De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Ik heb een vraag over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en vooral over het advies van de Europese Commissie. Ik denk dat ik geen inleiding hoef te geven over wat het gemeenschappelijk landbouwbeleid is en welke stappen er tot nu toe zijn gezet. Daar is in deze commissie al meermaals over gesproken.
Wat wel opmerkelijk is, is dat het openbaar onderzoek van het gemeenschappelijk landbouwbeleid liep tot 14 maart, maar dat Vlaanderen op 11 maart, alvorens het openbaar onderzoek werd afgesloten, een ontwerp van het strategisch plan voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met een actieplan erbij, heeft voorgelegd aan de Europese Commissie, om af te toetsen of de Europese Commissie zich hierin kon vinden. Dat betekent dus dat er een plan werd ingediend waarin de opmerkingen uit het openbaar onderzoek nog niet waren verwerkt. Dat is een beetje een eigenaardige manier van werken. Uit alles wat ik daarrond lees en hoor, lijkt het dat de andere lidstaten dat ook hebben gedaan, en nog veel vroeger. Het blijkt dus toch een zeer laattijdige indiening geweest te zijn.
De Europese Commissie heeft haar advies erover dan ook gegeven. Eerder – en dat was meteen ook de aanleiding van mijn vraag – was er al heel wat kritiek op dit plan, over het gebrek aan ambitie om de landbouwsector echt te vergroenen en samen te werken met andere sectoren, om de sector milieuvriendelijker te maken en om meer aandacht te besteden aan diversiteit. De link tussen de European Green Deal, de Farm-to-Forkstrategie en het GLB werd eigenlijk veel te weinig gemaakt. Dat was een van de grote opmerkingen die werden gemaakt, ook door de natuurorganisaties die dat GLB mee hebben bekeken.
Vorige week hebben wij allemaal het advies van de Europese Commissie kunnen inkijken. Wat blijkt nu? Dat de Europese Commissie een vernietigend advies heeft gegeven. Ik heb het doorgenomen, en in dat advies van vijftig pagina’s zegt de Europese Commissie meer dan dertig keer dat de ambitie te beperkt is.
Ze beginnen met te zeggen dat de link tussen het klimaat en de voedselzekerheid eigenlijk veel te weinig wordt gemaakt. Er wordt te veel ingezet op agro-industriële oplossingen en te weinig gekeken naar het korteketenverhaal. Ze focussen vooral ook op de link tussen weinig meetbare doelstellingen, bijvoorbeeld bij de ingediende SWOT-analyse, en de maatregelen die worden voorgesteld; die link is moeilijk te vinden. De doelstellingen zijn weinig meetbaar, er zijn te weinig inspanningen om de uitstoot te beperken, voor de natuur, om het pesticidegebruik te verminderen en om biologische landbouwoppervlakten te vergroten. Kortom, er zijn heel wat opmerkingen die aangeven dat er toch wel fundamentele bijstellingen nodig zijn.
Als ik dat advies lees, vraagt de Europese Commissie eigenlijk een integrale visie op de toekomst van de landbouw. Ze geven aan dat er heel veel wordt verwezen naar strategieën en visies die er zijn in Vlaanderen, maar dat die heel weinig zijn doorvertaald in het plan zelf. Het gebrek aan een echte visie op de toekomst van de landbouw is nu net iets wat wij hier al heel wat keren op de agenda hebben proberen zetten. Ons standpunt, dat hier ook wordt bevestigd door de Europese Commissie, is: als we daar echt geen werk van gaan maken, als er geen integrale visie op de landbouw komt, die alle milieuproblemen en alle problemen met de eerlijke prijs voor de landbouwer ook echt met zich meeneemt, mogen we nog zoveel plannen indienen bij Europa en nog zoveel deelplannen maken, dan zullen we er toch niet komen. Dat lezen wij alvast ook in de commentaren van de Europese Commissie.
Minister, u hebt daar zelf ook op geantwoord, met een antwoord als: ‘We gaan verder kijken naar dit plan en we zullen het gebrek aan linken oplossen.’ Maar eigenlijk lees ik in uw antwoord niet wat u precies zult doen om die visie beter te maken en tegemoet te komen aan het gebrek aan ambitie in de Vlaamse vertaling van het GLB.
