De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, ik zal mijn vraag kort houden omdat wij allemaal weten waarover het gaat. Vorige week ging het in het actualiteitsdebat tijdens de plenaire vergadering onder meer over de impact van de oorlog in Oekraïne. Daarbij zijn een aantal beleidsdomeinen uitgebreid aan bod gekomen maar ik zie dat in een aantal andere commissies ook nog vragen worden gesteld over de impact van die oorlog. In deze commissie hebben we het over de impact op de landbouw
U hebt vorige week al verwezen naar de graanprijzen, wat een negatieve impact heeft op het veevoeder en dergelijke. Daarnaast komen jaarlijks heel wat seizoenarbeiders uit Oekraïne in België werken. Er zijn dus heel wat gevolgen voor onze landbouwsector.
Vorige woensdag hebben we het debat gevoerd in de plenaire vergadering en ik dacht dat woensdagvoormiddag de taskforce werd opgericht door federaal minister Clarinval om te bekijken wat de gevolgen zijn van de oorlog en om in te schatten welke maatregelen moeten worden genomen. Ik denk dat u bij die eerste vergadering was, minister, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen, wat ik begrijp natuurlijk, dat er toen nog geen echte initiatieven zijn aangekondigd. Intussen zijn we week verder en misschien kunt u nu al iets meer zeggen over de inschatting van de impact op de landbouw in Vlaanderen en over de initiatieven die daartegenover worden geplaatst.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Sintobin, in tegenstelling tot eerdere crisissen die vooral onze landbouwers zelf troffen – denk aan de varkenspest in 2018, de Ruslandboycot in 2014 – staat buiten kijf dat alle geledingen van onze maatschappij de huidige crisis voelen. Aan aanbodzijde is er sprake van schaarste aan grondstoffen en extreem hoge of volatiele inputprijzen, maar ook aan consumptiezijde zijn er risico’s op koopkrachtverlies en potentiële onbeschikbaarheid van bepaalde goederen.
Tijdens besprekingen op Europese fora komt naar voren dat Noordwest-Europa tot nu toe vooral financieel-economisch getroffen wordt. We volgen de situatie bij ons zeer goed op de voet op, omdat onder meer meststoffen en zaaizaad op relatief korte termijn in de problemen kunnen komen. In Zuid-Europa waar men onder normale omstandigheden ook niet zelfvoorzienend kan zijn en dus afhangt van voedselimport uit noordelijker Europa of derde landen, dreigen op relatief korte tijd ook materiële voeder- en voedseltekorten. Om hamstergedrag een halt toe te roepen zijn Spaanse retailers begonnen om zonnebloemolie, onder meer ingevoerd uit Oekraïne, te rantsoeneren per klant.
De moeilijkheid is dat het momenteel lastig is om de gevolgen exact te kwantificeren aangezien de situatie zeer snel evolueert. Europa beschikt over veel marktdata met prijzen en handelsvolumes, maar het probleem is dat die informatie doorgaans enkele weken tot maanden achterloopt. Toen ik in onverdachte tijden in deze commissie meermaals aangaf dat we ons dagelijks voedsel nooit als definitieve verworvenheid konden beschouwen, kreeg ik soms rare blikken. Helaas illustreert de actualiteit dit opnieuw.
Omgekeerd is de situatie in Oekraïne zelf uiteraard vandaag nog dramatischer. Het is haast surrealistisch dat een land dat de rest van de wereld mee helpt voeden, nu zelf met dreigende voedseltekorten en honger bij zijn bevolking kampt. De stocks van oogsten van vorig jaar zijn geblokkeerd, terwijl 25 tot 45 procent van het zaad dat binnen dit en maximaal drie tot zeven weken in Oekraïense bodems moet zitten om dit najaar überhaupt iets te oogsten, niet ter plekke geraakt. Als niet gezaaid wordt, wordt deze zomer en dit najaar ook niet geoogst. Ik hoef geen tekening te maken van de mogelijke gevolgen.
Aangezien de gevolgen van het conflict zich over de hele interne markt laten voelen, kan enkel een gecoördineerde actie op het Europese niveau soelaas brengen. Onze eengemaakte markt is de beste optie om ons te blijven voeden. Vorige week gaf de Europese Commissie aan de volgende zes crisismaatregelen te overwegen. Ten eerste zijn er maatregelen ter bestrijding van de marktverstoring; ten tweede steun voor het tijdelijk uit de markt nemen van varkensvlees via private opslag, dat zal u plezier doen, collega Sintobin; ten derde het toestaan van graan- of eiwithoudende gewassen op braak die wordt aangelegd in het kader van de vergroeningsplicht, ook niet onbelangrijk; ten vierde het vervroegen en verhogen van voorschotbetalingen van directe steun aan boeren; ten vijfde de uitbreiding van de maandelijkse rapportageplicht voor lidstaten met voedsel- en voederstocks op hun eigen grondgebied; ten zesde de tijdelijke versoepeling van de staatssteunregels voor getroffen bedrijven. Het is een begin, het zijn zes belangrijke openingen of maatregelen.
Landbouwers staan aan het begin van de keten en zijn een onmisbare schakel, maar we moeten voor ogen houden dat voedselzekerheid ook nog andere essentiële sectoren impliceert. Denk bijvoorbeeld aan verpakkingsmateriaal, machines, koelcellen, transport, enzovoort. Als we geen grondstoffen hebben om blikken of brikverpakking te maken, kan de fabrikant ook niet zomaar weg met het eten of drinken dat hij in dat materiaal zou stoppen. Als er niet voldoende zonnebloemolie beschikbaar is, dan komt de aardappelverwerkende sector in de problemen. Een brede ketenbenadering is dus onontbeerlijk, het heeft geen zin om maar op één schakel te focussen. Dat is het grote verschil met andere crisissen, we hebben een heel breed probleem. Dit gaat veel ruimer dan landbouw alleen, mijn diensten zullen uiteraard nauw samenwerken met de federale collega’s.
Mijn diensten staan zelf in nauw overleg met de landbouworganisaties en met toeleveranciers van de landbouw om de situatie op de voet op te volgen. Volgende week maandag komt de Raad Landbouw opnieuw samen om een stand van zaken op te maken. We bekijken momenteel met de sector en met de Waalse en federale ministers bevoegd voor landbouw welke prioriteiten wij aan Europa zullen voorleggen om over te gaan tot een gecoördineerde actie.
Er was ook eerder deze week EU-overleg over de beschikbaarheid van granen. Mijn diensten hebben daar ook aan deelgenomen. In eerste instantie dreigen vooral in Zuid-Europa nijpende tekorten. De producten die uit Oekraïne komen zijn niet zo gemakkelijk te vervangen, aangezien veel andere producerende landen niet voldoen aan de hoge Europese eisen inzake gebruik en residuen van pesticiden of genetisch gemodificeerde organismen (GGO). We moeten er natuurlijk ook wel voor zorgen dat we daar de lat nu niet plots lager gaan leggen.
