De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, pesticiden mogen dan wel zijn gewassen beschermen, voor de landbouwer zelf zijn ze niet ongevaarlijk. Zo toont wetenschappelijk onderzoek aan dat er een verband is tussen pesticiden en de ziekte van Parkinson. En de beschermende kledij die landbouwers zouden moeten dragen, beschermt hen in veel gevallen helemaal niet. Dat blijkt uit een samenwerkingsproject van media in tien Europese landen, waaronder Knack. Dat konden we vorige week vernemen.
Om pesticiden op de markt te brengen, moeten fabrikanten aantonen dat de blootstelling het aanvaardbare blootstellingsniveau voor de toepasser niet overschrijdt. Dat is dus de maximale hoeveelheid werkzame stof waaraan je kunt worden blootgesteld zonder dat het schadelijke gevolgen heeft voor je gezondheid. Wordt dat niveau toch overschreden, dan kan de pesticidefabrikant aanbevelingen op het etiket van zijn producten zetten. Het gaat dan om het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, overalls, brillen en maskers, die ervoor moeten zorgen dat de blootstelling aanvaardbaar blijft.
Fabrikanten en regelgevende instanties stellen dat pesticiden onder ‘normale gebruiksomstandigheden’ geen gevaar voor de menselijke gezondheid opleveren. Maar in de feiten, in de praktijk, bestaan die normale omstandigheden niet of amper. Steeds meer toxicologisch en epidemiologisch onderzoek toont aan dat pesticiden wel degelijk schadelijk zijn voor de gezondheid. Zo loopt er al twintig jaar een onderzoek naar de werkelijke blootstelling in de praktijk, waarin vastgesteld wordt dat die echte blootstelling sterk verschilt van wat in de diverse desktopmodellen voorzien wordt.
In juni vorig jaar publiceerde het Franse onderzoeksinstituut Inserm nog een rapport dat bevestigt dat beroepsmatige blootstelling aan pesticiden verband houdt met minstens zes ernstige ziekten. Na bestudering van gegevens uit meer dan 5300 wetenschappelijke rapporten concludeerde een groep deskundigen dat pesticiden cognitieve stoornissen en de ziekte van Parkinson kunnen veroorzaken, net zoals kankers die witte bloedcellen aantasten, prostaatkanker en bepaalde aandoeningen van de luchtwegen.
Dat bevestigt alleen maar wat al veel langer wordt gesignaleerd, namelijk dat er een verband is tussen het veelvuldig professioneel gebruik van pesticiden en het vervroegd voorkomen van aandoeningen zoals Parkinson. Op de beginpagina van de Nederlandse Parkinson Vereniging staat te lezen: “Er gaat geen week voorbij of er meldt zich een lid die een relatie tussen zijn of haar parkinson en pesticiden vermoedt. (…) Onze gewassen beschermen ten koste van de volksgezondheid is voor ons geen optie.”
Minister, dit is toch wel een ernstige kwestie waarover we bezorgd moeten zijn. Het gaat uiteindelijk over onze landbouwers. Natuurlijk is deze problematiek deels een federale bevoegdheid. Maar het zijn wel onze land- en tuinbouwers die hier de risicogroep uitmaken. Ik denk dus dat we vanuit Vlaanderen ook een rol te spelen hebben in deze zaak.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Hebt u kennis van wetenschappelijk onderzoek hier bij ons in Vlaanderen naar de effecten van het gebruik van pesticiden op de gezondheid van onze land- en tuinbouwers? Indien ja, welke zijn de resultaten? Welke conclusies zijn hier eventueel uit getrokken?
Het gebruik van de juiste beschermingsmiddelen is belangrijk om de effectieve impact te verminderen. Hoe en door wie wordt de toepassing hiervan opgevolgd? Hoe worden land- en tuinbouwers hierover ingelicht of gevormd?
In Frankrijk is parkinson sinds 2012 erkend als beroepsziekte, bij ons niet of nog niet, ondanks de wetenschappelijke eensgezindheid over de link tussen het gebruik van pesticiden en ziektebeelden zoals parkinson. Bent u bereid om hierover in gesprek te gaan met uw federale collega’s?
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Voorzitter, collega’s, minister, ik zal niet in herhaling vallen. Collega Steenwegen heeft een goede samenvatting gegeven van het probleem.
Ik wil nog één zaak toevoegen. Ik begrijp de reactie van bepaalde landbouworganisaties wel, maar het geeft een heel dubbelzinnige houding naar de betrokken landbouwers en fruittelers toe. Ik begrijp de reactie dat landbouwers, als ze konden kiezen om te werken zonder gewasbeschermers, dit zouden doen, maar dat ze nu eenmaal nodig zijn. Ik begrijp die reactie vanuit een organisatie die de landbouwers vertegenwoordigt. Maar aan de andere kant staat dat diametraal ten opzichte van bepaalde initiatieven vanuit de overheid om toch te wijzen op het gevaar van die pesticides.
Minister, welke conclusies trekt u uit de resultaten van die onderzoekers?