Mijn vragen, minister, zijn dan ook de volgende. Wat zult u precies ondernemen om aan de toch wel kritische opmerkingen van de Europese Commissie te voldoen? Welke impact heeft dit advies op de adviesverlening door Europa via het GLB en het vervolgproces? Hoe zit het met de verwerking van de opmerkingen uit het openbaar onderzoek? Wat zijn precies de vervolgstappen in dit proces?
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Voorzitter, collega’s, het ontwerp van Vlaams strategisch GLB-plan is op 11 maart ingediend bij de Europese Commissie. Die had vanaf dan drie maanden de tijd om haar observaties mee te delen. Die observaties zijn ons intussen overgemaakt. Die hebben we kunnen lezen. Ook de reactie van de minister op de observaties hebben we kunnen lezen. In de plenaire vergadering van 8 juni jongstleden gaf minister Demir aan dat de Europese Commissie ons op “onze vingers” heeft getikt en “heel duidelijk heeft gezegd dat het niet volstaat, wat Vlaanderen heeft ingestuurd naar Europa”. Ze vervolgde: “Dat betekent dus (...) dat ik met collega Brouns, de minister bevoegd voor Landbouw, zal moeten kijken hoe we daarin wat verregaandere maatregelen kunnen nemen.”
Minister Demir gaf alvast aan dat ze op basis hiervan vooral het erosiebeleid wil aanpakken. In dat kader sprak ze zelf over de verplichting om houtkanten aan te leggen in plattelandsgebied.
Minister, u gaf aan dat u de komende weken en maanden met uw diensten en de Commissie in gesprek zult gaan om het strategisch plan verder te verdiepen en aan te passen waar nodig. Onze vragen zijn de volgende. Deelt u de bevindingen en de stellingnames van uw collega Demir omtrent de kritieken vanuit Europa? Welke acties zult u ondernemen om de landbouwsubsidies veilig te stellen? Met andere woorden: welke acties zult u ondernemen tussen nu en 1 januari 2023?
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, ik ga niet herhalen wat de collega’s allemaal al hebben gezegd qua analyse. Trouwens, we hebben hierover vorige week al van gedachten gewisseld, in de rand van een vraag, dacht ik. Ik kan me alleen maar aansluiten bij wat collega Schauvliege daarnet zei, namelijk dat we in deze commissie al heel vaak hebben aangedrongen op een toekomstplan voor een duurzame, milieuvriendelijke landbouw en dat je in deze commissie heel duidelijk een breuklijn ziet tussen twee groepen partijen: degenen die denken dat alles op dezelfde manier kan verdergaan zoals dat nu werkt en degenen die vinden dat er iets moet veranderen en dat we dat ook in alle eerlijkheid en duidelijkheid aan de landbouw moeten zeggen.
Tot nu toe is de reactie van uw kant geweest – en ook die van een aantal landbouworganisaties, zoals gewoonlijk, natuurlijk – dat het vooral een administratieve aangelegenheid betreft. We moeten echter eerlijk zijn: als we de vele bladzijden van de Europese Commissie lezen, dan moeten we duidelijk durven toe te geven dat dit verder gaat dan alleen maar administratieve aangelegenheden, dat er eigenlijk echt een aanzienlijke inhoudelijke bijsturing nodig is. Van onze kant zou ik zeggen: beschouw deze opmerkingen van de Europese Commissie uiteraard als kritiek, want dat zijn ze ook, maar zie die vooral als een kans om bij te sturen in plaat van als een last.
Wat de vragen betreft: de verduidelijkingen die Europa heeft gevraagd, hebben we ondertussen gekregen, via het uitgebreide document vorige week, net als de aanbevelingen. Belangrijk is echter ook de vraag hoe u als Vlaams minister van Landbouw uw beleid en uw plannen zult bijsturen om ze in overeenstemming te brengen met de Europese regels, en dat niet enkel administratief, maar vooral ook inhoudelijk. Men moet begrijpen dat er meer moet veranderen dan wat wijzigingen op papier. Welk tijdspad stelt u ter zake voor?
Is er overleg binnen de Vlaamse Regering? De minister van Leefmilieu heeft immers ook tamelijk direct gereageerd op de opmerkingen van Europa. De vorige collega is daarop ingegaan. Het lijkt me dus goed dat er een integraal antwoord vanwege de Vlaamse Regering zou komen. Daarbij zijn twee departementen zeker van belang, namelijk enerzijds Landbouw en anderzijds Omgeving. Bent u van plan om dat te doen?