Wat de afhankelijkheid van het buitenland betreft, collega’s, kan ik het volgende zeggen. Vooral op het vlak van eiwitten, zowel voor voedings- als voedertoepassingen, is de Europese Unie bijzonder afhankelijk van derde landen. De Europese afhankelijkheid van plantaardige eiwitten zoals soja is heel groot. België doet het beter dan het Europees gemiddelde voor dierenvoeding en levert ook blijvende inspanningen om deze afhankelijkheid van externe eiwitbronnen te verminderen. Dat is het resultaat van jaren inspanning via het Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen waarbij we maximaal inzetten op het gebruik van eiwitten in veevoeding uit neven- en bijproducten uit de voedingsindustrie. Dit betekent niet dat het doel al bereikt is. Het is mogelijk om de afhankelijkheid en milieu-impact van eiwitbronnen voor mens en dier verder te verlagen.
Vandaar is er onze Vlaamse Eiwitstrategie 2021-2030, waar we een integrale aanpak vooropstellen met, u weet het, zes thematische doelstellingen: meer duurzame diervoerders, meer duurzame dierlijke productie, meer nieuwe eiwitten, meer productdiversiteit en duurzame consumptie. Die doelstellingen dragen nu ook bij aan een duurzamer eiwitbeleid met, zoals ik al zei, die absolute noodzaak om minder afhankelijk te zijn van de invoer van plantaardige eiwitten uit derde landen. Ik ben zeer hard aan het werk aan de uitvoering van ons plan. We hebben gelukkig, collega’s, in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht een oproep gedaan voor de realisatie van onze Vlaamse Eiwitstrategie waarbij we 19 projecten hebben goedgekeurd die het aanbod van eiwitten voor dierlijke en menselijke consumptie in Vlaanderen moeten versterken. Het gaat om een budget van 3,5 miljoen euro waarbij onder meer de productie van de zwarte soldatenvlieg voor veevoeder, een eiwit als vervanging voor vismeel in de aquacultuur, maar ook een project over de verwerking van preiloof, op de agenda staan. Dat zijn allemaal heel nieuwe dingen om ons minder afhankelijk te maken van die derde landen. We hebben de projecten intussen geselecteerd waardoor we dus nu een heel concrete volgende stap kunnen zetten naar een toekomstgerichte en lokale eiwitvoorziening, in het belang van onze voedselproductie.
Jullie weten uit de vroegere debatten dat voor mij die minder grote afhankelijkheid supersuperbelangrijk is, en dat al voor de crisis uitbrak.
Ik moet ook nog meegeven dat het Franse voorzitterschap van de Europese Unie plantaardige eiwitten terug op de kaart wil zetten en ook wil nadenken over heel concrete maatregelen ter realisatie hiervan. Ik kan alleen maar onderstrepen dat de crisis in Oekraïne het belang hiervan alleen maar vergroot. Dat is trouwens een mooie opportuniteit om onze eigen projecten en de Vlaamse Eiwitstrategie wind in de zeilen te geven.
Tot slot zijn er ook de pre-ecoregeling ‘Inzaai van milieu-, klimaat- en biodiversiteitsvriendelijke teelten’ in 2022 en verschillende steunmaatregelen van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) die nu al volop ingezet kunnen worden voor onder andere de productie van eiwitgewassen. Het komende gemeenschappelijk landbouwbeleidsplan (GLB) zal daar ook verder op inzetten. Er zijn altijd quick wins, maar de praktijk en de complexiteit ervan leert ons dat dit sowieso een geleidelijk proces is dat zijn vruchten zal afdragen op lange termijn.
Tot slot wil ik nog een algemene bemerking meegeven. Wij moeten als overheid onze burgers en bedrijven beschermen en ondersteunen, maar we moeten ons wel goed realiseren dat crisissteun via Europese of staatssteun er niet plots voor zorgt dat het aanbod van schaarser geworden producten toeneemt. Het is dus goed dat die steunmaatregelen er zijn maar we moeten echt blijven inzetten op de bestrijding van de schaarste. Als we dus de problemen structureel willen aanpakken, dan zullen we zelf voldoende voedsel moeten produceren en minder afhankelijk worden van uit derde landen geïmporteerde hulpbronnen. Een wonderoplossing heb ik niet, maar er zijn wel heel wat beleidsinitiatieven mogelijk om stappen in die richting te zetten.
Dus, collega Sintobin, dit is een antwoord op korte en op lange termijn omdat we natuurlijk op de twee moeten inzetten. Nog eens, na corona verplicht die oorlog toch om heel grondig na te denken over hoe afhankelijk we zijn.
Ik ga daarover in overleg met onze landbouworganisaties, om te kijken of we de transities die we voor ogen hebben we nog wat kunnen versnellen. Want ik wilde een opportuniteit bieden om sneller te schakelen.
Tot slot verwijs ik naar de dame die vorige week de WOMED Award heeft gewonnen, de award voor de beste vrouwelijke ondernemer. Zij heeft een slagerij omgebouwd tot een bedrijf dat investeert in oesterzwammen. Die oesterzwammen worden gekweekt in de voormalige stallen van een varkensboer, die helemaal omgeturnd zijn.
Het is goed dat we daarover in overleg gaan en dat we bekijken welke de opportuniteiten zijn om nieuwe perspectieven aan mensen te geven.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, dat zijn inderdaad veel maatregelen op korte termijn en ook veel maatregelen op lange termijn.
Eerst wil ik zeggen dat het de Oekraïners zelf zijn die er het ergst aan toe zijn. We kunnen hier wel vragen stellen ten behoeve van onze bevolking, van onze burgers. Maar wij – of ik althans – kunnen ons dat niet voorstellen.
Maar toch mogen we niet blijven stilzitten en moeten we reageren op de situatie. U hebt gelijk, minister, de evolutie van de situatie gaat niet altijd even gemakkelijk. Wij weten absoluut niet wat er over een dag, over een week, over een maand zal gebeuren. Het is dan ook niet evident om de juiste maatregelen te nemen. Men kan een aantal maatregelen aankondigen, maar de week nadien zijn die maatregelen misschien niet efficiënt.
Ik weet niet of het klopt, maar ik kreeg deze ochtend al een telefoontje van iemand die nergens in de supermarkt nog bloem vindt. Ik weet niet of dat al dan niet te maken heeft met de schaarste. Maar de minister heeft ook al verwezen naar het hamstergedrag. En we hebben gezien welk product er werd gehamsterd bij het begin van de coronacrisis. Iedereen zal zich dat nog wel herinneren. We moeten er inderdaad voor zorgen dat dat niet opnieuw gebeurt, en zeker niet op deze schaal.
Hoe kunnen we dat doen? We kunnen een oproep doen. En u hebt het voorbeeld gegeven van supermarkten die erop toekijken dat er niet wordt gehamsterd.
