De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Stikstof: ik sta ermee op en ik ga ermee slapen. Mijn vraag is eigenlijk ingegeven door een absurd verhaal van een geitenhouder. Ik zal mijn vraag inkorten, ik vermoed dat iedereen ze gelezen heeft. Ik had het in een vorige commissie over heggen en hagen. Welnu, hier gaat het om een geitenhouder die 35 jaar geleden op een perceeltje naast zijn boerderij heggen en hagen heeft gezet. Daardoor werd dat gebied plotseling van een vlakke weide natuurgebied, met een impactscore van 2 procent. Het is in feite door natuur te creëren – hij heeft ook een poel laten graven – dat hij nu een aantal van zijn dieren zou moeten wegdoen. Het kan niet absurder, lijkt mij. Temeer omdat hij ook gebruik maakt van iets wat ik zelf niet kende, namelijk zeoliet. Dat is een specifiek iets om ammoniakreductie te realiseren. Volgens de Nederlandse universiteit van Wageningen zou het gebruik van zeoliet tot een reductie van wel 80 procent ammoniak leiden, volgens het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) tot 64 procent.
Het gaat eigenlijk om twee zaken. Ten eerste realiseert de man in kwestie zelf een stuk natuur en wordt hij daarvoor bestraft. Hij zou dieren moeten wegdoen. Dat is absurd. Ten tweede gebruikt hij dan nog producten die ammoniak reduceren. Een collega van hem zei het eigenaardig te vinden dat dit product nog altijd niet op de lijst van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) staat als stikstofreducerend middel. Vandaar mijn vragen, minister.
Bent u op de hoogte van het gebruik en de mogelijke voordelen van zeoliet? Hoe evalueert u dit?
Acht u het nodig om het gebruik van zeoliet bij Vlaamse boerderijen met geiten, maar ook andere dieren, te promoten, of doet u dit reeds? Zo ja, hoe plant u dit verder te doen? Indien niet, waarom niet? Plant u hiervoor financiële investeringen?
Vindt u het nodig om een lijst met PAS-maatregelen specifiek voor de geitenhouderij op te nemen? Zult u hierover desgevallend overleggen met de minister van Leefmilieu Zuhal Demir? Acht u het nodig om zeoliet op deze specifieke lijst met PAS-maatregelen toe te voegen? Zult u hiervoor overleggen met minister Demir?
Hoe reageert u op deze toch wel absurde situatie waar een landbouwer ervoor gestraft wordt om natuur te creëren?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega Sintobin, ik ben op de hoogte van het gebruik van zeolieten als strooiseladditief in stallen. Zeolieten kunnen ook gebruikt worden als voederadditief. Deze voederadditieven zijn erop gericht om de darmgezondheid en mestkwaliteit bij varkens en kippen te verbeteren. Daarnaast zijn er ook claims door fabrikanten dat ze, bij gebruik als voederadditief, ook ammonium in de mest kunnen binden en zo zouden leiden tot een reductie van ammoniakemissie uit de stal.
Begin 2000 werd dit product al als voederadditief getest door ILVO bij hoogproductief melkvee. Dit beperkte de stikstofuitstoot niet, onder die omstandigheden. Meer recent, rond 2018, heeft ILVO onderzoek uitgevoerd naar verschillende ammoniakemissiereducerende maatregelen voor vleesvee. Er werd onder andere een proef uitgevoerd in de PAS-onderzoeksstal van ILVO waarbij 3 procent clinoptiloliet ingemengd werd in het rantsoen van vleesvee, maar dit had geen ammoniakemissiereducerend effect.
In diezelfde periode werd clinoptiloliet door ILVO uitgetest in kleine testcontainers met mest, waar het product gemengd onder stalmest een ammoniakreductie gaf die schommelde rond 40 procent. De containertesten bevestigden dus het vermogen van het kleimineraal om ammoniak te absorberen bij toevoeging aan de mest.
Vanwege praktische bezwaren, zoals de hoge dosis die nodig was om deze reductie te bereiken en de hieraan gekoppelde kostprijs, werd toen, in overleg met de stakeholders, beslist om niet over te gaan tot dierproeven met kleimineralen als strooiseladditief in de PAS-onderzoeksstal.
Sinds enkele maanden is ILVO opnieuw gestart met onderzoek rond kleimineralen. Momenteel wordt een marktstudie uitgevoerd om na te gaan welke kleimineralen beschikbaar zijn op de Vlaamse markt en aan welke kostprijzen. Op basis van deze studie zullen drie kleimineralen geselecteerd worden voor nieuwe containertesten. Het meest succesvolle kleimineraal zal vervolgens in de PAS-onderzoeksstal met jongvee worden uitgetest.