Vandaag zijn er vier vragen, maar er zou in deze commissie bijvoorbeeld een gezamenlijk debat kunnen worden gevoerd met de minister van Omgeving en uzelf, op basis van de opmerkingen van Europa, maar vooral op basis van de antwoorden die de Vlaamse Regering daarover voorbereidt. Overweeg u dat? U hebt vorige week gezegd daarover te willen nadenken. Ik hoop dat.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, we kunnen er niet omheen: ons Vlaams strategisch plan rond het landbouwbeleid kreeg een onvoldoende van de Europese Commissie. De uitstoot van de veestapel wordt onvoldoende aangepakt, er is te weinig ambitie op het vlak van lucht- en waterkwaliteit, en te veel voedingsstoffen gaan nog verloren.
In een eerste reactie zei u dat het gesprek met de Europese Commissie ter verduidelijking van de opmerkingen zeer constructief verliep. Toch maak ik me zorgen. Als we ons strategisch plan niet significant bijsturen, dreigen we de inkomsten uit het Europese landbouwbeleid mis te lopen, maar die steun hebben onze landbouwers echt nodig, dat is de realiteit. Laten we natuurlijk hopen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Vlaanderen krijgt immers nog tijd om bij te sturen, maar de tijd dringt. Tegen eind dit jaar moeten we hoe dan ook een definitief plan kunnen voorleggen. Minister Demir reikt u alvast de hand om samen aan de slag te gaan en voluit te gaan voor een duurzame landbouw, met respect voor het milieu en het klimaat. Het besef dat dat absoluut nodig is om de sector te redden, wordt steeds groter.
Minister, ik had twee vragen voor u, maar mijn eerste vraag is intussen opgelost. U hebt de brief van de Europese Commissie en uw eerste reactie daarop intussen ter beschikking gesteld, waarvoor uiteraard dank.
Mijn belangrijkste vraag blijft echter nog steeds overeind. Hoe zult u aan de slag gaan met de opmerkingen van Europa? Met andere woorden: op welke domeinen vindt u een stevige bijsturing opportuun?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het gaat inderdaad over een ontwerpplan. Voor alle duidelijkheid: het plan dat werd ingediend, is nog niet het definitieve plan. Dat is inderdaad vorige week ook bekendgemaakt. De diensten hebben de observatiebrief een week geleden in alle transparantie met iedereen gedeeld.
Enerzijds vraagt de Commissie op heel wat punten extra informatie en onderbouwing, zoals dat voor elke lidstaat het geval was en is, begrijp ik. Het is niet zo dat alleen Vlaanderen een dergelijke brief kreeg met een heel aantal bijkomende vragen. De Europese Commissie vindt de samenhang tussen de SWOT, de noden, interventies en indicatoren niet altijd even duidelijk. Dat is inderdaad zo gesteld. Voor een aantal zaken zullen dus bijkomende duidingen moeten worden gegeven en moet nog beter worden aangeven waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt.
Anderzijds beveelt de Commissie inderdaad hogere ambities, duidelijkere doelstellingen en aangepaste steunvoorwaarden of interventies aan. Een dergelijke analyse is gemaakt voor elke Europese doelstelling, en de vraag naar verhoogde ambitie is, zoals in de meeste lidstaten, wel het meest aanwezig in de groene architectuur.
Op donderdag 9 juni hadden mijn diensten al een overleg met de Europese Commissie. Daarin heeft de Europese Commissie haar belangrijkste bezorgdheden geformuleerd, zoals de nood aan extra informatie en de vaststelling dat bepaalde doelen in Vlaanderen vrij laag zijn, bijvoorbeeld voor biodiversiteit en biologische landbouw. De Commissie heeft ook de Oekraïnecrisis en de rol van onze landbouw voor voedselzekerheid aangestipt, alsook onze afhankelijkheid van energie en grondstoffen.
Mijn diensten hebben van hun kant verduidelijkingen gegeven en aangetoond welke vernieuwende en Europees unieke elementen er wel aanwezig zijn, zoals het bodempaspoort en de koppeling van de zoogkoeienregeling aan extra milieu- en klimaatvoorwaarden. Dat zijn twee voorbeelden. Ook is toegelicht dat sommige bezorgdheden van de Europese Commissie verweven zitten in Vlaamse beleidskaders die nog niet definitief zijn beslist door de Vlaamse Regering. U kent ze wel: de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), het mestactieplan (MAP) en het erosiebeleid. Dat zijn allemaal belangrijke zaken die ook in dit verband ook heel belangrijk zijn.