Hoe staat u tegenover het erkennen van de ziekte van Parkinson als beroepsziekte? Dat is uiteraard een federale aangelegenheid, maar in andere landen zoals Frankrijk is dit al jaren het geval.
Hebt u eventueel nog andere maatregelen in petto, zij het dan vooral preventieve en sensibiliserende maatregelen, om de landbouwers beter te beschermen tegen het gevaar van gewasbeschermers, maar dan het liefst in één richting? Ik heb daarnet een voorbeeld gegeven. Oké, dat is een private organisatie die landbouwers vertegenwoordigt. De maatregelen zouden dan tenminste in dezelfde richting moeten gaan.
Welke maatregelen neemt u om het gebruik en het risico van pesticides te beperken zoals is opgenomen in de doelstellingen van de farm-to-forkstrategie? Want als we op basis van die doelstellingen zouden werken, zouden we nog een stap verder kunnen gaan dan we nu doen. Ik dank u voor uw antwoord.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, ik dank jullie voor de belangrijke en gevoelige vragen.
Ik ben inderdaad op de hoogte van de bevindingen van de diverse internationale en Franse onderzoeken waar in de vragen naar wordt verwezen. De vragen betreffen hoofdzakelijk bevoegdheden van onze federale collega’s, wat niet wegneemt dat ik de geuite bezorgdheden deel en binnen mijn bevoegdheden ook in het verleden initiatieven heb genomen en zal blijven nemen.
Binnen mijn bevoegdheid is het Departement Landbouw en Visserij bevoegd voor het beleid inzake de implementatie van geïntegreerde gewasbescherming bij onze land- en tuinbouwers. Het onderzoek richt zich bij ons op factoren die er mee voor kunnen zorgen dat het blootstellingsrisico bij toepassing van gewasbeschermingsmiddelen wordt verkleind. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan het gebruik van aangepaste doseerapparatuur om het blootstellingsrisico naar de boer te reduceren of aan geoptimaliseerde spuittechnieken waardoor het blootstellingsrisico bij de eigenlijke bespuiting naar de gebruiker en omgeving aanzienlijk wordt verminderd.
Op basis van die onderzoeksresultaten actualiseert mijn administratie ook continu het gevoerde IPM-beleid (integrated pest management). Zo is er recent een veranderingstraject uitgezet waarbinnen landbouwers voor bespuitingen in open lucht vanaf 1 januari 2023 minstens een 75 procent driftreducerende toepassingstechniek zullen moeten respecteren. Vanaf 1 januari 2026 zal dat worden opgetrokken tot minstens 90 procent driftreducerende toepassingstechnieken. Dat is ook goed voor de onderhandelingen, dat je driftreducerende toepassingstechnieken gebruikt. Het veranderingstraject wordt ook duidelijk gecommuniceerd aan de sector.
Het Departement Landbouw en Visserij volgt in het kader van de gesubsidieerde naschoolse vorming voor onze boeren de fytolicentieopleidingen op. Het ziet erop toe dat binnen de basisopleidingen de vereiste onderwerpen, waaronder ook de persoonlijke beschermingsmiddelen, aan bod komen. Bij de vervolgopleidingen fytolicentie wordt het thema 'eerste hulp bij ongevallen (EHBO)' heel frequent in het programma opgenomen. Toelichting van een correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen vormt hier een wezenlijk onderdeel van.
In het voorstel Nationaal Actie Plan d'Action National (NAPAN) 2023-2027, dat nog tot 20 maart 2022 in een openbare raadpleging zit, is er een specifieke Belgische actie opgenomen die zich juist tot doel stelt om het gevaar voor landbouwers bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beter in kaart te brengen in België en op basis hiervan een meer doeltreffend beleid te kunnen ontwikkelen. Het betreft een Belgische actie aangezien verschillende Belgische beleidsniveaus en instanties gedeelde bevoegdheden hebben.
In de Europese farm-to-forkstrategie zijn ook belangrijke ambities opgenomen. Op dit ogenblik bereidt de Europese Commissie een wijziging van de Europese Richtlijn rond het duurzaam gebruik van pesticiden voor. Dat zal leiden tot een aantal aanpassingen in het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de implementatie van de IPM-aanpak bij gewasbescherming. Een concrete invulling van die aanpak verwachten we in de tweede helft van maart.
Dan, wat betreft de opname van een ziekte op de lijst van beroepsziektes kan ik het volgende zeggen. Dat is ook een federale bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. Ik begrijp dat u die vraag stelt, maar we moeten dat op dat niveau gaan bespreken.
De voorzitter
Dank, minister. U bent duidelijk uw fantasie en inlevingsvermogen niet verloren ondanks de lastige nacht.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Dank, minister, voor uw antwoord. We weten allemaal dat er vooruitgang geboekt wordt op het vlak van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Er is ook technologische vooruitgang geboekt om meer gericht te besproeien enzoverder. Maar anderzijds moet ik zeggen dat ik nog nooit in mijn leven een landbouwer gezien heb die, als hij aan het werk is, beschermd is. Misschien is dat wel zo in de fruitteelt, dat kan. Omdat het daar dichterbij zit. Maar je ziet dat toch niet zo heel veel.