Zeoliet of clinoptiloliet kan op verschillende manieren gebruikt worden op een landbouwbedrijf, zowel als absorberend additief in de mest of als additief in het voeder. Als additief in de mest wordt zeoliet nu soms ingezet om geur te bestrijden. Als kan worden aangetoond dat de ammoniakemissie voldoende kan worden gereduceerd, kan de techniek als PAS-maatregel een erkenning krijgen en ingezet worden.
In de conceptnota PAS staat duidelijk te lezen: “De principes van deze regeling wordt ook geïmplementeerd voor diercategorieën en productiesystemen waarvoor geen erkende maatregelen voorhanden zijn of die niet vervat zijn in de generieke reductiemaatregelen, zoals geiten, schapen en konijnen. Voor deze categorieën wordt een PAS-lijst opgesteld, die dan wel als standaardpraktijk bij managementkeuzes en/of bouw toegepast dienen te worden.”
Op de huidige PAS-lijst is één maatregel opgenomen voor de vleesproductie van geiten, namelijk de beweiding. Maar er zijn nog geen maatregelen op de huidige PAS-lijst voor de melkgeiten. Het lijkt me zeker mogelijk dat er nieuwe maatregelen voor de melkgeiten kunnen worden opgenomen op de PAS-lijst. Maar vooraleer een nieuwe maatregel kan worden opgenomen op de PAS-lijst moet er voldoende wetenschappelijk bewijs zijn dat deze maatregel werkt. Deze wetenschappelijke beoordeling moet gebeuren door het nog op te richten wetenschappelijk comité.
Deze voorwaarden gelden ook voor het gebruik van kleimineralen als strooiseladditief. In dit dossier zal het ILVO-onderzoek moeten uitwijzen of aan deze voorwaarden kan worden voldaan. Indien dit het geval is, kan een aanvraagdossier opgemaakt en ingediend worden via de procedure die binnenkort gefinaliseerd wordt en waarvoor ik verwijs naar de bevoegde minister, collega Demir.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Dank u voor het antwoord, minister. Het is misschien een beetje eigenaardig – maar ik geloof u natuurlijk wel – dat u zegt dat er door ILVO nog weinig resultaten geboekt zijn wat betreft het gebruik van zeoliet. Ik lees ook dat de man over wie deze vraag gaat, zegt dat ILVO eigenlijk een beetje weigerachtig is om onderzoeken uit te voeren. U verwijst ook naar de kostprijs. De man spreekt over een kost van 390 euro per ton, met positieve effecten op de mestkwaliteit. Hij vindt het een heel democratische manier om de uitstoot naar omlaag te halen. Hij heeft het natuurlijk specifiek over zijn geitenboerderij.
Ik vind het eigenaardig dat er ook volgens de Nederlandse universiteit van Wageningen met zeoliet blijkbaar een reductie van 80 procent te bereiken valt. Volgens ILVO gaat het tot 64 procent. En u komt zeggen dat er momenteel eigenlijk weinig of geen positieve effecten zijn van het gebruik van zeoliet. Ik zou u dus willen vragen om er bij ILVO zeker op aan te dringen om dat verder te onderzoeken. We hebben het daarjuist, bij een vorige vraag, gehad over nieuwe technieken en nieuwe zaken om de emissie naar beneden te halen, zonder rode bedrijven te moeten realiseren. Er wordt heel wat onderzoek uitgevoerd bij ILVO. Waarom zouden ze dit niet kunnen onderzoeken? Daarom zou ik daarop willen aandringen.
Ik heb geen antwoord gehad op mijn vraag wat u vindt van de absurde situatie waarbij een landbouwer zelf natuur creëert en daar zoveel jaren later voor gestraft wordt. Dat is toch te zot om los te lopen?
Ik eindig met een citaat van die andere geitenboer. En het is ook een beetje mijn visie. Ik citeer: “Men lijkt zo gefocust op het sluiten van bedrijven en het afbouwen van de veestapel dat men zelfs niet in de richting van innovatieve oplossingen wil kijken.”
