Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 09 nov 2022 17:41 

Ruimingscijfers van kadavers van landbouwdieren


Vraag om uitleg over ruimingscijfers van kadavers van landbouwdieren van Meyrem Almaci aan minister Jo Brouns

De voorzitter

Mevrouw Almaci heeft het woord.

Meyrem Almaci (Groen)

Minister, uit een schriftelijke vraag van collega Steenwegen aan minister Demir blijkt dat Vlaanderen jaarlijks 7.443.834 euro belastinggeld uitgeeft aan het ophalen van kadavers van landbouwdieren die vroegtijdig zijn overleden, nog voor ze in het slachthuis zijn geraakt. Hierachter zitten bijzondere hoge aantallen dieren. Jaarlijks sterven zo’n 3 miljoen dieren voor ze het slachthuis bereiken. Dat is een enorm verlies aan dierenlevens, vooral bij kippen en varkens.

Uit het antwoord van het kabinet-Demir blijkt dat in 2021 bij de Vlaamse veeteeltbedrijven 550.000 varkens, 111.000 runderen, 35.000 schapen en geiten enzovoort dood werden opgehaald. Die worden individueel geteld. Daarnaast wordt er dood pluimvee opgehaald in bakken, ‘ton’ zoals men dat in het jargon noemt. Uit het antwoord blijkt dat men 54.765 bak of ton heeft opgehaald. Een recipiënt weegt daarbij tussen de 50 en 200 kilogram, een kip weegt tussen 1,7 en 2,8 kilogram. Daarmee kan men het aantal dieren berekenen. Men kan een heel conservatieve schatting maken met recipiënten van 50 kilogram en kippen met het minimumgewicht. Dan nog komen we aan een bedrag in de miljoenen. Met een heel conservatieve schatting, met recipiënten van gemiddeld 50 kippen van 2 kilogram per recipiënt, komen we aan een totaal van 2,7 miljoen kippen. Dat zijn dan alleen nog maar kippen. Zelfs als het minimumgewicht van een kip en per recipiënt wordt gehanteerd als uitgangspunt, eindigen de aantallen ver boven het miljoen. Tezamen met de individueel getelde dieren en kuikens en eendagshaantjes, die vermalen worden, zitten we aan een hallucinant aantal. In het licht van deze cijfers en een reactie van uw kabinet – ik weet niet of het van uzelf kwam of van een medewerker – in de krant, stel ik graag een paar verduidelijkende vragen.

Wat is uw evaluatie van de cijfers die uw collega Demir en Rendac hebben vrijgegeven? Het zijn officiële cijfers van een collega-minister en van de instantie die de kadavers opruimt. Hoe evalueert u de kosten voor de belastingbetaler en de aantallen?

In de krant kwam uw reactie die deze cijfers betwiste, zonder evenwel andere cijfers te citeren. Ik stelde een schriftelijke vraag naar andere cijfers. Het antwoord luidde: ‘Die hebben we niet.’ Dat maakt dat ik hier vandaag zit. Het is één ding om dat in een krant te betwisten, het is een ander ding om te zeggen dat u die cijfers niet hebt. Op welke basis betwist u de cijfers die wij via uw collega bekwamen en via de officiële instantie die de dieren ophaalt? Wat is de basis van die communicatie geweest? Ik vind het bizar gezien de antwoorden op mijn schriftelijke vraag en die van collega Steenwegen. Op welke cijfers hebt u zich gebaseerd? Hoe rijmt u dat met het antwoord op mijn schriftelijke vraag? Wat betekent dat als u dat zegt? Wat betekent dat qua kost, qua bronnen? Wie monitort de cijfers en op welke manier, op uw kabinet?

Hoe evalueert u het feit dat de belastingbetaler moet betalen voor de ruiming van die kadavers?