Dan zijn er nog een aantal andere vragen.
In ieder geval geloof ik dat het Vlaamse GLB-strategisch plan wel degelijk de ambitie heeft en moet hebben om de transitie naar een duurzamere landbouw te versnellen, zowel op economisch, ecologisch en sociaal vlak. Het GLB mag echter ook niet los worden gezien van de diverse andere beleidskaders waar we nu, op dit eigenste moment, hard aan werken. Ik heb dus ook, in een eerste reactie aan de landbouwcommissaris, de bereidheid getoond om waar nodig de vooropgestelde ambities te verduidelijken of scherper te stellen, hierbij ook rekening houdend met de bemerkingen uit het eigen Vlaamse openbaar onderzoek.
Wie de observatiebrief heeft gelezen, zal merken dat daar heel veel technische zaken in staan. Op het vlak van ambities is de samenhang van de doelstellingen waarop het GLB moet inspelen zeer breed. We kunnen helaas niet alle noden inlossen met enkel het GLB, dan zouden we een veelvoud aan budget nodig hebben. In het plan dat we hebben opgesteld, voorzien we een brede waaier aan interventies om de diverse gestelde noden aan te pakken. Er zitten ook heel wat nieuwe interventies in, die wel degelijk ingaan op de milieu- en klimaatproblematiek.
Het klopt dat een aantal targets, uitgedrukt als de resultaatindicatoren, eerder laag lijken. We zullen hier kritisch naar kijken en aanpassingen doen waar nodig. Als we er grondig naar kijken, hebben we wel al gezien dat de lage ambitie bijvoorbeeld ook kan liggen aan de berekeningswijze of aan de beginsituatie – zonder ons daarachter te willen verschuilen, maar het is wel een deel van de verduidelijking. Dat was bijvoorbeeld het geval wat betreft het areaal aan biologische landbouw.
Het GLB is een steunmechanisme dat uitgebouwd wordt boven op het regulerend beleid. De kapstokken daarvoor zitten ook vervat in het strategisch plan. Ik denk dat we de samenhang van de maatregelpakketten binnen en buiten het GLB pas kunnen beschouwen als ook het Vlaamse beleidskader door de Vlaamse Regering wordt goedgekeurd. Die zijn daar natuurlijk mee verbonden.
Grond is in Vlaanderen ontzettend duur en tegelijkertijd dan ook een beperkende factor in de landbouwproductie. Daarom geloof ik ultiem in een stimulerend beleid waarbij je de landbouwer kunt vergoeden voor de gemaakte kosten en de gederfde inkomsten.
Binnen het GLB-plan komen hagen en houtkanten – dit specifiek op de vraag of die verplicht moeten worden – gelegen langs bouwland bijvoorbeeld in aanmerking om te voldoen aan de verplichting in de Europese conditionaliteit om minstens 4 procent van het bouwlandareaal te reserveren voor niet-productieve arealen of elementen. Via het GLB kunnen landbouwers voor de aanleg van hagen en houtkanten een beroep doen op steun voor niet-productieve investeringen vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Er zitten dus zeker al kapstokken in het GLB-plan ter bevordering van die hagen en houtkanten.
In het eindrapport ‘Evaluatie van het Vlaams Erosiebeleid’ is de verplichte aanleg van hagen en houtkanten niet opgenomen in de aanbevelingen van het studiebureau KENTER, dat de evaluatie uitgevoerd heeft in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving. In de expertengroep Erosie, die in 2015 was ingesteld om de erosiebestrijdingsmaatregelen in de randvoorwaarden te evalueren, is de aanleg van hagen en houtkanten eveneens niet aan bod geweest als erosiebeperkende maatregel.
Mijn administratie zal uiteraard in zeer nauw contact met de Europese Commissie de observaties behandelen. Dit is een continu, constructief en zeer intensief proces, dat nu opgestart is en loopt, met een zeer ambitieuze timing. Mijn doel is om dit onderhandelingsproces met de Commissie ten laatste in september af te ronden, zodat een finale versie van het strategisch plan GLB voor Vlaanderen direct daarna ingediend kan worden. Dit is nodig om het plan tijdig goedgekeurd te krijgen door de Europese Commissie en het landbouwbudget voor 2023 veilig te stellen.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Dank u wel, minister, voor uw toch wel eerlijk antwoord. Ik denk dat er nog heel veel werk aan de winkel is als ik het zo hoor.
