|
03 mei 2022 |
10:06 |
|
Stikstofakkoord: VLM legt uit
Omdat er de voorbije dagen veel kritiek kwam op de manier waarop de rode landbouwbedrijven benaderd werden door de Vlaamse Landmaatschappij, geeft die laatste nu meer uitleg over de aanpak. “Ons PAS-team heeft in 2015 alle rode bedrijven gecontacteerd voor een plaatsbezoek en uitleg over het flankerend beleid, maar sommige bedrijven kozen ervoor niet op dat aanbod in te gaan, net als de abdij van Averbode”, klinkt het.
|
2014: 135 rode bedrijven
Het stikstofdossier gaat terug tot 2014. Toen kregen 135 veehouders een brief in de bus in het kader van de voorlopige Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van hun veebezetting en de emissies in 2012 werd hen in die brief de PAS-impactscore van hun bedrijf meegedeeld. “Die brief had enkel informatieve waarde en diende om landbouwers een benaderend beeld te geven van de toestand van hun exploitatie zoals die toen bij de overheid gekend was”, legt VLM uit.
Het waren allemaal zogenaamde ‘rode bedrijven’. Dat zijn bedrijven die een impactscore van meer dan 50 procent hadden: volgens rekenmodellen zijn zij verantwoordelijk voor meer dan de helft van de stikstofdepositie op nabijgelegen natuur. Ze worden ook piekbelasters genoemd.
“De door de overheid berekende impactscore had een knipperlichtfunctie en diende vooral om landbouwers een indicatie te geven van hun stikstofimpact zodat ze konden inschatten welke beleidsmaatregelen bij de vergunningsverlening in het kader van de voorlopige PAS van toepassing waren”, aldus VLM. Zo was in 2014 bepaald dat rode bedrijven niet meteen moesten sluiten, maar hun veeteelttak zou geen hervergunning meer krijgen op die plek. Ze konden op dat moment wel nog dieren houden tot het einde van hun vergunningstermijn.
2015: andere zoekzones, rode lijst gehalveerd
Door andere zoekzones te hanteren – plekken waar de Vlaamse overheid kostbare natuur wil realiseren – kon de lijst van 135 rode bedrijven in 2015 meer dan gehalveerd worden. “Een gevolg daarvan was dat een beperkt aantal oranje bedrijven door de aanpassing van de zoekzones rood werd”, stelt VLM. Eén van die bedrijven was de boerderij van de abdij van Averbode. “Op vraag van het toenmalig kabinet Schauvliege werden die bedrijven telefonisch gecontacteerd en op de hoogte gebracht”, luidt het.
Volgens VLM zette de Vlaamse regering begin 2015 een flankerend beleid op voor de rode bedrijven die sneller dan het einde van hun vergunning werk wilden maken van een leefbare toekomst of die hun activiteiten vroeger wilden stopzetten. “Daarbij konden ze opgekocht worden, verplaatst worden naar een nieuwe locatie of een reconversieplan opmaken. Landbouwbedrijven kregen toegang tot het flankerend beleid op basis van hun impactscore”, brengt VLM in herinnering.
Daarvoor moest VLM met die bedrijven in gesprek gaan. “We hebben op dat moment een telefonische permanentie opgezet om de vragen van alle landbouwers op te vangen en te beantwoorden”, klinkt het. “Datzelfde jaar werden alle toenmalige rode bedrijven door de mensen van ons PAS-team gecontacteerd voor een plaatsbezoek indien het bedrijf dat wenste. Het merendeel van de rode bedrijven is daarop ingegaan.”
Tijdens die bezoeken kregen de bedrijven de kans om hun vragen te formuleren. Die werden beantwoord door VLM en ook werd het flankerend beleid uitgelegd en er werd gepeild naar de interesse van de bedrijven voor flankerende maatregelen. “Sommige bedrijven kozen ervoor om niet op dat aanbod in te gaan en wensten hun vergunning uit te doen, zoals de abdij van Averbode”, stelt VLM.
In 2015 werden alle toenmalige rode bedrijven door ons PAS-team gecontacteerd voor een plaatsbezoek indien het bedrijf dat wenste. Het merendeel van de rode bedrijven is daarop ingegaan
Door andere zoekzones te hanteren – plekken waar de Vlaamse overheid kostbare natuur wil realiseren – kon de lijst van 135 rode bedrijven in 2015 meer dan gehalveerd worden. “Een gevolg daarvan was dat een beperkt aantal oranje bedrijven door de aanpassing van de zoekzones rood werd”, stelt VLM. Eén van die bedrijven was de boerderij van de abdij van Averbode. “Op vraag van het toenmalig kabinet Schauvliege werden die bedrijven telefonisch gecontacteerd en op de hoogte gebracht”, luidt het.