Ik ben blij, al is blij niet het juiste woord, maar de situatie geeft mij gelijk dat we verder moeten blijven vechten voor onze landbouw in Vlaanderen. Sommigen lachen met mij wanneer ik zeg dat voeding belangrijk is voor een land, voor een maatschappij, voor een bevolking. Ik heb het over voedselzekerheid om te overleven. Nu wordt het bewijs geleverd dat dat effectief zo is.
Ik vind het ook altijd wat cynisch dat er eerst een oorlog moet zijn vooraleer Europa maatregelen neemt. De zes maatregelen die u hebt aangekondigd, kunnen inderdaad een bijdrage leveren, zeker wat betreft de varkenssector. Het is inderdaad een brede ketenbenadering. Niet alleen de landbouwers worden getroffen door de oorlog. Het is een rollercoaster: ook de industrieën – de agro-industrie, de voedingsindustrie – worden betrokken en zullen de impact van de oorlog in Oekraïne ervaren.
Hier wordt inderdaad nogmaals bewezen dat we er dringend over moeten nadenken. U hebt een aantal initiatieven aangekondigd, waarvoor dank, waardoor we niet langer afhankelijk zijn van derde landen en zelf inzetten op bepaalde zaken.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik had die ook in mijn vraagstelling opgenomen. Elk jaar werken er een aantal Oekraïners in onze landbouwsector. Dat is seizoensgebonden. Maar u bent ook minister van Economie. We hebben het altijd over knelpuntberoepen. Ik weet niet meer precies hoeveel dat er zijn. Maar ik veronderstel dat er, misschien niet bij de landbouwers zelf, omdat dat seizoensgebonden is, maar misschien wel bijvoorbeeld bij de agro-industrie en de voedingsindustrie, wel een aantal vacatures openstaan die misschien kunnen worden ingevuld door tijdelijke Oekraïense vluchtelingen? Misschien kunt u daarop nog een antwoord geven, niet alleen als minister van Landbouw, maar ook als minister van Economie.
De voorzitter
Dank u wel, collega Sintobin. Ook in deze commissie kunnen er vragen over economie worden gesteld, want landbouw is ook economie. Dat wil ik benadrukken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, uiteraard kom ik ook even tussen, want de oorlog in Oekraïne heeft ons in een andere realiteit gebracht. Het is hier ook al meermaals aangehaald. De impact vandaag al, maar ook de onzekerheid wat betreft de toekomst, baren ons allemaal zorgen. We moeten dat echt heel nauw opvolgen, zeker wat betreft het graan. Ik heb u daar begin maart al een schriftelijke vraag over gesteld. Die bevatte nogal wat detailvragen, percentages en dergelijke meer, vandaar dat ik dat hier niet allemaal ga herhalen. Maar het is zo dat Oekraïne en Rusland de graanschuur van Europa worden genoemd. Ook het tekort aan zonnebloemolie komt op ons af en dat baart inderdaad heel wat kopzorgen, niet alleen in die sectoren, maar ook in alle sectoren waar er landbouwproducten zijn. Het is nu eenmaal iets wat zich niet beperkt tot een klein deel. We moeten ook heel beducht zijn voor toeleveranciers, verpakkingsproducenten en dergelijke meer.
Het is wel bijzonder beangstigend dat dit ons overkomt en dat we in een periode zitten met enorm veel onzekerheid en heel veel afhankelijkheid van externe factoren. Dan kun je proberen om allerlei maatregelen te treffen, maar het is natuurlijk niet evident. En we zullen het inderdaad niet alleen met Vlaanderen oplossen. Het is goed dat Europa schakelt. We zien ook dat Europa in dezen heel eendrachtig zij aan zij staat. Dat stemt me toch enigszins positief.
De zes doelstellingen die u daarnet hebt aangehaald, zijn heel belangrijk, zeker als startpunt. We moeten die ook evalueren, maar dat zal Europa zeker ook zelf wel doen.
De bredeketenfocus, het samenzitten met de landbouworganisaties, is dat al gebeurd? U zegt dat u aan tafel zult zitten, maar ik denk dat we daar zo snel mogelijk mee moeten starten, om al het een en ander in te schatten en te horen wat zij als eventuele maatregelen zien bij bepaalde evoluties, zodat we toch al een klein beetje kunnen inschatten voor de toekomst.
Ik heb ook de pers een beetje bekeken wat betreft de ons omringende buurlanden. In Nederland bijvoorbeeld is er een boerenorganisatie die ervoor pleit om de Europese plannen rond de Green Deal en Farm to Fork tijdelijk wat terug te trekken, in die zin dat we de focus kunnen leggen op de afhankelijkheid van het buitenland. Er zijn zelfs organisaties in Europa die voorstellen om alle beschikbare grond te gaan gebruiken voor voedselproductie. Sommige zaken zijn natuurlijk wel heel verregaand, maar ik wilde toch even horen hoe u daar tegenover staat. De oorlog zal morgen niet gedaan zijn. We hebben de vele vluchtelingen. Zoals u zelf zegt, is het inzaaien verstoord. Dat heeft al een impact op de toekomstige oogsten. We zitten hier dus nog maanden, en potentieel nog jaren, in een situatie waarin we echt zullen moeten schakelen.
Ik ben ook benieuwd naar wat er allemaal uit de bus zal komen op de Landbouwraad. Weet u daar al iets meer over? U hebt dat nu net vermeld, maar ik weet niet wat er op de agenda staat.
U hebt ook gesteld dat er nog anderen heel afhankelijk zijn van de graanproductie uit Oekraïne en Rusland. Denk maar aan Jemen, Soedan, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De vraag is of dat nu zal betekenen dat er druk komt op onze Europese voorraden, omdat ook zij daar ergens een graantekort zullen aanvoelen.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb gesteld. In ieder geval, minister, gaan we het samen met u nauw opvolgen. Ik hoop dat we de schade maximaal kunnen beperken.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik wil starten met ons medeleven te betuigen aan het Oekraïense volk. Onze gedachten gaan allemaal naar hen uit. De situatie laat niemand onbewogen. Dat plaatst deze vraag ook eventjes in perspectief.
Uiteraard zijn er ook economische gevolgen. De aanvoer van zonnebloemolie uit Oekraïne is volledig stilgevallen en dat heeft grote gevolgen binnen de hele Europese Unie. Die zonnebloemolie wordt gebruikt in mayonaise, sauzen, chocopasta, chips, babyvoeding, maar is ook erg belangrijk voor onze aardappelverwerkende industrie, een industrie die in Vlaanderen zeer actief is. Ook andere producten en grondstoffen dreigen schaars te worden.
Onze landbouwers zijn uiteraard bezorgd over deze situatie en de gevolgen van het conflict. Voor hen is het weer een crisis, boven op de andere crisissen. Ik wil er dan ook voor pleiten om onze landbouwers niet opnieuw het kind van de rekening te laten worden. Het ketenoverleg zal hier opnieuw een heel belangrijke rol moeten spelen.
