De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, mijn vraag gaat over de promotie van hagen en heggen. Het is niet zo evident voor een West-Vlaming om daarover te spreken, maar ik doe toch een poging. Ik ga ook niet de hele vraag aflezen, minister. Ik veronderstel dat u mijn vraag gelezen hebt. Ze is ingegeven door een boek, dat collega Van Hulle trouwens bij heeft, van een Nederlandse auteur, getiteld: ‘Heg, een behaaglijk landschap voor mens en natuur’.
In het boek benadrukt de auteur dat hagen en heggen talrijke voordelen hebben voor onze natuur, maar ook voor onze landbouw. Ze zorgen voor een vergroting van de biodiversiteit, plaagbestrijding en bescherming tegen overstromingen en besmettelijke ziektes. Ze slaan koolstof en water op, gaan de verspreiding van ammoniak en pesticiden tegen en ze verlagen de temperatuur in het landschap. Ook het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) erkent dat landschapselementen als hagen ervoor zorgen dat ammoniak wordt afgevangen. Dat lijkt me toch wel belangrijk in de discussies die op dit moment bezig zijn. Daardoor slaat er onder andere minder ammoniak neer in beschermde natuurgebieden.
In het bosuitbreidingsplan van minister Demir staat het volgende te lezen: “Wanneer individuele landbouwers vrijwillig hun perceel willen laten bebossen, blijkt het niet altijd mogelijk een vergunning daartoe te bekomen. Samen met de Vlaamse minister van landbouwbeleid onderzoeken we hoe we dit kunnen vergemakkelijken.” En in antwoord op een schriftelijke vraag van collega De Vroe stelde de minister: “Vermits de aanleg van hagen (een klein landschapselement) gestimuleerd kan worden binnen GLB en dit via VLIF steun voor niet productieve investeringen, dient deze vraag gesteld te worden aan mijn collega minister Crevits, bevoegd voor landbouw.”
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister. Bent u bekend met het boek? Zo niet, zal het u straks overhandigd worden door collega Van Hulle. (Gelach)
Deelt u de visie van de auteur in het boek? Hoe staat u tegenover een hagenplan gericht op de Vlaamse landbouwsector? Welke concrete maatregelen werden in deze legislatuur al genomen om de aanleg van hagen en heggen te stimuleren? Staan hieromtrent nog bijkomende maatregelen op uw agenda? Had u hierover al overleg met uw collega Zuhal Demir? Zo ja, wat werd er besproken en afgesproken? Zo neen, wordt er nog een overleg gepland?
Ik wil daar nog aan toevoegen, voorzitter, dat ik vorige week bijna identiek dezelfde vraag gesteld heb aan minister Demir. Ik heb ze niet mondeling gesteld, maar ik heb het antwoord wel al schriftelijk gekregen. En ook zij verwijst naar een overleg tussen de minister van Landbouw en de minister van Omgeving.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega Sintobin, het boek staat nog niet in mijn boekenrek. Ik zal het dan ook graag in ontvangst nemen zo dadelijk, waarvoor dank.
Uiteraard ken ik wel de voordelen van houtige landschapselementen als buffer tegen gewasbeschermingsmiddelen, water- en koolstofopslag, warmtebuffer, habitat, verbindingsweg tussen natuurzones en nog veel meer. Binnen het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) krijgen die landschapselementen dan ook heel wat aandacht, als mogelijke invulling van het ecologische aandachtsgebied voor het verkrijgen van de vergroeningsbetaling binnen de randvoorwaarden in pijler I, maar ook via de steun aan niet-productieve investeringen in pijler II.
Er is geen hagenplan specifiek voor de landbouw. De steunmaatregel voor niet-productieve investeringen vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) met Europese cofinanciering vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) werd inmiddels herwerkt. Die herwerking werd op de ministerraad van de Vlaamse Regering beslist. Dat is dus ook in overleg met collega Demir gebeurd.
Sinds juli 2021 kunnen landbouwers de hernieuwde steun aanvragen. De steunbedragen werden herzien en er werden administratieve vereenvoudigingen doorgevoerd, wat ook niet onbelangrijk is. Dat resulteerde in iets wat een succes te noemen is. Voor hagen en heggen kunnen landbouwers genieten van de niet-productieve investeringssteun, waarbij 100 procent steun voorzien wordt voor hagen, heggen en houtkanten. Daarvoor moet de landbouwer een technisch verantwoordingsadvies indienen, waarbij gemotiveerd wordt dat die kleine landschapselementen passen binnen het landschap en waarin hij motiveert welke streekeigen soorten hij zal gebruiken, gebaseerd op een limitatieve plantenlijst. In totaal werden sinds juli 2021 al 86 investeringen aangevraagd voor hagen en heggen, goed voor 26,5 kilometer, en werden 13 aanvragen ingediend voor houtkanten, goed voor 2,1 hectare. Deze maatregel zal ook verdergezet worden in het nieuwe GLB.