Volgens VLM zette de Vlaamse regering begin 2015 een flankerend beleid op voor de rode bedrijven die sneller dan het einde van hun vergunning werk wilden maken van een leefbare toekomst of die hun activiteiten vroeger wilden stopzetten. “Daarbij konden ze opgekocht worden, verplaatst worden naar een nieuwe locatie of een reconversieplan opmaken. Landbouwbedrijven kregen toegang tot het flankerend beleid op basis van hun impactscore”, brengt VLM in herinnering.
Daarvoor moest VLM met die bedrijven in gesprek gaan. “We hebben op dat moment een telefonische permanentie opgezet om de vragen van alle landbouwers op te vangen en te beantwoorden”, klinkt het. “Datzelfde jaar werden alle toenmalige rode bedrijven door de mensen van ons PAS-team gecontacteerd voor een plaatsbezoek indien het bedrijf dat wenste. Het merendeel van de rode bedrijven is daarop ingegaan.”
Tijdens die bezoeken kregen de bedrijven de kans om hun vragen te formuleren. Die werden beantwoord door VLM en ook werd het flankerend beleid uitgelegd en er werd gepeild naar de interesse van de bedrijven voor flankerende maatregelen. “Sommige bedrijven kozen ervoor om niet op dat aanbod in te gaan en wensten hun vergunning uit te doen, zoals de abdij van Averbode”, stelt VLM.
2022: politiek stikstofakkoord
Nadat de Raad voor Vergunningsbetwistingen de voorlopige PAS onderuithaalde in februari 2021, bereikte de Vlaamse regering op 23 februari een politiek akkoord over de aanpak van het stikstofprobleem, de zogenaamde ontwerp-PAS. “In uitvoering van dat akkoord hebben we een lijst opgemaakt met piekbelasters (impactscore > 50%) op basis van de bedrijfssituatie en de emissietoestand in 2015. Door hun ongunstige ligging vlakbij of in habitatrichtlijngebied moeten zij volgens het politieke akkoord hun veeteeltactiviteiten stopzetten in 2025. Dat is voor de meeste bedrijven voor het einde van hun vergunningstermijn, een belangrijk verschil dus met de situatie en de boodschap aan de landbouwers in 2015”, meent VLM.
Heel wat landbouwers vragen zich af hoe de impactscore van de piekbelasters is berekend, beseft VLM. “De impactscore waarop de lijst van piekbelasters in het stikstofakkoord van 23 februari is gebaseerd heeft betrekking op de emissie van ammoniak van een exploitatie in het jaar 2015. Die emissies werden berekend met het EmissieModel Ammoniak Vlaanderen (EMAV) versie 2.1, op basis van de dierbezetting in productiejaar 2015, zoals in de mestbankaangifte geregistreerd.”
Volgens VLM werd de impactscore bepaald op basis van de actueel aanwezige habitattypen (BWK-habitatkaart versie 2018) en van de voorlopige zoekzones voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (versie 0.2, publicatie Geopunt 14 september 2015). Zowel de habitattypen als de zoekzones zijn gelegen binnen een SBZ-H in de nabijheid van de exploitatie.
Toekomst: bedrijfsbezoek en openbaar onderzoek
Tussen 9 mei en 17 juni 2022 belooft VLM elke piekbelaster persoonlijk te bezoeken. “Tijdens dat bedrijfsbezoek bespreken we de situatie van het bedrijf. We zullen dan ook ingaan op vragen van bedrijven over het flankerend beleid en luisteren naar de elementen die de landbouwer wenst aan te brengen.”
Op 17 juni loopt ook het openbaar onderzoek af. “Het stikstofakkoord van 23 februari moet nog in regelgeving omgezet worden. Landbouwbedrijven kunnen nog anderhalve maand lang gebruik maken van de inspraakprocedure om te reageren op de ontwerp-PAS”, informeert VLM. Na afloop van het openbaar onderzoek zullen de reacties verwerkt worden door het Departement Omgeving en zal de Vlaamse Regering een definitieve beslissing nemen over de PAS, om vervolgens de nodige regelgeving op te maken die uitvoering geeft aan de PAS. “Bij de uitwerking van die regelgeving zullen de verschillende maatregelen van de definitieve PAS verder uitgewerkt en gedetailleerd worden”, besluit VLM.
|
|
|
|