Ik denk dat het heel belangrijk is dat de negatieve gevolgen worden gedragen door alle spelers en door alle schouders binnen de hele keten. Het mag niet enkel opnieuw de eerste schakel zijn, onze landbouwers, die alles moet dragen. Ik denk dan ook dat er werk aan de winkel is voor de taskforce om te bekijken hoe zal moeten worden omgegaan met deze nieuwe realiteit.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit me aan bij deze vraag en ik wil ook mijn medeleven betuigen aan alle onschuldige slachtoffers in deze crisis. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het verschrikkelijk is wat Oekraïne en de Oekraïense bevolking ondergaat. We wensen dat niemand toe en hopen dat deze oorlog zo snel mogelijk stopt.
Het feit dat dit gebeurd is, leidt natuurlijk wel tot een schokgolf in de hele wereld en heeft inderdaad gevolgen, specifiek voor onze voedselvoorziening. In het verleden hadden we het erover dat een voedselcrisis niet ondenkbaar zou zijn, vandaag kunnen we stellen dat er een voedselcrisis zal zijn. Hoe groot die zal zijn, is nog de vraag maar een voedselcrisis lijkt bijna niet meer uit te sluiten. We moeten ons daar bewust van zijn.
Wanneer we in het parlement in het verleden spraken over het feit dat landbouw en bij uitbreiding de volledige voedselketen een van de belangrijkste strategische sectoren is, voor mijn part zelfs de belangrijkste strategische sector, dan werd dat tijdens debatten spijtig genoeg vaak weggewuifd of alleszins niet met de nodige aandacht omarmd. In deze commissie bestaat daar wel meer eensgezindheid over.
Minister, u bent heel duidelijk wanneer u stelt dat het in deze crisis heel belangrijk is dat Europa alles in het werk stelt om voor een goede coördinatie te zorgen. Ik ben dan ook heel blij dat Europa bij wijze van spreken snel de koe bij de horens heeft gevat om een aantal maatregelen en richtlijnen aan de lidstaten mee te delen. Dat is een belangrijke eerste stap. Daarnaast kunnen nog een aantal zaken interessant zijn. Ik denk dat het daarbij belangrijk is dat Vlaanderen, dat een vooraanstaande rol speelt in de voedselproductie, daar maximaal zijn rol in moet spelen. We spreken ook vaak over de export en vragen ons af of die nodig is maar we weten dat onze export grotendeels binnen Europa gebeurt. We leveren dus een belangrijke bijdrage aan de voedselvoorziening, niet alleen in Vlaanderen maar ook daarbuiten. In die zin, minister, geeft u ook aan dat het belangrijk is om na te gaan of er bedrijven zijn die schade ondervinden om daar snel te kunnen schakelen en hen te ondersteunen.
Daarnaast wil ik in een bredere zin aandacht vragen voor de hele sector. Het is belangrijk dat bedrijven en mensen die willen produceren worden ondersteund om die rol op een goede manier in te vullen. U hebt terecht verwezen naar de blijvende inzet op onafhankelijkheid maar wanneer we die belangrijke rol willen blijven spelen, is de beschikbaarheid van de nodige gronden en de ondersteuning van de landbouwers in heel het verhaal bijzonder belangrijk. Daar moet rekening mee worden gehouden in alle verdere debatten over landbouw.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Onze bezorgdheid gaat in de eerste plaats uit naar de mensen in Oekraïne zelf en naar de Oekraïense vluchtelingen maar de impact is natuurlijk veel breder voelbaar en zal waarschijnlijk nog veel voelbaarder worden.
Op korte termijn zijn er een aantal maatregelen maar sowieso moeten we op Europees niveau denken. Voor zover ik heb begrepen is het probleem in Europa kleiner, ten minste wanneer het over graan gaat, dan bijvoorbeeld in Noord-Afrika of Azië waar de afhankelijkheid van Oekraïne en Rusland nog veel groter is wanneer het over graan gaat.
Ik denk dat we die discussie ook met corona hebben gehad, over de strategische waarde van voedselproductie. We hebben ook veel discussies gehad over energie en energiebevoorrading en het feit dat dat ook een strategische sector is. Ik denk dat we daar met dezelfde problemen te maken hebben, of gelijkaardige problemen. Aan de ene kant: de maatregelen die de EU nu neemt, zijn kortetermijnmaatregelen die ten gronde eigenlijk niets veranderen. Ze zorgen er alleen voor dat de pijn wat verzacht wordt, maar veranderen natuurlijk niets aan het feit dat we zeer afhankelijk zijn. We werken met een landbouw die heel veel externe input nodig heeft, die sterk ‘verchemiseerd’ is en die op die manier sterk afhankelijk is, aan de ene kant voor de input. Aan de andere kant stellen we ons via onze export naar bepaalde markten ook vrij kwetsbaar op.
Wij zitten ook – en dat moeten we ook wel erkennen – in een soort markt waar vier bedrijven, vier concerns domineren en instaan voor 70 procent van de graanhandel wereldwijd, met een omzet van 250 miljard euro, meer dan het bnp van een aantal landen. Ik denk dat we er toch ook over moeten durven na te denken of we daar niets aan moeten veranderen. Er wordt heel sterk, en al jarenlang, gespeculeerd met de graanprijs. Er wordt veel winst gemaakt met graan, zoals het nu gebeurt met gas. Er is geen tekort aan gas, alleen houden sommige spelers het gas bij tot de prijs nog wat hoger ligt, om nog wat grotere winsten te kunnen maken. Ik denk dat we het erover eens zijn dat voedselzekerheid ook een stuk voedselsoevereiniteit betekent. Dan denk ik vooral op Europees niveau: ik denk dat we binnen de Europese markt zelf in staat zijn om voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit te garanderen.
Minister, ik ben wel blij dat u ook gezegd hebt dat we in die transitie zitten en dat we een zekere transitie moeten maken. U hebt terecht gewezen op de eiwitten. Maar als je het tempo ziet waarmee we dat soort transitie aanpakken, is het allemaal nogal vrijwillig: een beetje stimuleren, wat onderzoek doen en dan zien we wel wie erop wil ingaan. En die moet het dan maar doen, terwijl de massa gewoon verder doet zoals ze bezig is. Als je ziet hoe snel de realiteit verandert, dan denk ik dat we toch moeten kijken of we dat niet moeten kunnen versnellen, dat we die eiwitafhankelijkheid toch nog sneller dan vandaag moeten kunnen afbouwen.
Ik zou het dus geen vraag noemen, want u zult er geen direct antwoord op hebben, maar u hebt zelf de bezorgdheid en de wens uitgesproken om er een opportuniteit in te zien, om die noodzakelijke transitie waar mogelijk nog te versnellen. Ik kan alleen maar zeggen dat wij dat zeker ondersteunen en dat we op die manier de afhankelijkheid kunnen verminderen, denk ik, en ook de voedselsoevereiniteit kunnen versterken.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Ik heb drie bedenkingen. Een eerste bedenking betreft de exportstop van Rusland voor kunstmest. Als je de cijfers van de import van de Europese Gemeenschap bekijkt, komt de helft van de nitraatkunstmest vandaag uit Rusland, 70 procent van het potas, en 20 procent van het fosfaat. België is, samen met Nederland, de grootste importeur. Dat heeft vandaag al enorme effecten op de prijs. Vandaag wordt kunstmest aan prijzen verkocht die in vergelijking met drie weken geleden verdubbeld zijn. Die markt zal zich wel herstellen, want men kan importeren uit Canada of de Verenigde Staten, maar dat zal niet voor morgen zijn. Een idee zou kunnen zijn om versoepelingen qua dierlijke mest heel snel toe staan. Dat zou als tijdelijke maatregel voor de landbouw misschien een goed idee zijn.