Dit verhaal bevestigt eigenlijk een beetje wat ik al meermaals heb gezegd, namelijk dat men inderdaad niet de nodige inspanningen wil doen. Het is jammer, maar ik hoop toch dat er specifiek wat dit betreft, het gebruik van zeoliet, verder onderzoek wordt gedaan door ILVO.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Ik had ook al vernomen dat zeoliet gebruikt wordt en dat daar positieve resultaten mee zijn. Ik wil er vooral op wijzen dat er, naast de wetenschappelijke wereld, natuurlijk ook praktijkervaringen zijn bij onze landbouwers zelf. Als we zoeken naar mogelijkheden om de emissies te reduceren, moeten we vooral ook onze boeren uitnodigen om de ervaringen die zij hebben, mee te nemen. Want dit is echt iets dat gestimuleerd is door een aantal boeren zelf, die daar om een of andere reden bij gekomen zijn en die ervaren hebben dat dat positief werkt. Mijn vraag is dus om daar zeker rekening mee te houden en om de ervaring die er bij onze boeren is, zeker niet te vergeten als we zoeken naar bijkomende mogelijkheden.
Het gaat ook over iets dat wat ruimer gaat dan wat we normaal gezien als technologische innovatie zien. Het gaat echt over een soort praktijk die men hanteert en die aantoont dat de scope om naar oplossingen te zoeken, breed kan zijn.
Tot slot wil ik collega Sintobin feliciteren met de moed die hij heeft om een vraag te stellen over geitenhouderij. (Gelach)
De voorzitter
Bedoelt u als West-Vlaming? (Opmerkingen van minister Jo Brouns. Gelach)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (cd&v)
Minister, u bevindt zich op een delicaat speelveld. (Gelach)
Ik sluit me graag aan bij deze vraag over zeoliet en andere technieken. Zeoliet is inderdaad een techniek die we niet zomaar mogen loslaten. Ik ben dus ook benieuwd welke resultaten we daar in de toekomst mee kunnen bereiken. In die zin, minister, wil ik u ook een vraag stellen in verband met onderzoeken naar PAS-technieken (Programmatische Aanpak Stikstof). De ene sector is inderdaad soms eenvoudiger of groter dan de andere. De technieken zullen zeer divers moeten zijn om in alle sectoren te kunnen inzetten om reducties te kunnen realiseren. Hoe wordt het onderzoek naar die PAS-technieken gestimuleerd?
Ik hoop ook dat de kennis van landbouwers zelf in dezen gewaardeerd wordt en dat zij ook worden meegenomen, om zo ook snel te kunnen werken op stalniveau en landbouwersniveau.
Wat zeolieten betreft, ben ik ook wel geïnteresseerd op welke manier de bredere, bijvoorbeeld de chemische, sector gestimuleerd wordt om daar echt op in te zetten. In de onderzoeken die nu gebeuren, zijn het bestaande zeolieten die worden aangereikt om erkend te worden op de PAS-lijst. Maar zeoliet is eigenlijk maar een bindingsinstrument waar je allerlei elementen op kunt plaatsen. Als men met andere woorden heel gericht zou zoeken naar zeolieten die ook ammoniak zouden binden, lijkt daar toch ook potentieel in te moeten kunnen zitten. Hoe wordt daar gericht gestimuleerd om resultaten te kunnen boeken?
Wat de impactscore betreft, wil ik me ook aansluiten bij collega Sintobin, maar ik denk dat dat een vraag is voor uw collega Demir. Ik heb er in de vorige hoorzittingen en ook bij andere vraagstellingen al naar verwezen dat ik ook moet vaststellen dat de impactscore wijzigt doordat er een aantal elementen achter de berekening van de impactscore kunnen wijzigen, onder andere de biologische waarderingskaart en het feit dat ook natuur buiten zoekzones daar plotsklaps onderdeel van kan uitmaken. We moeten ons daar toch wel vragen bij stellen. Ik denk dat dat debat ook nog verder moet worden gevoerd.
Bart Dochy (cd&v)
U hebt nogmaals onderstreept, collega Sintobin, hoe belangrijk het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComVe), de innovatie binnen de sector en de creativiteit van mensen zijn. Het betreft nu één voorbeeld met betrekking tot zeolieten. Ik ken ook andere mensen die met staltechnieken klaar staan om effectief de aanvraag in te dienen als WeComVe bestaat. Het zal heel belangrijk zijn om met minister Demir tot een robuuste en duidelijke procedure te komen om een staaltechniek of astechniek al dan niet te erkennen. Het is belangrijk dat er een duidelijke timing en procedure is en dat, voor het geval het over staltechnieken gaat, ook aan proefstallen kan worden gewerkt.