Op welke manier wordt er concreet samengewerkt om de sterftegraad naar beneden te halen in de intensieve landbouw? Er was een duidelijke vermelding van een samenwerking met het kabinet-Dierenwelzijn. Ik zou graag een toelichting krijgen: hoe vaak, met welke streefcijfers, op wiens initiatief wordt er samengewerkt? Kunt u die claim hier verder verduidelijken? Wat was het resultaat?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Mevrouw Almaci, om het risico op voortijdige mortaliteit te verlagen, wordt door de Europese Unie een dierengezondheidsbeleid gevoerd dat bindend is voor de lidstaten. In België werd in nasleep van de dioxinecrisis beslist dat dit beleidsdomein de exclusieve bevoegdheid is van de federale minister van Volksgezondheid. Het was een bewuste beleidskeuze van de toenmalige meerderheid om dit beleid los te koppelen van het landbouwbeleid en dus niet samen met het landbouwbeleid te regionaliseren in het kader van de vijfde staatshervorming in 2004. Voor de evolutie en beleidsevaluatie op het vlak van sterfte van landbouwhuisdieren moet ik u dus verwijzen naar de hiervoor bevoegde federale collega. Op de website van de administratie van federaal collega Clarinval, namelijk het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), kunt u de evolutie van de dierengezondheidsbarometer volgen. Die wordt samengesteld uit diverse indicatoren, onder meer de mortaliteit bij de belangrijkste gedomesticeerde soorten.

Uit diverse wetenschappelijke studies blijkt dat de sterftegraad niet gerelateerd is – belangrijk – aan schaalgrootte of intensiteit. Op dat vlak spreken de feiten uw bewering toch wel tegen. Bij kippen is de sterfte bij vrije uitloop hoger dan bij verrijkte kooien. In de biologische varkenshouderij is de sterfte hoger dan in de gangbare varkenshouderij.

De Vlaamse overheid verplicht eigenaars van landbouwhuisdieren, zowel particuliere als professionele eigenaars, om gestorven dieren te laten ophalen en deskundig te verwerken. In België bezit de private nv Rendac een monopolie voor deze dienstverlening. Naast gedomesticeerde dieren zijn ook erkende opvangcentra van wilde dieren, bijvoorbeeld de vogelopvangcentra, wettelijk verplicht om deze diensten af te nemen van de nv Rendac.

Enerzijds omdat marktwerking hier ontbreekt wegens de monopoliepositie en anderzijds om het risico op het begraven of sluikstorten te beperken, voert de Vlaamse overheid al jaren een actief prijzenbeleid ten aanzien van Rendac. Dit wil zeggen dat we aan Rendac verbieden om zelf haar eigen prijzen te zetten voor b2b-dienstverlening (business-to-business) of b2c-dienstverlening (business-to-consumer) op het vlak van wilde dieren van erkende centra – b2b – alsook op het vlak van landbouwhuisdieren van particulieren – b2c – en professionelen – b2b. Als Vlaamse overheid reguleren we dus die prijzen wettelijk in uitvoering van het Vlaams omgevingsbeleid. Ik verwijs naar het Materialendecreet en het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) betreffende dierlijke bijproducten. 

Zo is onder meer bepaald dat de Rendacdienstverlening ten aanzien van landbouwhuisdieren van particulieren, bijvoorbeeld schapen of pony's, en opvangcentra van wilde dieren gratis moet zijn. Die kosten worden aan Rendac vergoed met de publieke middelen uit de Landbouwbegroting, waar u naar verwijst. Voor professionele houders is dit niet gratis, maar worden er maximumprijzen opgelegd die Rendac mag aanrekenen, hetzij via de prestatievergoeding hetzij via een abonnementsformule. Dat zijn prijzen die door een adviescommissie van de Vlaamse Regering worden voorbereid en die door een onafhankelijk auditor, die de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) aanstelt, worden gecontroleerd. Voor die categorie Rendacklanten komt de Landbouwbegroting tussen voor het deel van de reële kosten dat niet via de overheidsgereguleerde prijzen is gedekt.

Om samen te werken rond gezondere dieren en lagere mortaliteit in de veehouderij, werd de vzw Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) opgericht. Deze vereniging telt een 170-tal medewerkers en voert diverse programma’s om dierziekten en sterfte te voorkomen en bestrijden. Aangezien het federale niveau hiervoor beleidsmatig bevoegd is, wordt in hoofdzaak met hen samengewerkt, dus een samenwerking Dierenwelzijn met de federale overheid. Het is belangrijk dat daar geen misverstand over is. Aangezien het federale niveau hiervoor beleidsmatig bevoegd is, wordt die samenwerking hoofdzakelijk structureel met hen opgebouwd. Maar ook met de regionale landbouwautoriteiten wordt geregeld overlegd of samengewerkt, bijvoorbeeld op het vlak van preventie en sensibilisering.