De praktijk en de regels stemmen niet altijd overeen. Die bezorgdheid is er toch, maar er is niet alleen de bezorgdheid. Er zijn natuurlijk ook de waarnemingen dat heel veel landbouwers vervroegd te maken krijgen met ziektes zoals parkinson. Dat moet ons toch wel tot nadenken stemmen en ons aansporen om daar op alle niveaus aandacht voor te vragen. We moeten er de mensen vooral attent op maken dat, als ze dat niet op een goede manier doen, ze daar toch voorzichtig in zijn. Het zijn effecten die zich pas op lange termijn laten voelen en die niet direct zichtbaar zijn.
Nu, ik heb geen bijkomende vraag, maar u hebt niet helemaal duidelijk geantwoord op de vragen rond de beroepsziekten. U zegt dat het een federale bevoegdheid is. Akkoord, dat weten we. Maar ik zou toch met aandrang willen vragen of u daarover uw collega Vandenbroucke zou willen aanspreken. Wij zijn natuurlijk verantwoordelijk en bevoegd voor landbouw. Het gaat hier over onze Vlaamse landbouwers. Dus ik zou de vraag nog eens willen herhalen: gaat u ten aanzien van uw federale collega de vraag stellen om te onderzoeken of dit ook bij ons als een beroepsziekte kan worden erkend? Dat leidt ertoe dat de mensen die daarmee te maken krijgen, daar een vergoeding voor kunnen krijgen. In die zin is het eigenlijk een compensatie voor het risico dat ze in hun beroepsleven hebben ondergaan.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Ik wil mij aansluiten bij collega Steenwegen. Ik denk dat het – en daarmee zeg ik niets negatiefs – inderdaad in de landbouwsector en ook in de fruitsector, collega Steenwegen, nog altijd een beetje de gewoonte is om te denken dat het erbij hoort. Ik zie ook dat er weinig beschermkledij wordt gebruikt. We moeten vooral werken aan die gewoonte en effectief blijven sensibiliseren dat het wel degelijk gevaarlijk is.
Minister, ik heb toch nog twee bijkomende vragen.
Eén, oe ziet u zelf het eventueel bindend maken van bepaalde doelstellingen op Europees niveau in het kader van de farm-to-forkstrategie?
Twee, er is op dit moment een Belgisch Nationaal Actieplan voor de reductie van pesticiden. Ik denk dat het openbaar onderzoek op dit moment loopt. Wat bent u van plan om daar vanuit Vlaanderen in te brengen, indien u daar op dit ogenblik al zicht op hebt? Met andere woorden, voor welke acties zult u pleiten in dat nationaal actieplan?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank, collega’s, voor de aanvulling.
Eerst en vooral, collega Steenwegen, de begeleiding en veiligheid van de landbouwer gaat natuurlijk niet enkel over zichtbare beschermingskledij, maar het gaat ook over het handelen en de voorzichtigheid. Dat moeten we ook meepakken. Maar we nemen initiatief op dat vlak.
Ik vraag aan mijn diensten om de vraag naar de beroepsziekten te onderzoeken. Ik respecteer de bevoegdheidsverdeling, maar ik vind de vraag gerechtvaardigd en ik wil dit zeker opnemen.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Bij landbouw zitten we natuurlijk met de realiteit dat boeren zelf op hun bedrijf werken. We zitten niet in een gecontroleerde omgeving zoals in een bedrijf waar er toezicht is, een comité, waar dus een striktere omgeving is waarbij er constant controle is op het toepassen van de beschermingsmiddelen, ook op het handelen. Ik ontken zeker niet dat daar vooruitgang is, dat daar ook aandacht voor is, maar ik dring er toch op aan, precies omdat die context zo anders is. We zullen moeten werken via sensibilisering en vorming en de mensen er constant attent op maken dat ze voorzichtig moeten zijn en aandacht moeten hebben voor de geldende richtlijnen. Ik dank u voor uw engagement om met uw federale collega het gesprek aan te gaan en dat verder te bekijken.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, dank voor uw antwoord. Maar ik denk niet dat ik een antwoord gekregen heb op mijn twee bijkomende vragen. We zullen dat wijten aan de lange nacht die u achter de rug hebt. Ik merk dat de voorzitter ook graag zou weten wat er eigenlijk in detail afgesproken is, maar hij komt het ook nog niet te weten, alhoewel hij het zou moeten weten.
Minister Hilde Crevits
In verband met uw vraag over het nationaal actieplan voor de reductie van pesticiden (NAPAN) stelt u beter een schriftelijke vraag. Ik had verwezen naar een gezamenlijke actie die we ondernemen, maar als het gaat over de details: mijn hoofd zit vol met informatie, maar die informatie zit er niet in. Dus daarom is het misschien goed dat u daarover een schriftelijke vraag stelt. We werken ook aan dat actieplan – dat heb ik ook in mijn antwoord gezegd – waar de voedselveiligheidsaspecten en de persoonlijke veiligheidsaspecten een rol spelen.
Ik had ook geantwoord op uw vraag over de beroepsziekten. Ik doe mijn best.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Dank u wel, minister.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.