De tweede bedenking die ik heb, is in verband met de exportstop van granen uit Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne. Die zet zich vandaag verder, want Hongarije, Bulgarije, en Servië hebben ook al een exportstop. Roemenië denkt er ook over na. Ik constateer dat de Franse minister van Landbouw ook al bekijkt hoe er kan worden samengewerkt met landbouworganisaties om de graanproductie in dat land te versterken. De Duitse minister van Landbouw denkt er zelfs over na om graanproductie in ecologische gebieden mogelijk te maken. In het Europees Parlement is er zelfs een roep om maatregelen voor natuurherstel uit te stellen. Dus mijn vraag, minister, is hoe u daarnaar kijkt.
En het derde punt is de export van Vlaamse bedrijven naar Rusland. Heel veel van hen hadden bestellingen: in de fruit- en de sierteeltsector en in de boomkwekerij. Die bestellingen werden geplaatst maar kunnen nu niet doorgaan. Dat heeft een behoorlijke impact op die bedrijven. Ze zitten met moeilijk houdbare producten, en nu nog andere klanten vinden is niet evident.
Een vierde bedenking had de heer Sintobin ook al. Het is – het is misschien oneerbiedig om te zeggen – eigenlijk ook een opportuniteit qua tewerkstelling. De landbouwsector kan duizenden mensen bijkomend aanwerven. Ik wil u vragen, minister, om dat heel goed te bekijken en daar heel veel gebruik van te maken. Ik denk dat de sector ernaar snakt om die mensen tewerk te stellen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Ik sluit me aan bij de collega’s, bij het medeleven en meeleven met de Oekraïners. Deze crisis, dat wil ik benadrukken, toont aan dat de voedselproductie en de landbouwsector een zeer strategische waarde hebben. Het is een noodzakelijke sector. De Europese aanpak, het is al gezegd, is cruciaal. Dat niveau vormt het grootste landbouwbeleid.
Op het terrein, vandaag, merken we heel wat vragen en initiatieven die vooral de lokale aanpak bekijken. Men zegt dat we vandaag massaal graan moeten zaaien, maar er is amper nog zaaigoed ter beschikking. Wie al heeft gezaaid, kijkt vooruit, ziet de kunstmeststofprijzen verdubbelen en zelfs verdrievoudigen, en ziet geen winst meer mogelijk. Die inschattingen zijn cruciaal om voldoende inzichten te geven aan de landbouwer hier, zodat die keuzes kan maken. We moeten er vooral voor zorgen dat wat gezaaid is geraakt, ook zo goed mogelijk kan worden geoogst. Want er zit heel wat onzekerheid op een eventuele oogst in Oekraïne. Misschien moeten we ook nog bijsturen in de komende maanden hier bij ons.
Minister, welke elementen zult u op Europees niveau nog op de tafel leggen naast degene die nu al in de Europese aanpak zijn opgenomen?
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Voorzitter, ik heb enkele korte bedenkingen. Ik wil toch benadrukken dat het gaat over – en het is misschien hard om dat te zeggen – de huidige problemen en de oorlog in Oekraïne. Als ik sommige zaken lees, ook van bepaalde organisaties, krijg ik de indruk dat men nu ineens probeert een aantal problemen waar de landbouwsector al jaren mee kampt, nu ook onder noemer te schuiven van de vijandelijkheden in Oekraïne. Onze bekommernis moet in de eerste plaats daarnaartoe gaan en naar de opvang van die mensen.
Een tweede zaak is ook al benadrukt. We kunnen dit probleem alleen maar Europees aanpakken, om politieke, geopolitieke en strategische redenen, maar ook omdat het landbouwbeleid grotendeels Europees wordt gevoerd. Vlaanderen heeft daar weinig impact op.
Drie, ik ben het eens met de sprekers die zeggen dat landbouw een strategische sector is, en dat we moeten zorgen dat die zelfbedruipend en zelfvoorzienend is voor onze eigen regio. In alle eerlijkheid, vanuit Vooruit, en andere collega’s die nogal eens kritisch kijken naar het huidige landbouwmodel, hebben wij nooit iets anders gezegd. Voor alle duidelijkheid, hier kom ik terug op mijn eerste bedenking, het gaat nu over Oekraïne en over de problemen in de landbouwsector die er al waren voor Oekraïne zo in beeld kwam.
Ten vierde deel ik zeker de mening – en ik denk dat collega Steenwegen dat het meest benadrukt heeft – dat de transitie sneller moet. Ik lees zelfs dat sommige onverlaten nu zeggen dat we de Green Deal moeten uitstellen, dat er nu andere prioriteiten zijn. Voor alle duidelijkheid, dan maakt men eigenlijk gebruik van een huidige internationale situatie om een impact te hebben op Europese en Vlaamse plannen die eigenlijk al veel langer hadden moeten worden doorgevoerd.
Het laatste dat ik wil zeggen – en ik heb dat ook een paar weken terug gezegd toen er een specifieke vraag was over de fruitsector – is het volgende. Ik denk dat we in Europa en in Vlaanderen inderdaad aandacht moeten hebben voor niet alleen de fruitsector – in dit geval hier de landbouwsector en de fruitsector –, maar dat we aandacht moeten hebben voor al die sectoren die nu getroffen worden. Als Europa natuurlijk bepaalde maatregelen neemt waar wij voor honderd procent achterstaan, dan moet er ook gekeken worden hoe we er dan voor kunnen zorgen dat de gevolgen daarvan zo goed mogelijk opgevangen worden in die sectoren.
De conclusie van mijn verhaal is: het gaat hier over een oorlog in Oekraïne. Een oorlogssituatie is altijd een aparte en zeer uitzonderlijke situatie. Uiteindelijk moeten we ook alle grotere problemen die we nu hebben in de landbouwsector daardoor relativeren. Uiteindelijk is de oorlog het belangrijkste probleem dat moet worden opgelost. Oplossen betekent in deze zin: dit het liefst zo snel mogelijk stoppen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik wil nog heel kort een component inbrengen. Naast de impact op de voedsel- en voederzekerheid van de oorlog in Oekraïne heeft dit natuurlijk ook onmiskenbaar een effect op de energieprijzen. Je hebt binnen de landbouw ook een deelsector die relatief energie-intensief is: de serreteelt, de glastuinbouw. Ik wil vragen of daar bijkomend naar maatregelen moet worden gekeken om die deelsectoren te ondersteunen.