Voedselproductie is dikwijls complex omdat er trade-offeffecten optreden. Verbetering op een terrein impliceert vaak inherent achteruitgang op een ander terrein. Maar op het vlak van uitval of voortijdige sterfte is het goede nieuws dat iedereen erbij te winnen heeft, in de eerste plaats onze veehouders zelf, want elk dier dat men voortijdig verliest, heeft uiteraard een negatieve effect op de bedrijfsresultaten.

De voorzitter

Mevrouw Almaci heeft het woord.

Meyrem Almaci (Groen)

Dank u wel, minister. In tegenstelling tot wat uw kabinet in de krant heeft beweerd, hebt u op geen enkele manier de cijfers, die door uw collega Demir en door ons aan de krant zijn gegeven, betwist. Het kabinet heeft deze betwist. Het stond zo in de krant. Als ik zie dat uw medewerker zegt dat dit niet klopt, dan is het heel handig. Dan zal ik dat ook aan de journalist zeggen, en kan dat rechtgezet worden.

De officiële reactie vanuit het kabinet was dat de cijfers werden betwist, maar dat men geen alternatieve cijfers had. Ik vind dat zeer interessant, en ik vind het belangrijk om hier expliciet de puntjes op de i te zetten, want u zegt zelf terecht dat er geen misverstand mag ontstaan. Er mag inderdaad geen misverstand ontstaan. De cijfers die wij hebben gegeven, waren correct, en waren zelfs nog een understatement, zo blijkt uit het artikel van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT). Het blijkt uit het artikel van VILT dat naar aanleiding van onze cijfers vervolgens is verschenen.

Het tweede dat ik wilde zeggen, is dat u voor de rest totaal naast de kwestie hebt geantwoord, en ik betreur dat eigenlijk. Ik begrijp dat het niet zo gemakkelijk is om daarop te antwoorden, omdat die cijfers niet bij u zitten. Ze zitten inderdaad bij het FAVV. We zijn ook overal een beetje gaan sprokkelen.

Ik heb nergens beweerd in mijn communicatie dat dit te maken heeft met verrijkte kooien en met biologisch. Dat is niet. Ik heb dat nergens in mijn communicatie gezegd, nergens. Ik vind het ook bizar dat er een antwoord komt alsof dat een communicatie van ons geweest zou zijn. Ons standpunt is heel eenvoudig. Wij zijn voor meer boeren en minder dieren, en meer natuurlijk gedrag van dieren.

Ik heb goed verstaan dat Rendac de prijzen mag zetten, maar dat er een maximumprijs is voor de privésector, dus dat het gratis is voor particulieren of in het geval van wild enzovoort, maar dat er eigenlijk een plafond is voor wat de professionele gebruiker moet betalen. En dus ga ik ervan uit – dat is een verduidelijkende vraag – dat de 7.443.000 et cetera euro waar collega Demir naar verwijst, de meerkosten zijn nadat door de professionele bedrijven betaald is, en dat de kost die vandaag aan de gebruiker gevraagd wordt, de werkelijke kost niet dekt, en dat de werkelijke kost meer dan 7.443.000 bedraagt, die door de belastingbetaler wordt betaald. Ik vind dat bizar. Maar goed, dat is een beleidskeuze natuurlijk.

En dan is er nog iets anders, dat hopelijk ook een misverstand was, dat ook in de krant stond: de claim vanuit het kabinet Landbouw dat er werd samengewerkt met het kabinet Dierenwelzijn. Ik heb die vraag aan de minister van Dierenwelzijn gesteld, en hij heeft op geen enkele manier naar de samenwerking of de aard van de samenwerking verwezen. U kunt de beelden gerust bekijken. Ik heb ze ook op mijn website gezet.

Het is inderdaad zo – en dat blijkt uit de vraag die ik schriftelijk heb gesteld – dat de vzw Dierengezondheidszorg Vlaanderen samenwerkt – er is ook verwezen naar een ‘position paper’ – met Europa, maar dat is iets helemaal anders dan de concrete samenwerking waar opnieuw in de pers naar werd verwezen, vanuit uw kabinet met het kabinet Dierenwelzijn. Nochtans ben ik daar een grote vragende partij voor. Ik heb dat ook in een vorige commissie gezegd. Ik denk dat het heel goed zou zijn, als er rond dit thema een concrete samenwerking zou komen, met streefcijfers, met concrete doelen waarnaartoe gewerkt kan worden.

