We begrijpen de reactie vanuit de sector op de voorgestelde maatregelen, omdat die ingrijpen op de toekomstige landbouwpraktijken.
Hoewel de politieke onderhandelingen over de werktekst nog moeten starten, beantwoorden we in dit artikel toch al een aantal vragen.
Waarom is een doortastend nieuw mestactieplan nodig?
Het 6de mestactieplan loopt eind dit jaar af. De Europese kaderrichtlijn Water stelt als doel voor het oppervlaktewater een goede ecologische toestand voorop tegen 2027. Dat doel wordt bijna nergens in Vlaanderen bereikt. Onder andere de impact van landbouwactiviteiten, via nitraat- en fosfaatverliezen naar het grond- en oppervlaktewater, is nog steeds te groot en verbetert sinds 2015 niet meer. Integendeel. In 2020 stelde de Vlaamse Milieumaatschappij in een derde van de meetpunten te veel nitraat vast. In 2017 ging het nog om een vijfde.
Te veel stikstof en fosfaat in het water bedreigt het leven in en rond het water en dat heeft op grote schaal nefaste gevolgen voor het milieu, onze gezondheid en de biodiversiteit. Daarnaast nemen ook de kosten van waterzuivering toe door uitspoeling van nitraat en fosfaat naar het grondwater.
De Vlaamse Regering is recent in gebreke gesteld door de milieubeweging voor het niet behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen. Ook de Europese Commissie vraagt van Vlaanderen een ambitieuzer mestactieplan omdat ook de doelstellingen uit de Nitraatrichtlijn niet gehaald worden, en die helpen sterk de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water realiseren.
Is er wel een wettelijke basis voor dit plan?
De Nitraatrichtlijn uit 1991 en de Kaderrichtlijn Water uit 2000 vormen de wettelijke basis voor de uitwerking van elk mestactieplan. Het mestdecreet vertaalt het mestactieplan in Vlaamse wetgeving.
Waarom focust de werktekst zich op nitraatvervuiling door landbouw en niet op andere bronnen van watervervuiling?
De vervuiling door meststoffen is het onderwerp van het mestactieplan. Andere bronnen van watervervuiling worden op andere manieren aangepakt. Zo verhoogde de Vlaamse Regering recent nog de inspanningen om de rioleringsgraad te verhogen.
Waarop is de werktekst gebaseerd?
De werktekst houdt rekening met de resultaten van de waterkwaliteit in het landbouwgebied in Vlaanderen en de Europese evaluatie van het milieubeleid in onze regio. Ook elementen uit de adviezen van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij, 8 academici van de universiteiten Leuven en Gent en een 75-tal landbouwers brachten inspiratie voor deze aanzet tot mestactieplan. Zo is er bijvoorbeeld de grote vraag van alle partijen naar meer eenvoudige en eenduidige regelgeving.
Ligt de oorzaak van nitraatvervuiling in het water bij de natuur, zoals sommige landbouwers stellen?
De nutriëntencycli in bossen zijn in wezen gesloten. Dat wil zeggen: de bomen nemen in de lente stikstof en andere voedingsstoffen op uit de bodem om te groeien. In de herfst als ze in rust gaan, komen die voedingsstoffen terug vrij, als bladeren afvallen en verteren. De lente daarop maken ze gebruik van diezelfde stikstof om opnieuw bladeren aan te maken. Een gesloten natuurlijk systeem dus, waarbij geen extra meststoffen worden toegevoegd.
Bossen zijn efficiënte filters van luchtvervuiling, waaronder stikstof. De stikstofdepositie in bossen via ammoniak of stikstofoxiden kan zo groot zijn, dat de bomen de extra stikstof niet meer kunnen benutten. Die reststikstof spoelt dan uit en komt in het grondwater of het oppervlaktewater terecht. Bossen zijn in dat geval niet de bron van stikstof, wel een slachtoffer van te hoge emissies van stikstof die via de atmosfeer in de bossen terecht komen.
Het INBO volgt de uitspoeling van stikstof in een aantal bossen op met een permanent meetnet, zie bij voorbeeld dit artikel:
https://purews.inbo.be/ws/portalfiles/portal/12331259/Verstraeten_et_al_2016_BR57.pdf
Wat is het probleem met aardappelen?
We weten dat in gebieden met een slechtere waterkwaliteit, er een groter aandeel aardappelen en groenten in het landbouwareaal zitten. Bij de teelt van die nitraatgevoelige gewassen zoals late aardappelen en late groenten zijn er hogere risico’s op nitraatverliezen naar het grond- en oppervlaktewater omdat er later bemest wordt. De ingezaaide vanggewassen of groenbemesters later op het jaar, groeien ook niet meer voldoende om de reststikstof uit de bodem op te nemen.
Komt onze aardappelbevoorrading in het gedrag?