Ik heb eigenlijk gevraagd naar een integrale visie op de toekomst van de landbouw, een duurzame landbouw. Ik denk – en ik wil het nog een keer herhalen – dat we daar echt met zijn allen werk van moeten maken, want we zijn aan het broddelen. We hebben een PAS die niet goed in elkaar zit, er is nu een GLB waar jullie ik-weet-niet-hoeveel opmerkingen op krijgen. En hoe komt dat? Omdat er eigenlijk geen duidelijke visie naar voren geschoven wordt en iedereen er zijn eigen invulling aan geeft. Op dit moment is iedereen daaraan zijn eigen invulling aan het geven. Daar ga je de landbouwer niet mee helpen.
Minister, ik ga nog een voorbeeldje geven. We hebben een paar weken geleden in de commissie Leefmilieu aanpassingen over de waterwetgeving besproken. Daar hebben wij vanuit Groen een amendement ingediend om 3 meter teeltvrije zone in te richten omdat dat een van de maatregelen is om de waterkwaliteit te verbeteren, maar ook een heel goede erosiemaatregel en een maatregel om aan die niet-productieve natuur te werken. Dat is helemaal niet opgenomen, de meerderheidspartijen hebben daartegen gestemd. We lezen nu in de commentaren van de Europese Commissie dat dat een van de goede maatregelen is, die al zou helpen. Minister, dat is nu één voorbeeld. Maar dat zijn maatregelen die eenvoudig in te voeren zijn. Als daar een duidelijke visie is, kan dat geïntegreerd worden, zowel in de milieuwetgeving erosiebeleid, in de waterwetgeving als in het landbouwbeleid. Dat is een win-win. Door het gebrek aan die visie wordt die win-win nooit gecreëerd en organiseer je de polarisatie, waar niemand beter van wordt.
Minister, mijn vraag blijft dus: wanneer komt die visie? En ten tweede, wat zal er gebeuren met de opmerkingen uit het openbaar onderzoek? Ik heb u daar niet echt iets over horen vertellen. Het is mij onduidelijk hoever u zit met de verwerking van de opmerkingen uit dat openbaar onderzoek. U weet dat er, de discussie over de PAS indachtig, zeer veel opmerkingen gemaakt zijn over het openbaar onderzoek en over de manier waarop daarmee omgegaan wordt en de link gemaakt wordt met de rechtszekerheid. Ik weet niet hoe dit hier nu verloopt, maar ik kan mij voorstellen dat, als dat niet ernstig verloopt en als daar geen transparantie over wordt gecreëerd, ook daar een probleem met rechtszekerheid of alvast met subsidieverlening vanuit Europa kan optreden. Mijn tweede vraag daarbij is dus: hoe zit het nu precies met dat openbaar onderzoek? Ik wil heel concreet een antwoord op die visie. We moeten daar met de commissie ook eens over nadenken om mee te werken aan het opstellen van zo’n visie. Dat is immers waar we continu op botsen. En hoe zit het met de opmerkingen rond het openbaar onderzoek? Wanneer zien we daar meer van? Dank u wel voor uw antwoord.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Minister, als u zegt dat u wilt afronden in september, dan ga ik ervan uit dat u dit in oktober wil indienen. Dat is voor mij duidelijk.
Ik wil wel even opmerken dat de Europese Commissie inderdaad heel kritisch was voor ons, voor de wetenschappelijke onderbouwing die onvoldoende was. Als ik het goed begrijp, was dat voor de meeste, bijna alle Europese landen zo.
Desondanks blijft bij ons in het parlement de argwaan bestaan dat we die subsidies zouden kunnen mislopen. Graag krijg ik dan ook nog wat meer info. Bestaat de kans dat we die subsidies kunnen mislopen?
Andere Europese landen, zoals Griekenland, Italië, Duitsland, Frankrijk en Tsjechië, hebben al aangegeven dat ze de GLB-plannen willen aanpassen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Tsjechië heeft zelfs ook al aangegeven dat het het verhogen van de Europese klimaatdoelstelling misschien tijdelijk zal pauzeren tijdens zijn presidentschap van de Europese Raad vanaf 1 juli.
