er ook informatie over gezondheid en de medische kosten: gezondheidszorgen, belang van aansluiten bij een ziekenfonds enzovoort. We geven informatie in de taal van de werknemers maar ook met de nodige aandacht om hen een basiskennis Nederlands bij te brengen.
Daarnaast zijn er nog een vierde actie over de coachende rol van de werkgever en een vijfde over de combinatie van werk en vrije tijd. Dat is belangrijk, want de seizoenarbeiders zijn hier en doen wel iets meer dan werken.
De concrete uitwerking gebeurt door het Kenniscentrum Groene Sectoren. Voor elk van de verschillende luiken worden afspraken gemaakt met onder meer EDU, Prevent Agri, Acerta, Idewe, de erkende sociale secretariaten enzovoort.
Het is ook de bedoeling om contacten te leggen met de ambassades van de landen van herkomst van de werknemers. Die ambassades zouden via hun administraties in het thuisland bepaalde informatie kunnen doorgeven aan de personen die van plan zijn om naar België te komen. Hun kanalen kunnen ook worden ingeschakeld om hier in Vlaanderen de aanwezige tijdelijke arbeidskrachten beter te bereiken.
Collega Vandenhove, er is dus werk aan de winkel. Het wordt in elk geval vervolgd. We ondernemen actie, maar het is eigenlijk een federale bevoegdheid, zeker wat uw vraag naar cijfers betreft.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat het aantal preventieve en sensibiliserende maatregelen wordt opgedreven, en dat, in afspraak met de federale collega – en dat betekent niet dat er meteen ‘bestraffend’ moet worden opgetreden – het aantal inspecties van controlediensten op dat specifieke aspect zou worden opgedreven. Ik herhaal dat dat niet met de bedoeling is om meteen op te treden, maar wel met de bedoeling om duidelijk te maken dat dit niet kan. Elke arbeider in de fruitsector, of die nu tijdelijk of permanent is, verdient eenzelfde behandeling. Dat is ook belangrijk voor de regio's waarin dat het geval is. Ik ga ervan uit dat, naast die sensibiliserende en preventieve acties, er aan de betrokken landbouwers zal worden duidelijk gemaakt dat dat geen manier van werken is en dat er, na preventie en sensibilisering, eventueel zal worden opgetreden.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega, zoals ik al zei, volgen we een en ander uiteraard verder op. Ik heb akte genomen van uw commentaren en ik deel ook een aantal van uw bezorgdheden.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.