Om de niet-productieve investeringen, waaronder ook de hagen, heggen en houtkanten, bekendheid te geven, werden verschillende demonstratieprojecten opgezet. Verschillende terreinbeherende organisaties en proefcentra informeren en stimuleren landbouwers op die manier om in te zetten op dergelijke investeringen. In het nieuwe GLB vanaf 2023 zullen landbouwers in het kader van de conditionaliteit moeten beschikken over een minimumaandeel aan niet-productieve elementen en arealen. Hagen, heggen en houtkanten die gelegen zijn op of aan het bouwland van de landbouwer, komen daarvoor in aanmerking.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. In ieder geval erkent ook u – en ik denk iedereen in deze commissie – de voordelen van hagen en heggen, niet alleen voor de natuur en het milieu, maar ook voor de landbouwers. Ik heb een aantal voordelen, gelet op de huidige discussie, opgenoemd in een ander dossier. Waarom spreek ik in mijn vraag over een hagenplan? U zegt dat het in Vlaanderen niet bestaat en dat u ook niet van plan bent dat te maken. Ik dacht dat het in Wallonië wel bestond, misschien moet u eens over het muurtje kijken en nagaan wat er allemaal staat in het hagenplan van Wallonië. Het is niet allemaal slecht.
Ik had ook willen vragen wat u specifiek deed naar promotie toe, maar u hebt daarop geantwoord door te zeggen dat er demonstratieprojecten werden gehouden. Ik lees in het antwoord van minister Demir dat er een houtkantenplan zou worden opgemaakt, in overleg met u. Dat begrijp ik uit het antwoord dat ik van minister Demir heb gekregen. Mijn vraag is in hoeverre het overleg wat dit betreft is opgestart en wanneer we daar resultaat kunnen van verwachten.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Collega Sintobin heeft al aangegeven wat de voordelen van kleine landschapselementen als heggen en hagen zijn. We weten dat inzake biodiversiteit het landbouwgebied eigenlijk een woestijn is. Er is weinig biodiversiteit aanwezig, minder dan in andere gebieden, zelfs minder dan in steden. Het kan de kwaliteit van een landbouwgebied verhogen. Niet alleen rond biodiversiteit maar ook voor de landbouwers biedt het heel wat voordelen.
Minister, u hebt al vrij uitgebreid geantwoord over de mogelijkheden die er vandaag zijn. Maar natuurlijk, als je ziet welke impact dat heeft of wat de effecten daarvan zijn, dan zijn die toch vrij beperkt. We hebben het vroeger al gehad over het VLIF en de niet-productieve investeringen waar heel weinig gebruikt van wordt gemaakt. We hebben er al vaak over gesproken hoe het toch kan dat dat zo weinig wordt gebruikt. Is er te weinig voorlichting daarover? Worden er te weinig inspanningen gedaan om onze landbouwers in te lichten? Als ik hoor dat het gaat over 100 procent steun, dan is het toch spijtig dat er slechts 26 kilometer aan hagen is aangeplant. Het Waalse hagenplan spreekt over 4000 kilometer hagen die men wil aanleggen. Dat is toch van een heel andere orde.
Mijn bijkomende vraag is: is het toch niet goed om ook op Vlaams niveau een hagenplan te maken met een doelstelling en daar de instrumenten die voorradig zijn aan te koppelen? Er zou ook aan de landbouwers beter bekend moeten worden gemaakt wat de mogelijkheden zijn.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, de voordelen van de hagen en heggen als kleine landschapselementen werd door de collega’s al uitvoerig geschetst. De meerwaarde is onmiskenbaar. Het is ook duidelijk dat in ons agrarisch gebied die kleine landschapselementen grotendeels, of alleszins teveel, verdwenen zijn in een streven naar een maximaal gebruik van de gronden. Dat is ergens begrijpelijk. Als de grond zeer duur is, moet men daar natuurlijk de maximale opbrengst uit halen om het rendement te kunnen garanderen. Maar het is zeker te rechtvaardigen om een tandje bij te steken om die kleine landschapselementen terug meer in het landschap te krijgen. Dat is een zinvol beleid, zeker als we de landbouwers daar ook voor vergoeden.