Bart Dochy (CD&V)
We zitten hier toch wel met een bijzondere omstandigheid. Ik denk dat dat hier nog te weinig doordringt. Hier in deze commissie dringt het misschien nog het meest van al door, maar bij andere geledingen van ons politiek landschap minder. Het gaat hier over ‘back to basics’. Het gaat hier over het voorzien van voeding. De franjes die we gewoon zijn en die uitgebouwd zijn sedert 1957 met het Verdrag van Rome, dat ook gebaseerd was op het voorzien van voedsel voor onze mensen hier in Europa, daar hebben we de vruchten van geplukt. Er zijn een aantal evoluties geweest waardoor we eigenlijk de luxe van het hebben van voedsel als een gewoonte zijn gaan beschouwen. We beseffen niet meer dat we ooit in een situatie kunnen komen waarin er eigenlijk een voedingstekort zou kunnen zijn.
Als we zien hoe de prijsevolutie is, als we zien dat er weinig of minder ingezaaid zal worden in de graanschuur van Europa, als we zien dat inderdaad de bevoorrading van meststoffen problematisch wordt, dan zal de opbrengst ook hier in onze contreien een stuk lager liggen. Minder opbrengst betekent eigenlijk wel stijgende prijzen, wat misschien voor de landbouwer in eerste instantie niet het grootste probleem kan zijn. Als die prijzen de kosten volgen is dat voor de landbouwer misschien wel een opportuniteit. Maar anderzijds is het voorzien van kwalitatief voedsel aan een betaalbare prijs met een goed inkomen voor diegenen die het geproduceerd hebben nodig. De basisprincipes van het Verdrag van Rome dienen hier terug naar boven te komen. Ik denk dat we daar goed moeten bij stilstaan, ons daarvan bewust moeten zijn en erover moeten nadenken. Ik denk dat dit hier in deze commissie de komende weken en maanden nog zal leiden tot verder debat. Ik zou daar ook voor pleiten. We moeten kijken wat we daarmee doen.
Tot slot wil ik mij ook aansluiten bij de oproep van collega Van Hulle. Misschien, minister, is dat nog een toevoeging aan het lijstje van de zes te overwegen maatregelen in Europa, namelijk de vraag of dierlijke mest niet wat beter kan worden benut op momenten dat er effectief een groot tekort is aan meststoffen. Want het is godgeklaagd dat je mest gaat verwerken om dan nadien vast te stellen dat je geen kunstmest hebt om eventueel je gewassen te voeden. Dat gaat waarschijnlijk over de nitraatrichtlijn die in dezen met wat souplesse moet worden bekeken.
We zitten nog met een aanvraag desgevallend van een derogatie. Dat betekent een tussenschot van dierlijke mest versus kunstmest die iets opgetrokken wordt voor die bedrijven die voldoen aan een aantal randvoorwaarden in het kader van in hoofdzaak melkveehouderij. Maar misschien moet daar met een zekere souplesse mee omgegaan worden om er toch voor te zorgen dat die dierlijke mest optimaal kan worden benut om de voeding aan de plant te geven die noodzakelijk zal zijn om straks de mensen te voeden.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, ik wil graag inpikken op de laatste opmerkingen van de voorzitter, rond de mogelijke schaarste. Ik wil hier geen doembeeld schetsen, maar het is wel heel belangrijk dat we de situatie niet maand na maand met vertraging, maar wel dag op dag kunnen volgen. Want alles wat de komende weken gebeurt, kan binnen enkele maanden een enorme impact hebben. Ik ben daar zeer, zeer bezorgd over.
Toevallig ging mijn echtgenoot gisteren naar een warenhuis vlakbij mijn deur en kwam hij thuis met de boodschap dat gemengde bloem om brood te bakken niet meer beschikbaar was. Bij mij thuis is het de man die winkelt. Hij heeft me dat nu toevallig gemeld, maar ook even toevallig kreeg ik gisteren noodkreten vanuit de sector van de leveranciers omdat de onderhandelingen met de retail bijzonder zwaar zijn. Het zijn heel harde prijsonderhandelingen, terwijl voor iedereen de energieprijs stijgt. Dat kan ook leiden tot wat vertraging. Er spelen daar dus twee zaken een rol.
De boeren hadden dat probleem al. U kent de discussie met de groentesector van nog maar een paar weken geleden, toen ik erop wees wat de boer eraan overhoudt. Maar er zijn nu nog andere sectoren die met gelijkaardige problemen worden geconfronteerd.
Collega’s, collega Sintobin, ik sluit niet uit dat er effectief wat hamstergedrag is. Dat toont eens te meer aan dat je niet mag onderschatten wat er op dit ogenblik speelt in het hart van elkeen die in Vlaanderen woont: hoe groot de angst voor de oorlog is en hoe de prioriteit van de mensen plots weer voeding wordt, terwijl we, zoals de voorzitter zei, de voorbije decennia alleen maar een afnemende prioriteit voor voeding hebben gezien. Als je kijkt naar wat de mensen binnen het gezinsbudget besteden aan voeding en je vergelijkt dat met dertig jaar geleden, dan is dat een gigantisch verschil. De waardering voor voeding is wel nog groot, maar wat we bereid zijn om ervoor te betalen, is een stuk lager geworden. We moeten de situatie dan ook zeker elke dag opvolgen.
Collega Sintobin, u stelt een vraag rond de seizoensarbeid. Ik zal u de stand van zaken meegeven. Er waren een 400-tal seizoenarbeiders in Vlaanderen toen de oorlog uitbrak. Zij mogen hier uiteraard blijven en hun gezinnen kunnen ook naar hier komen. De verwachting was dat we hier 1600 mensen uit Oekraïne zouden hebben om seizoenarbeid te doen. Door de algemene mobilisatie zullen die mannen echter niet komen. Maar mensen die wel tot hier geraken, kunnen zeker ook in de landbouw aan de slag.
U weet dat ik gisteren de pagina ‘Werkplek vrij?’ heb gelanceerd op de site van VDAB. Het is de bedoeling om op een gelijkaardige wijze te werken als met ‘Help de oogst’. Ik kan eventueel nog een onderafdeling maken onder ‘Werkplek vrij?’, namelijk ‘Help de oogst’, zoals vorig jaar, om mensen die naar hier komen te stimuleren richting de landbouwsector en er zo voor te zorgen dat we hier geen tekort hebben. Want we hebben er 400 en normaal gezien hebben we er 1600. Op dit ogenblik is dat dus een tekort en dat moet op de voet worden gevolgd.
Collega Sintobin, ik ben het vaak niet met u eens, maar soms ook wel. Ik ben het er volmondig mee eens dat we in Europa extra zijn wakker geschud om in te zetten op eigen voedselproductie. Dit moet nu bij iedereen prioriteit nummer één zijn. Er zijn, zoals vele collega’s hebben gezegd, absoluut nog opportuniteiten om die voedselzekerheid sterker uit te werken en niet nog afhankelijker te worden van derde landen of van invoer. Ik heb een flashback naar corona, toen we plots voor bijvoorbeeld mondmaskers en elementaire zaken niets meer kregen, landen in Europa zaken van elkaar begonnen af te pakken en vliegtuigen en vrachtwagens werden tegengehouden.