Minister, hoe reageert u op deze twee Europese ontwikkelingen?
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, ik wil even ingaan op de laatste opmerking van de collega. Ik heb er ook akte van genomen dat voor bepaalde landen de oorlog in Oekraïne plots een middel is geworden om heel wat dingen aan te passen en fundamentele zaken nog meer in vraag te stellen. Ik kijk dan ook uit naar uw antwoord op deze vraag.
Vooruit pleit zeker niet voor een aanpassing als gevolg van de oorlog in Oekraïne, integendeel. Eigenlijk zouden we de kans moeten grijpen en verder kijken dan de lange brief die we kregen van Europa. We moeten deze kans net aangrijpen om bepaalde zaken te doen.
Het is goed dat we het ook eens van een ander horen, want als ik mezelf en de collega's van Groen bezig hoor in deze commissie, dan is het net alsof wij altijd verkeerd zijn en alsof wij de slechteriken zijn die het allemaal niet weten en niet kennen en niet willen begrijpen. Het is goed dat we het nu ook eens van Europa horen, dat we van Europa gelijk krijgen als het gaat over het landbouwbeleid.
We gaan ons hopeloos vastrijden, laat dat duidelijk zijn. Als het nu niet is met stikstof, dan is het over een paar jaar met iets anders. We zullen het geweer fundamenteel van schouder moeten veranderen.
Minister, ik was heel blij verrast. Zo ken ik u. Ik heb de zin overgeschreven die u vorige week hebt geantwoord op mijn vraag: “Ik ben echt niet de conservatieve landbouwbeliever, echt niet.” Ik denk inderdaad dat u dat echt niet moet zijn, ik zou die kans aangrijpen. Eigenlijk kunt u geschiedenis schrijven, want u zit goed in een bepaalde landbouworganisatie. Daarmee vertel ik geen geheimen. Stel dat u vanuit die functie fundamentele aanpassingen zou kunnen doen, hefbomen zou kunnen gebruiken, dan zou dat goed zijn voor u als minister, maar ook voor ons als Limburg, als we zo'n minister met zoveel moed zouden hebben. Daarom roep ik u op om dit inderdaad te doen. Limburg boven in dit geval.
Wat dan de timing betreft: collega Van Hulle heeft gezegd dat het oktober zou zijn. Ik zou toch nog eens graag de timing van u vernemen.
De betrokkenheid van de commissie vind ik toch wel belangrijk. U hebt natuurlijk technisch geantwoord op de suggesties van minister Demir. U zegt dat het er zelfs niet in stond wat ze heeft opgemerkt, maar ik vind dat relatief onbelangrijk. Iedereen weet dat hagen en heggen en initiatieven tegen erosie belangrijk zijn voor een duurzaam landbouwbeleid. Als we dat debat voeren, laten we dan niet vervallen in administratieve en technische bemerkingen, maar het wel over het beleid hebben.
De voorzitter
Begrijp ik daaruit een pleidooi voor een afzonderlijk GLB voor Limburg? Wat is er hier aan het groeien?
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Uiteraard. Dan geven we Antwerpen aan Nederland en dan … (Opmerkingen. Gelach)
De voorzitter
Er wordt hier blijkbaar een versnelde staatshervorming doorgevoerd.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, naar aanleiding van een andere vraag om uitleg vorige week over het GLB hebben we dit thema al kort even aangeraakt. Ik werd toen niet bijzonder warm van uw antwoord, minister. U hebt toen verwezen naar andere landen die ook opmerkingen hebben gekregen. In het begin van uw antwoord vandaag doet u dat opnieuw. Andere landen moeten vooral zelf hun eigen rekening maken en wij moeten naar Vlaanderen kijken. Wij moeten kijken naar wat wij kunnen verbeteren aan ons landbouwbeleid en naar hoe wij ambitieus kunnen zijn.
In uw antwoordbrief aan de Commissie spreekt u wel degelijk van verduidelijkingen, maar verduidelijkingen alleen zullen onvoldoende zijn. Vandaag stelt u dit wel klaar en duidelijk. Ik heb u horen zeggen dat u onze ambities scherper wilt stellen, en dat vind ik uiteraard zeer hoopvol.