Ik wil nog een kleine zijsprong maken naar een problematiek waar u op het einde van uw periode als volksvertegenwoordiger ook nog rond hebt gewerkt, zijnde het bacterievuur dat zich kan schuilhouden in meidoornhagen. Op de fiche van de niet-productieve investeringen kleine landschapselementen die door het Departement Landbouw en Visserij werd opgemaakt, staan bij de plantenlijst drie inheemse meidoornsoorten die in aanmerking komen voor de VLIF-steun. Een belangrijke kanttekening in het kader van het bacterievuur is dat geen waardplanten voor bacterievuur in een straal van 1000 meter van fruitboomgaarden en boomkwekerijen mogen worden geplant om de verspreiding ervan tegen te gaan. Ik vroeg me af hoe de afstandsregel wordt geëvalueerd en gehandhaafd? Ik neem aan dat men bij de aanvraag moet aangeven waar de aanplant wordt gedaan en dat vervolgens de VLIF-steun wordt toegekend. Maar loopt dat goed? Heeft dat volgens u bijkomende opvolging nodig? Moet die afstandsregel eventueel worden bijgestuurd mocht die verspreiding feller zijn dan gedacht?
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Het is inderdaad een heel goed boekje, mijnheer Sintobin. Op bladzijden 99 en 100 worden de voordelen van die haagplannen inderdaad opgesomd. Ik kan het alleen maar ondersteunen.
Ik wil graag meer doorgaan op de haagplannen. Want overal in de ons omliggende landen zijn er al haagplannen. In Wallonië bestaat er een haagplan met de originele naam ‘Yes We Plant’ voor 4000 kilometer haag. Op een jaar tijd is er al 1400 kilometer geplant. Dat is een gigantisch succes. In Frankrijk bestaat ‘Plantons des haies!’. Er is daar een budget voorzien van 50 miljoen euro om in twee jaar tijd 7000 kilometer haag te planten. In Duitsland is dat verdeeld over de Bundesländer. Het gaat om dezelfde problematiek en het kent er hetzelfde succes. In Nederland gebeurt het in het kader van de bossenstrategie. Het beste voorbeeld komt uit de UK. Daar zijn ze ons voor op het vlak van natuur. Er is daar extra subsidie voor landbouwers voor het afvangen van stikstof. Voor de captatie van stikstof in landbouwgebieden dicht bij natuurgebieden geven zij extra subsidie. Dat is een goed idee.
Je kunt je de vraag stellen hoe het komt dat die haagplannen in het buitenland zo’n succes zijn. Ik denk dat er daarvoor drie redenen zijn. De eerste reden is dat niet alleen de landbouwers, maar bijvoorbeeld ook de lokale besturen en aanverwanten daarbij betrokken zijn. Er is dus een zeer lage instapdrempel. Het is vrijblijvend, er is geen enkele verplichting. Stel dat we ook in Vlaanderen, net als in Wallonië, 4000 kilometer haag als ambitie willen hebben, dan is dat op zich volgens mij niet zo moeilijk. Want 4000 kilometer haag in driehonderd gemeenten, dat wil zeggen dat elke gemeente 13 kilometer haag moet planten. Om het even simplistisch voor te stellen: als dat aan weerszijden van een weg gebeurt, betekent dit 6,5 kilometer haag. Elke gemeente kan dat heel eenvoudig doen, zeker omdat dat dan wordt gesubsidieerd. En dat heeft dan wel een heel grote impact. Ik ben een grote voorstander van een haagplan.
De tweede reden is dat, stel dat je dit subsidieert, die kost relatief laag is ten opzichte van bijvoorbeeld een subsidie voor bebossing. Want in een subsidie voor bebossing betaal je ook de prijs van het land. Maar in een haagplan is het land er al, en gaat het over de randen van wegen, dus het is op zich veel goedkoper.
Er is dus een lage instapdrempel en relatief gezien die lage kost. Bovendien geeft dat weinig druk op de landbouwgrond. U kent de problematiek: je doet een extra bebossing en daar komt reactie op omdat het landbouwgrond inneemt. In de realiteit wordt immers ook landbouwgrond bebost.
Dat zijn dus drie zaken. Mijn pleidooi is hetzelfde als dat van collega’s Sintobin, Steenwegen en Coel: een hagenplan wordt misschien beter globaal bekeken.
