Deze fenomenen kunnen leiden tot verzilting van het oppervlaktewater en verzilting van de bodem. Verzilting kan ook worden veroorzaakt door irrigatie of overstromingen, wanneer brak water rechtstreeks op het gewas en de bodem terechtkomt.
Er zijn verschillende strategieën om met verzilting om te gaan, waarbij strategieën als het verhogen van de hoeveelheid beschikbaar zoet water of het verminderen van de waterbehoefte inzetten op het herstellen van het evenwicht tussen zoet en brak water.
Een strategie die in een recentere periode aan belang wint, is het verder werken met verzilting of tijdelijke verzilting door in te zetten op zouttolerante gewassen.
Op de vragen van Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (CD&V) antwoordde bevoegd minister Hilde Crevits (CD&V) dat uit het project SalFar, waarvan ILVO één van de partners is, twee belangrijke lessen kunnen getrokken worden. Allereerst toont het project de reikwijdte van zilte teelten aan. Vaak wordt zilte landbouw gereduceerd tot het telen van zoutminnende halofyten (bv. zeekraal en zee-aster) die van nature in estuaria groeien. Er is evenwel ook een arsenaal aan zouttolerante variëteiten van conventionele landbouwgewassen waaronder aardappelen, bieten, kolen en wortelen. Verder onderzoek is nodig om de zouttolerantie van de variëteiten in beeld te brengen en te verbeteren.
Ten tweede onderlijnt het SalFar-project de sturende rol van de bodem. Zand is veel beter geschikt voor irrigatie met brak water omdat het opgebouwde zout terug kan uitspoelen en minder voor structuurbederf zorgt. In klei, daarentegen, treedt er verslemping op en bijgevolg is de impact van irrigatie met brak water veel groter. In Vlaanderen is de kans op verzilting het grootst in de laaggelegen kleigebieden, zowel door de aanwezigheid van historische zoutwaterlenzen als door het gebruik van brak irrigatiewater uit waterlopen en grachten. Deze gebieden zijn dus gevoeliger voor de negatieve effecten van zouten op de bodem. Desalniettemin wordt er binnen het SalFar project ook onderzoek gevoerd naar zilte landbouw op kleibodems, meer bepaald door de Nederlandse partner SPN AgroResearch. Dit onderzoek zet in op ondergrondse irrigatie met brak water in klei, en bootst zo de natuurlijke zilte kwel na. Zilte landbouw is voor Vlaanderen vooral relevant op land waar verzilting optreedt door de aanwezigheid van zoutwaterlenzen in nabijheid van het maaiveld. Daarnaast moet goed bodem- en watermanagement ervoor zorgen dat geen extra verzilting optreedt, die op lange termijn de bodem onomkeerbaar kan degraderen. Het SalFar-project was een verkenning van het concept zilte landbouw en er werden geen labo- of veldproeven naar zouttolerante gewassen opgezet.
In het SALAD-project, waarvan ILVO ook één van de partners is, worden wel proeven in de serre en groeikamer opgezet om de zouttolerantie van verschillende quinoavariëteiten te onderzoeken. De andere partners in het project doen deze proeven ook met aardappel, tomaat en New Zealand Spinach. Het onderzoek in SALAD is vooral belangrijk om te achterhalen welke mechanismen zouttolerante planten kunnen activeren om met het aanwezige zout om te gaan. Dat is essentieel om meer gericht te veredelen voor zouttolerantie in de toekomst. Bovendien stelt het ons ook in staat om deze eigenschappen in gewasmodellen mee te nemen en zo toekomstscenario’s met deze gewassen te onderzoeken.
In de Vlaamse kuststreek zijn verzilting en droogte sterk aan elkaar gelinkt, met het risico dat de bodem en het oppervlaktewater verzilt, en zouten in de bodem zich opstapelen. Daarom is het essentieel om de irrigatie- en drainagepraktijk in Vlaanderen verder te optimaliseren.
Er is structureel onderzoek nodig naar strategieën die het meest potentieel hebben voor een klimaatbestendige landbouw aan de kust. Een gewasadaptatiestrategie op lange termijn focust niet enkel op het teelt technisch telen van zouttolerante of andere klimaatrobuuste landbouwgewassen, maar kijkt onder meer ook naar de locaties van teelten.
Daarnaast kan de verzilting verder worden tegengaan, o.a. door de watervraag te verkleinen, het aanbod van zoetwater te verhogen, versterkte aandacht voor de kwaliteit van irrigatiewater. Bovendien is een Vlaams kader nodig om de Verordening (EU) 2020/741 inzake minimumeisen voor hergebruik van water te implementeren, met o.a. ook kwaliteitsnormen voor hergebruik van gezuiverd huishoudelijk afvalwater als irrigatiewater in de landbouw. Dit laatste is de bevoegdheid van minister Demir.
Op basis van uitgevoerd en lopend onderzoek rond de verziltingsproblematiek in de landbouw ziet minister Crevits mogelijke kansen voor de landbouwsector met droogteresistente en zouttolerante teelten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan quinoa en zoute aardappelen, die ook al gewild zijn in diverse restaurants. Verder onderzoek is evenwel nodig om de meest potentiële adaptatiestrategieën te bepalen en om de haalbaarheid en implementatie voor de landbouwers en de agrovoedingsketen in de toekomst na te gaan.
Stijn De Roo: “De verzilting verder tegengaan is één zaak. De verziltingsproblematiek biedt echter ook nieuwe kansen voor de landbouwsector. Het is belangrijk dat onderzoek hieromtrent verdergezet wordt, zeker gezien de stijging van de zeespiegel en de lange periodes van droogte van de laatste jaren.”
Bijlage: vraag en antwoord