Onze Vlaamse land- en tuinbouwsector moeten we weerbaar maken voor de toekomst op het vlak van milieu en klimaat. De toekomst van de sector ligt wel degelijk in duurzaamheid en diversiteit. Ik wil benadrukken dat u daarvoor in onze fractie uiteraard een belangrijke partner zult vinden.
Bart Dochy (cd&v)
Het is inderdaad belangrijk te horen en te weten wat Europa vanuit zijn langetermijnvisie als opmerking heeft op ons GLB. Het is evenzeer belangrijk om dit even te bekijken vanuit het standpunt van de landbouwer. Een wijzigende wetgeving, daar hebben de mensen al leren mee leven, maar rechtszekerheid is ook heel belangrijk.
Als ik een aantal dingen zie, dan is de overheid vandaag niet meer de betrouwbare partner waarmee wordt samengewerkt. Dat is een groot gevaar. Als de overheid het vertrouwen van de mensen niet kan herstellen, dan zullen we de komende decennia met heel moeilijke problemen zitten in het landbouwbeleid.
We hebben een spanning tussen landbouw, natuur enzovoort. Dat is al vele generaties zo. Dat moeten we proberen op te lossen, maar dat kunnen we enkel doen door iedereen zijn rechtszekerheid te geven. We hebben de discussie in het stikstofdossier over het niet meer verlengen van de nulbemesting. Nochtans was daarover een afspraak gemaakt in 1995. Wanneer dergelijke afspraken worden afgebroken, dan is dat een toonbeeld van een overheid die niet betrouwbaar is, en dat is een zeer groot gevaar.
Hetzelfde met hagen en heggen. De mensen willen inderdaad een en ander doen en hebben zelf wel het inzicht dat erosie hen ook schaadt. Ze willen de erosie wel voorkomen, maar wanneer men dwingende maatregelen oplegt als gevolg van maatregelen die genomen zijn, bijvoorbeeld hagen die niet meer mogen worden verwijderd of de 3 meterstrook, collega Schauvliege … Mensen doen soms mee aan beheersovereenkomsten, maar als die strook daar een aantal jaren ligt, dan mag ze niet meer worden verwijderd en beschikken ze niet meer over de vrijheid om hun verantwoordelijkheid te nemen, om resultaatgericht naar dezelfde doelstelling te gaan. Dan kunnen ze de maatregelen niet meer nemen die ze op bedrijfsniveau willen nemen.
De beknotting van de vrijheid is in elk geval een groot gevaar voor de toekomst en het vertrouwen van de landbouwers in onze overheid.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het is ontegensprekelijk zo dat we in de komende jaren naar een zekere transitie zullen gaan. Daar ben ik echt van overtuigd. We zullen dat inderdaad samen moeten doen. Samen is dan ook echt samen met iedereen die daarbij betrokken is. In de eerste plaats zijn dat de landbouwers, maar ook iedereen die deel uitmaakt van die omgeving en die daarrond wil werken en nadenken. Zo zullen we tot die visie komen. Vandaag worden daar heel wat bouwstenen voor gelegd, en dat is heel belangrijk. Ons strategisch plan verwijst daar ook naar.
Wat het erosiebeleid heel concreet betreft: het is heel belangrijk om in overleg nader te bepalen wat de meest gepaste maatregelen zijn. Wat ons openbaar onderzoek betreft: naar goede gewoonte zijn al die adviezen uiteraard heel transparant bekend. Ze kunnen allemaal worden nagekeken, en ook welke adviezen daarrond zijn gegeven en welke opmerkingen verschillende betrokken administraties en partijen hebben gegeven.
Collega Van Hulle, bestaat de kans? Wij gaan er in ieder geval alles aan doen om te vermijden dat we die Europese middelen niet binnenhalen. Als Oekraïne ons iets heeft geleerd, dan zijn we er samen meer dan ooit van overtuigd dat de lokale duurzame voedselproductie heel belangrijk is.
Collega Vandenhove, dank voor alle steun. U vraagt naar de timing. Zoals ik zei, moet dat in de loop van september lukken. Dat is natuurlijk zeer ambitieus.