Neen. In het landbouwrapport 2020 kunnen we lezen dat we ruim genoeg aardappelen produceren voor eigen consumptie en dat we bovendien een groot volume kunnen exporteren. Er zal nog voldoende geteeld kunnen worden om in de eigen behoeften te kunnen voorzien en om te exporteren, op voorwaarde dat dit binnen de milieuruimte gebeurt.
De laatste decennia heeft men latere variëteiten op de markt gebracht zoals de meest gezette variëteit Fontane die geoogst wordt eind september, begin oktober. Zo is er geen mogelijkheid meer om nog een vanggewas te zaaien die voldoende reststikstof uit de grond kan halen. Vroeger werden aardappelen vroeger gerooid en kon je nog een vanggewas inzaaien dat voldoende stikstof kon opnemen. Het is dus ook een optie om opnieuw te evolueren naar vroegere variëteiten.
Kunnen er nog wintergroenten geteeld worden?
Ja. Buiten de gebieden met een slechte waterkwaliteit gelden de gebiedsgerichte maatregelen niet. In de gebieden waar de waterkwaliteit niet goed is kunnen landbouwers vrijgesteld worden van de gebiedsgerichte maatregelen als ze op basis van een bodemanalyse kunnen aantonen dat ze de milieunormen respecteren en er niet te veel nitraat achterblijft in de bodem na de oogst.
Hoe kun je een laag nitraatresidu verkrijgen bij late groenten?
Bij late groenten kan je met gerichte staalnames en milieukundig opgemaakte bemestingsadviezen heel gericht bemesten en ook lage nitraatresidu’s bereiken. Een grote winst kan hier nog geboekt worden tegen lage kosten. Uit doorlichtingen van groentebedrijven door de VLM blijkt dat bij een deel van de bedrijven de basisbemesting te hoog is. Daardoor zitten bij een latere staalname tot honderden kilogrammen teveel stikstof in de bodem.
De VLM investeert in de begeleiding van landbouwers, voor 1,8 miljoen euro per jaar, via de Begeleidingsdienst voor Betere Bodem- en Waterkwaliteit (B3W). Daar leren landbouwers milieuvriendelijk te telen. Het is dus zeker mogelijk om aardappelen en late groenten te telen met een lage uitstoot van stikstof naar onze waterlopen.
Is het wel mogelijk om een vrijstelling te verkrijgen?
Ja, dat is mogelijk. 5.176 landbouwers in Vlaanderen hebben momenteel een vrijstelling omdat ze na bedrijfsevaluatie konden aantonen dat ze produceren zonder de eerste drempelwaarde te overschrijden. Het totaal areaal dat die landbouwers bewerken bedraagt ruim 150.000 hectare. Daarvan wordt op iets meer dan 23.000 hectare (of 15.3 %) aardappelen of groenten geteeld. Van de landbouwers met vrijstelling hebben 2.004 landbouwers (of 41%) aardappelen en/of specifieke teelten in hun teeltplan in 2022.
Op basis van data gebruikt van alle staalnames van 2015 tot en met 2021 zien we dat het nitraatresidu van de bedrijven met een vrijstelling ongeveer slechts de helft bedraagt van de bedrijven zonder een vrijstelling. Het nitraatresidu is de reststikstof die na de oogst in de bodem achterblijft.
Als alle landbouwers die lagere nitraatresidu’s zouden behalen zou onze waterkwaliteit veel beter zijn.
Is er nog een toekomst voor de landbouw in Vlaanderen?
Jazeker, maar die toekomst zal wel anders vormgegeven worden dan vandaag. De milieunormen zullen daarbij het kader vormen. Belangrijk is dat als landbouwers kunnen aantonen dat zij milieukundig goed werk leveren, de strenge gebiedsgerichte regels vervallen. Veel boeren tonen nu al aan dat het kan.
Zeker de biologische landbouw toont op dat vlak trouwens de weg. Tal van studies tonen aan dat die sector veel meer rekening houdt met het milieu. Dat is merkbaar aan de betere bodemkwaliteit en aan hun lagere stikstofuitspoeling.
We moeten in Vlaanderen eindelijk werk maken van een omslag naar duurzame landbouw en daarvoor is een doortastend mestactieplan een noodzakelijk instrument.
Zijn de voorgestelde maatregelen te nemen of te laten?
Neen. Verder overleg met landbouw-, milieu-en natuurorganisaties zal de komende weken gebeuren om te bekijken of resultaatgerichte alternatieve maatregelen mogelijk zijn. Het is aan het beleid om definitieve keuzes te maken in functie van een goede waterkwaliteit en een toekomstgerichte duurzame landbouw.
Wat is de rol van de VLM in dit verhaal?
De voorbereiding, uitvoering en handhaving van de mestwetgeving in Vlaanderen staat beschreven in de opdrachten van de Vlaamse Landmaatschappij en is decretaal verankerd. De VLM staat dan ook klaar om de voorbereiding van het nieuwe mestactieplan verder te ondersteunen en tot een goed einde te brengen en rekent daarvoor op de constructieve medewerking van alle betrokken actoren.