Collega, uw opmerking met betrekking tot de natuur in de omgeving van een boerderij, is een terechte frustratie. Mensen worden inderdaad gestraft vanwege hun goede praktijken en uiteindelijk heeft de natuur zich ontwikkeld met het landbouwbedrijf in de omgeving, hetgeen betekent dat het landbouwbedrijf geen hindernis is om die natuur te laten ontwikkelen. Maar eenmaal die natuur een zekere erkenning krijgt, wordt de landbouwer gestraft. En dat is schandalig. Dat creëert rechtsonzekerheid, argwaan en misnoegen bij landbouwers ten aanzien van natuurontwikkeling. Dat is een heel duidelijk punt.
We hebben indertijd nog geprobeerd om het systeem van landbouwnatuur en boerennatuur in te voeren. Maar we zijn er niet uitgeraakt. Ik denk dat het belangrijk is, anders kun je de mensen niet vertrouwenwekkend hagen en heggen en dergelijke doen aanplanten om de natuur te ontwikkelen. Men is bang van beheersovereenkomsten en van de confrontatie met de gevolgen voor het bedrijf, terwijl het bedrijf al aanwezig is terwijl de ontwikkeling plaats heeft. Ik vind dat een zeer terechte opmerking. We moeten in het stikstofdossier goed opletten dat dit niet nog eens wordt versterkt.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega Dochy, om een antwoord te geven op de laatste vraag van de heer Sintobin: ik kan dat alleen maar onderschrijven. Het kan niet de bedoeling zijn om landbouwers die initiatief nemen om mestdestructie terug te dringen, extra te demotiveren. We moeten hen net stimuleren. Ik vind het ook belangrijk om aan te geven dat we naar innovatie en vernieuwing op vlak van technieken, maar ook ruimer, moeten kijken vanuit internationaal perspectief. Vlaanderen is op dat vlak zeker geen eiland. Ik heb volgende week een overleg met mijn Nederlandse collega. Ook zij hebben op dat vlak heel wat ervaring en al heel wat technieken erkend en gevalideerd. De internationale samenwerking is ook belangrijk om snelheid te maken in Vlaanderen. Er zijn in internationale context bewezen technieken, en we moeten die ook op een versnelde manier durven te implementeren in Vlaanderen.
Collega Steenwegen, we moeten good practices inderdaad ook delen met elkaar. Dat is belangrijk, maar ze moeten natuurlijk wel allemaal wetenschappelijk te borgen zijn. Dat is een belangrijke nuance die we hier moeten meegeven.
Collega Rombouts, ik heb de voorbije weken geen enkele kans onbenut gelaten om binnen de andere bevoegdheden die mij werden toebedeeld telkens de vraag op tafel te leggen, gelet op de uitdagingen waar we voor staan binnen de landbouwsector maar ook veel ruimer wat stikstof en andere emissies betreft, om daar de focus op te leggen en er heel veel aandacht aan te schenken in huidig en toekomstig onderzoek.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Collega Steenwegen, ik was inderdaad heel tevreden dat ik een vraag mocht stellen over de geitenhouderij. Maar u hebt gelijk: we spreken altijd over innovatie en vernieuwing, maar dat hoeft niet altijd technologie te zijn. We moeten inderdaad een bredere kijk hebben op hetgeen mogelijk is om die emissie naar beneden te halen.
Voorzitter, er iets wat me een beetje verbaast. U zegt het zelf: er liggen sedert lang andere technieken op tafel. Ook de zeolieten zijn al langer gekend. Dat ligt te wachten op het wetenschappelijk comité. Maar wat ik niet begrijp is dat die alternatieven en al die zaken die u opsomt niet besproken werden bij het tot stand komen van het stikstofakkoord. Dat begrijp ik niet, echt niet. Minister Demir zegt altijd dat er niets anders mogelijk is, dat er geen alternatieven zijn. En hier in deze commissie blijkt dat er blijkbaar al jaren alternatieven op tafel liggen. Ik kan echt niet begrijpen waarom dit niet werd meegenomen in de besprekingen van het stikstofakkoord. Ik weet dat niemand nog mag antwoorden, maar dat is toch iets waar ik zeker op wil terugkomen.
Als men een akkoord maakt, voorzitter, dan moet men alle kaarten op tafel leggen en niet achter de hand houden, wanneer het eigenlijk al te laat is. Dat heb ik toch altijd geleerd.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.