Laten we alstublieft samenwerken op het vlak van voedsel en ervoor zorgen dat onze onafhankelijkheid groter wordt, zodat we voluit alle mensen die in Europa wonen van voeding kunnen voorzien.
Collega Talpe, ik heb het gezegd in mijn eerste antwoord: mijn diensten hebben zeer frequent contact met de landbouworganisaties om de situatie op de voet te volgen. Maar niet alleen de landbouworganisaties zijn hier aan zet, ook de toeleveranciers en de andere schakels in de sector.
We zijn in contact met het kabinet-Clarinval. Ik had er nog niet op geantwoord, maar ik heb begrepen dat de taskforce deze ochtend voor de eerste keer is samengekomen. Die is dus samengesteld en komt ook samen. We hebben gevraagd om daarvan deel uit te maken. Ik zal ook mijn eigen groepje hebben, maar we hebben er geen belang bij om zeven taskforces te hebben, waarbij je het risico hebt dat ze elkaar op den duur tegenspreken. Dat wens ik in geen geval, want de situatie is te ernstig.
Dan was er de vraag rond het terugdraaien van de groene ambities. Ik zit daar wel wat mee. Ik vind het eigenlijk verkeerd om een valse tegenstelling te creëren tussen ambities die we hebben op het vlak van duurzaamheid en voedselzekerheid. Eigenlijk zouden die twee elkaar moeten kunnen versterken. Maar ik ben het wel eens dat de concrete uitwerking nu heel pragmatisch moet gebeuren en dat we echt ook rekening moeten houden met de sociale gevolgen voor de sector en voor de samenleving en de risico's die er mogelijk aan vasthangen.
Collega Talpe, er zijn nu meerdere Europese vergaderingen per week. Dat is ook logisch, want de crisis is ook groot. Zoals ik zei, komen we volgende maandag opnieuw samen met de Raad. De Commissie geeft aan dat ze bereid is om die crisismaatregelen te activeren zodra nodig. Dat is positief. De goede marktwerking moet ook gegarandeerd worden. Men is wat beducht voor eventuele protectionistische maatregelen van eigen lidstaten om de lokale voedselvoorziening veilig te stellen. Ik vind dat de Commissie tot nu haar rol correct opneemt, maar ik verwijs wel naar de varkenscrisis en hoelang het daar geduurd heeft voordat er wat actie kwam. Dat was voor mij veel te lang. Ik hoop dat men hier echt zal vermijden dat er een situatie komt waarbij elk land zijn eigen ding doet.
Terwijl u de vragen stelde, heb ik nu en dan met mijn medewerker wat gefluisterd over de voorstellen van de andere minister. In Duitsland is het een groene minister die voorstellen lanceert. Je krijgt dus merkwaardige posities die ingenomen worden, ook in functie van het garanderen van oogsten en voedselzekerheid. Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat alles wat je versoepelt aan dierlijke mest, puur circulair is. Ik vind dat dus zeker ook een goede piste. Ik zal die ook bespreken met collega Demir, want u weet dat ik die versoepelingen niet kan regelen. Zij is bevoegd om de besluiten daaromtrent te nemen. Zelfs al mocht ik het willen, ik kan dat niet zelf. Maar ik zal het zeker op tafel leggen. En u weet dat we binnen de regering collegiaal beslissen.
Collega Steenwegen, u had een vraag over marktconsolidatie. De internationale agrifoodsector is, zoals u terecht opgemerkt hebt, zeer sterk geconsolideerd in een paar grotere economische spelers. Die evolutie is niet nieuw en is het gevolg van economische wetmatigheden. We zitten er dus mee. Maar het toont wel – en ik denk dat ik het op dat vlak eens ben met u – dat het ondersteunen van onze boeren, die kleine familiale ondernemingen zijn, enorm belangrijk is, ook in de toekomst, net om te vermijden dat je zulke grote consolidaties krijgt.
Het gebruik en het maximaal hergebruiken van grondstoffen is een circulaire logica. Dat wordt soms vergeten. Bewerkte dierlijke mest moeten we dus als dusdanig bekijken. En dat kan, zoals ik al zei, een optie zijn. Ik zal dat zeker met collega Demir opnemen.
Veel collega's hebben hun zorgen geuit over de zeer grote prijsstijging van kunstmest. Ik ben daar ook bijzonder bezorgd over. Onze boeren zullen toch wel afwegingen moeten maken over hoe ze omgaan met de bemestingen dit jaar, op het vlak van kostenefficiëntie. Maar dat geldt ook voor zaaizaden op korte en lange termijn. Dat wordt ook op Europees niveau opnieuw aangekaart. Ik vind dat die maatregelen op dat niveau genomen moeten worden. Ik verwijs nog eens naar de maatregelen die mijn Duitse collega heeft aangekondigd. Ook een aantal versoepelingen die gevraagd worden op het vlak van de GLB-steunvoorwaarden, moeten we Europees bekijken. Ik ben er echt beducht voor dat alle lidstaten eigen maatregelen gaan nemen, waardoor je eigenlijk niets meer hebt van gecoördineerd beleid. En dat zou spijtig zijn.
Een van de aankondigingen van de Duitse minister die mij bijzonder triggert, is dat hij zegt dat we de ecologische aandachtsgebieden (EAG’s) beter productief kunnen gaan invullen. Dat is bijzonder. We kunnen dat hier ook eens bekijken. Maar ook hier zie ik liever Europese uitklaring. Als dat een regel wordt, vind ik dat we inderdaad volop die kaart kunnen trekken. In Vlaanderen is het vandaag trouwens al toegestaan om de groenbedekkers die als EAG ingevuld worden, ook als veevoeder te oogsten. Maar daar zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. We kunnen daar dus wel wat stappen zetten. En we moeten dat ook bekijken met de landbouworganisaties.
Collega De Roo, ik had er al zes genoemd. Ik denk dat het essentieel is om maximaal te kunnen inzetten op lokale eiwitvoorziening. Dat moet sneller gaan, vind ik zelf. Dat is zeer belangrijk. Ik wil ook geen sojaoorlog. We hebben er daarnet met de voorzitter even over gesproken. Maar natuurlijk is voor de vleesproductie dierenvoeding cruciaal, dus we moeten echt kijken wat de opportuniteiten hier nog zijn om de eiwitproducties te kunnen doen stijgen. Ook voor de ondersteuning van onze bedrijven is maximale souplesse nodig.
U weet dat ik gisteren al in het kader van de Oekraïnecrisis waarborgen en leningen heb opengezet. We lopen eigenlijk een beetje voorop. Dat is vanuit economische perspectief, maar de landbouwbedrijven kunnen daar ook gebruik van maken. Het zal zeer belangrijk zijn dat we daar souplesse kunnen bieden.