Minister, hoe ziet u dat? Ziet u een hagenplan enkel en alleen voor de landbouwsector of zou u ook overwegen om dat uit te breiden naar plannen die vrij analoog zijn aan die in de andere landen?
Verder heb ik nog een vrij specifieke vraag. Ik heb geluisterd naar minister Demir in de plenaire vergadering van vorige week woensdag. Daar dacht ik te mogen hebben begrepen dat de minister insinueert dat ze om erosiebestrijding tegen te gaan aan de landbouwers zou opleggen om hagen te planten. Zo had ik het althans begrepen. Ik kan u zeggen dat het in de ons omliggende landen altijd vrijblijvend is geweest. Wat denkt u als minister van Landbouw over het opleggen van het planten van hagen, al dan niet met subsidie?
Dat zijn mijn twee vragen, dank u wel.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Ik wil me aansluiten bij de vraagsteller maar ook bij iedereen die hier is tussengekomen. Net zoals in Wallonië zou het goed zijn om te werken met zo'n totaalplan. Het is een plan dat niet veel voorbereidingstijd vraagt. Ik zou twee vliegen in één klap willen slaan. Ik denk aan wat minister Demir heeft gezegd en ook heeft herhaald in een reactie op de negatieve brief vanuit de Europese Commissie op ons plan omtrent het GLB. Ik zou zeggen, gooi die dingen samen en begin er zeker en vast aan.
Wat de subsidiëring betreft, dat is natuurlijk een apart debat waard. Het is altijd een beetje vreemd dat er vaak wordt gepraat over subsidies binnen de landbouw en dat bepaalde subsidies te weinig worden gebruikt omdat ze bij manier van spreken te laag zijn. Kunnen we van de sector echt niet verwachten dat ze een bepaalde inspanning doen voor de omgeving en voor de natuur zonder dat daar altijd ik weet niet welke subsidie tegenover moet staan?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik wil even met dat laatste beginnen omdat dat het verst in het geheugen zit. De subsidies zijn zeker niet te laag want ze zijn 100 procent. Een stimulerend beleid daarrond kan zeker een aandachtspunt zijn. Vandaag de dag is dat op individueel niveau, op het niveau van de individuele bedrijven en de individuele landbouwers. Het is opgebouwd met incentives vanuit het GLB richting de individuele landbouwer.
De verschillende tussenkomsten in de tweede ronde gaan in de richting van de vraag ‘wat met een hagenplan voor Vlaanderen?’ Op dit moment zit dat niet in de beleidspijplijn, maar het is zeker iets dat we in het kader van een evaluatie van de incentives vanuit het GLB kunnen bekijken. Ik wil dat hier bij voorbaat zeker niet uitsluiten.
Vandaag de dag zijn er wat bezorgdheden in Vlaanderen over wat de consequenties zijn van de aanplant. Als we dat doen, moeten we dat met de verschillende overheden doen – lokale overheden, provincies, Vlaanderen – en met de landbouwers. Het is niet iets van de individuele landbouwer alleen met Vlaanderen.
Er wordt ook verwezen naar de stikstofproblematiek van vandaag. Alles wat stikstofreductie in de hand werkt, moeten we omarmen. Als dat kan gaan in harmonie tussen omgeving, natuur en landbouw, wil ik dat zeker ernstig bekijken.
Collega Coel, inzake uw concrete vraag moet er een inplantingsplan bij zitten op basis waarvan de afstandproblematiek zou kunnen worden getoetst, vooraleer daar middelen aan worden verbonden.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ik heb nog een paar korte opmerkingen. Ik ben blij dat alle collega's de meerwaarde erkennen van hagen en heggen, en dat zelfs iedereen voorstander is van een hagenplan. Collega Coel, grond is inderdaad duur en soms is het moeilijk, ondanks de promotie die wordt gevoerd, om landbouwers te overtuigen, hoewel hagen en heggen niet veel ruimte innemen. En het wordt dan nog eens 100 procent wordt vergoed. Dan moeten we daar misschien meer op inzetten. Minister, het is zoals u zegt: alles wat stikstof kan reduceren, juichen wij natuurlijk toe.
Voorzitter, ik stel vast dat iedereen voorstander is van een hagenplan. Ik zal daarover dan ook een voorstel van resolutie indienen en iedereen mag dat ondertekenen. Aangezien iedereen akkoord gaat, zal dat unaniem worden goedgekeurd. Dank u wel.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.