Collega Joosen, ik ben het volledig met u eens dat we voor eigen deur moeten keren. Het was gewoon informatief dat er werd verwezen naar de wijze waarop de Commissie de andere lidstaten hieromtrent heeft beoordeeld. De diversiteit is natuurlijk een deel van het antwoord op de transitie die we samen met de sector moeten doormaken.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, ik volg u dat de landbouwsector in de komende jaren een transitie zal ondergaan. Maar we hebben de keuze: we kunnen die transitie begeleiden naar een duurzame transitie, naar een landbouw die toekomst heeft en op maat van onze omgeving en ons milieu is, en die zorgt voor een eerlijker inkomen, of we kunnen dat niet doen. Dan zal er een transitie zijn, maar die zal zeer pijnlijk zijn, en dan vooral voor de landbouwsector zelf. Dus ja, er komt een transitie, maar wij pleiten ervoor om die samen met de landbouwsector, samen met heel de maatschappij te maken en te zoeken naar een landbouw op maat van Vlaanderen, op maat van de omgeving, en die meewerkt aan de natuur in plaats van ze tegenwerkt.
Minister, u zei dat het openbaar onderzoek en alle individuele bezwaren volledig transparant en beschikbaar zijn. Ik heb die alvast niet gezien. Ik dring erop aan om met al die bezwaren heel grondig rekening te houden, want ook dat is een verhaal van samen. Als we willen dat die sector een duurzame toekomst krijgt, dan moeten we naar al die bezwaren luisteren en moeten we ze meenemen in het GLB.
Minister Jo Brouns
Alle bezwaren staan op de website.
Mieke Schauvliege (Groen)
Allemaal? Individueel? Dan heb ik daarover gekeken.
Oké, dat is goed, maar dan is de vraag natuurlijk wat u daarmee gaat doen en hoe u daarmee gemotiveerd aan de slag gaat. Daar kijken we naar uit, want dat is een zeer belangrijk element.
Minister, ik roep u nogmaals op: gebruik het GLB, gebruik al de Europese middelen die ter beschikking komen om de landbouw in de juiste richting te duwen. Voer het debat, zodat we verder geraken dan waar we op dit moment staan, namelijk in een moeilijke, gepolariseerde situatie die niet zal leiden tot een duurzame oplossing. Dat is waar we met z’n allen naar moeten streven.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Voorzitter, ik ondersteun wat u zegt, met name dat de overheid inderdaad een betrouwbare partner moet zijn en dat die rechtszekerheid belangrijk is. Ik zou u dan ook willen vragen om dit op te nemen in het GLB, om dat GLB heel goed te lezen en te screenen zodat dit in de toekomst zeker het geval is.
Minister, dat u gaat voor een meer duurzame landbouw, dat ondersteunen wij natuurlijk ook. Wij vinden dat zeer goed. De conclusie is dat u werk maakt van een gebalanceerd GLB. We hebben er vertrouwen in dat dat goed zal zijn.
Ik wil eindigen met de vraag dat wij en het hele parlement zeer actief op de hoogte worden gehouden in de komende weken en maanden, dat we daar heel dicht bij betrokken worden en dat we het gevoel hebben dat alles in de goede richting gaat.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Ik wil me zeker aansluiten bij die laatste vraag over de betrokkenheid.
Voorzitter, in verband met uw opmerking: ik ben het ermee eens dat de overheid een betrouwbare partner moet zijn. Vorige week zei ik het ook: de absolute vrijheid moet spelen. U hebt daarvan een voorbeeld gegeven dat ik niet zal herhalen. De overheid moet een betrouwbare partner zijn, maar als de vrijheid-blijheid blijft doorgaan, zullen we nooit komen tot een duurzame samenwerking en een duurzame landbouw, met begrip en samenwerking tussen milieu en natuur enerzijds, en landbouw anderzijds. Wat dat betreft, zal de ingesteldheid inderdaad moeten wijzigen. Zolang dat niet wordt begrepen langs de kant van de landbouw, zullen we met het probleem blijven zitten.
Minister, alleszins bedankt voor uw antwoord en voor het kleine debat dat we nu hadden. Hopelijk krijgen we voor de afronding in september of oktober de kans om daar in deze commissie nog over te debatteren.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, ik wil u bedanken voor uw engagement. Uiteraard kijk ik uit naar het vervolg. Ik wil nog even reageren op de tussenkomst van mevrouw Schauvliege. De toekomst van de Vlaamse land- en tuinbouwer ligt in duurzaamheid, maar ook in diversiteit. Met een eenheidsworst gaan we er niet komen, dat is niet de goede weg. Dé landbouwer bestaat immers niet. We zouden onze Vlaamse landbouwers een plezier doen als we specifiek kijken naar een aanpak op maat.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.