Collega Vandenhove, u had een aantal algemene opmerkingen, maar u had ook een specifiek aandachtspunt rond de fruitsector. Daar is het van belang dat we voor ogen houden, en dat heb ik ook in de inleiding gezegd, dat iedereen getroffen wordt: alle sectoren, burgers, en in de eerste plaats – vele collega’s hebben dat benadrukt – de mensen uit Oekraïne zelf die moeten vluchten en alles achterlaten, boeren die niet kunnen zaaien. We konden ons tot een paar weken geleden toch niet voorstellen dat dat zou gebeuren. Specifiek wat de bedrijven betreft: zoals ik al zei heb ik nu al de overbruggingslening en de waarborgen opengezet. We volgen daar ook de situatie op de voet.
Collega Coel, wat betreft de serreteelt: het klopt absoluut dat de glastuinbouw zeer energie-intensief is. Ik heb deze week trouwens al een aantal noodkreten gekregen. We zien dat telers beperkte initiatieven nemen zoals het later opstarten en het belichtingspatroon voor een stukje veranderen. Ze gaan ook kijken naar alternatieve energiebronnen. Ook hier moeten we flexibel zijn in de kredietverlening want als die allemaal door de poten gaan, is dat ook voor onze bevoorrading een zeer slechte zaak. Er is trouwens vandaag ook overleg met de energieleveranciers voorzien op mijn kabinet. Want je hebt Oekraïne, maar ook de gestegen prijzen voor energie zetten een enorme druk op onze glastuinbouwsector. We bekijken op dit ogenblik ook of we de VLIF-investeringslijst (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) wat kunnen aanpassen, heel specifiek voor deze sector.
Voorzitter, rond dierlijke mest loopt al een tijdje het Project RENURE met als partners het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM), UGent en Inagro. Het is zeer nuttig dat we in het kader van het project kijken naar de mogelijkheden die er zijn inzake circulaire economie. Ook Nederland kijkt in die richting. Die situatie volgen we ook op de voet.
Tot slot heb ik heel veel algemene beschouwingen gehoord. Collega Steenwegen en collega Vandenhoven en de andere collega’s, jullie hadden vooral een bedenking gemaakt, maar we delen de gezamenlijke zorg dat we absoluut onze voedselbevoorrading moeten garanderen, niet alleen bij ons in Vlaanderen, maar zeker Europees. En we moeten stappen zetten om onze afhankelijkheid een stukje kleiner te maken. Er is dus heel veel werk voor de boeg. Dat toont eens te meer aan hoe – niet alleen in de politiek – ondernemers elke keer opnieuw bereid moeten zijn om flexibel te zijn in functie van de omstandigheden die er komen. Voorzitter, u zei het net ook: als we hier binnen Europa miljoenen vluchtelingen extra krijgen, moeten die ook van voedsel voorzien kunnen worden. Dat maakt de crisis nog een stukje groter. Het is dus alle hens aan dek op meerdere fronten.
Ik ben er ook van overtuigd dat we hier – voor mij kan dat perfect – maandelijks of tweemaandelijks een gedachtewisseling houden van waar we nu staan in de plaats van dat er elke keer vragen gesteld moeten worden. Dat is met corona ook zo gebeurd. Ik zou dat zeker oké vinden. Ik heb de waarheid niet in pacht. Jullie input is voor mij ook zeer relevant om mee aan de slag te gaan.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, we hebben inderdaad met de commissie Welzijn op het hoogtepunt – als ik dat zo mag noemen – van de coronacrisis telkens een gedachtewisseling vooraf georganiseerd. Ik had eigenlijk al een volgende vraag klaar om in te dienen. Ik zal dat dan maar niet doen.
Minister, ik heb nog een ander punt vooraf. Ik zal eens een oplijsting maken met hoeveel keren u zegt: ‘Mijnheer Sintobin, ik ben het vaak oneens met u, maar deze keer ben ik het eens met u.’ Ik denk dat u het vaker eens dan oneens bent met mij, maar ik houd u op de hoogte.
Ik heb nog een paar opmerkingen. Ik vond dat een aantal collega’s de indruk wekten dat wij of een aantal collega’s niet onder de indruk zouden zijn van de situatie in Oekraïne. Onze gedachten gaan in de eerste plaats uit naar de bevolking van Oekraïne en de schrijnende situatie daar. Ik wil dat bij dezen nogmaals bevestigen. Dat betekent niet dat wij niet moeten kijken wat de impact van de situatie daar of de situatie hier in ons land is. Ik vond dat een beetje jammer.
De minister heeft het genuanceerd gezegd, maar er zijn ook een aantal collega’s die eigenlijk van een gewone vraag een ideologisch debat hebben willen maken over welk soort landbouw we in de toekomst willen. Ik vond dit trouwens een goed debat. Ik denk dat vrijwel alle fracties zijn tussengekomen. Ik wil dat ideologisch debat gerust voeren op een ander moment, maar ik denk dat we nu vooral bezig moeten zijn met de huidige situatie. Collega Steenwegen, u hebt misschien gelijk als u zegt dat de graanhandel voor 70 procent in handen is van vier grote concerns, maar ik denk niet dat wij als commissie Landbouw daar ook maar iets aan zullen kunnen veranderen.
De suggesties van de collega over een versoepeling inzake dierlijke mest steunen wij uiteraard. Minister, ik wens u enorm veel succes bij minister Demir. Als u wilt, kan ik haar een vraag daarover stellen om er wat druk op te zetten. (Gelach)
Ik zal u eerst zelf laten overleggen met minister Demir.
U, en ook een aantal collega’s, sprak over de tegenstelling tussen natuur en voedselzekerheid. Er werd gezegd dat we die moeten overbruggen en dat dat niet altijd een tegenstelling is. Welnu, ik vind wel dat nood wet breekt in bepaalde situaties, zoals in de situatie waarin we nu zitten. Ik vind dus wel dat dergelijke maatregelen kunnen worden overwogen. Ik verwijs naar de tussenkomst van een aantal collega’s, en vooral naar die van de heer Dochy. Ook met hem ben ik het vaker eens dan oneens. Hij heeft er nogmaals de nadruk op gelegd, net als ikzelf en een aantal anderen, dat landbouw een strategische economische sector is, en dat wij als overheid verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat er voedselvoorziening is, dat er genoeg voedsel is voor onze burgers, onze bevolking. Ik denk dat dat een essentiële taak is van een overheid. Collega Steenwegen zegt dat er ook problemen in Afrika en elders zijn. Ik erken dat allemaal. Dat is inderdaad ook gebleken bij corona. U kent ons standpunt echter: wij willen dit eerst bekijken voor onze eigen mensen, en dan kunnen we zien wat we kunnen betekenen voor anderen.
Algemeen samengevat, het antwoord bewijst in feite nogmaals mijn stelling van de afgelopen jaren: landbouw is heel belangrijk voor Vlaanderen, en bij uitbreiding voor België. Ik ben blij dat sommige mensen dat nu eindelijk schijnen te beseffen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.