En ik heb opnieuw een aanvullende vraag, om heel duidelijk te zijn: is er een bereidheid om dat te doen, om daarover regelmatig overleg te hebben, of wordt er gezegd dat de cijfers bij het FAVV zitten, dat er een regionale samenwerking is met Dierengezondheidszorg Vlaanderen, en dat dat volstaat? Ik zou eigenlijk heel graag weten of u bereid bent om met de minister van Dierenwelzijn een soort stappenplan of werking hierrond op te zetten, zodanig dat wat in de krant werd gezegd, ook werkelijkheid zou mogen worden.

Want ik ben het met u eens: iedereen heeft hierbij te winnen. Ik meen dat oprecht. Iedereen heeft hierbij te winnen. Er is geen enkele boer die graag een dier ziet sterven, niemand, of het nu in de intensieve, de biologische of de kleinschaligere veehouderij is. Maar als je kijkt naar de cijfers vandaag, dan zijn dat hallucinante aantallen, waar enorm veel – en dat was de originele insteek van mijn vraag – dierenwelzijnsleed mee gepaard gaat, wat een enorme economische kost is, en een kost die ook een overfloweffect heeft op de belastingbetaler.

Dus vandaar mijn hartstochtelijk pleidooi om niet alleen maar claims te maken in de pers over samenwerking, maar het dan ook effectief te doen, grensoverschrijdend tussen die kabinetten, en om effectief samen met het kabinet Dierenwelzijn te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat die cijfers verbeteren.

Ik heb ook die cijfers van VILT gezien. Op sommige vlakken – zoals ik daarnet zei – zijn onze berekeningen een zware onderschatting. Dan moet het toch onze gezamenlijke ambitie zijn om dat naar beneden te krijgen? Zoals ik daarnet zei: meer boeren, minder dieren per boer. Dat zou eventueel al kunnen helpen om de prijs te verbeteren, en het dierenwelzijnsleed te verminderen. Ik heb dat in de commissie Dierenwelzijn ook allemaal gezegd, dus ik zal het hier niet allemaal herhalen.

Maar sta me dan toch toe om me af te vragen hoe het komt dat er naar de journalist in kwestie zo’n andere communicatie vanuit het kabinet werd gehouden, als wat vandaag werd gezegd. En sta me dan ook toe om te zeggen dat ik toch had gehoopt dat hier vandaag zou gezegd worden dat de cijfers kloppen. Dat zou naar de buitenwereld toe elk misverstand wegnemen.

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (cd&v)

Collega’s, ik ga natuurlijk geen uitspraken doen over journalisten en kranten – wie wat gezegd heeft –, want ik was daar ook niet bij betrokken. Collega, ik betreur wel de wijze van berichtgeving rond deze thematiek. Ik herinner me zeer goed dat we het debat hebben gevoerd over hoe de cijfers in eerste instantie in de kranten zijn terechtgekomen. Het ging toen over gezonde varkens die vernietigd zouden worden. Daarover ging initieel de berichtgeving. (Opmerkingen van Meyrem Almaci)

Daarover ging initieel de berichtgeving!

Dan zijn er de uitstromen gekomen over het aantal dieren dat daartegenover zou staan.

Ik betreur heel sterk de berichtgeving op die manier, omdat dit debat en deze thematiek een sereen en correct debat verdient. De minister heeft heel duidelijk aangegeven dat de organisatie van het ophalen van dode dieren gebeurt door Rendac wegens sanitaire redenen. Daarachter zit een hele geschiedenis. Persoonlijk ben ik zeer blij dat we dat op deze manier organiseren. Dat maakt dat we in Vlaanderen, in België, maximaal gezondheids- en dierenrisico’s en alles wat daarmee samenhangt, inperken. Daarmee zijn we voorloper op vele vlakken.

Minister, ik pleit ervoor om dat op deze manier verder te zetten. Dat is een bewezen systeem, het werkt. Ik hoop dat we daar niet van afstappen.

Inzake de aantallen zoals u ze meegeeft – en dat is mijn enige basis – betreur ik enorm dat u geen context geeft. Louter een cijfer geven, komt inderdaad heel sterk over, maar het wordt niet tegenover het totale aantal dieren en de populatie gezet. Met andere woorden, het belangrijkste cijfer is: wat is de uitval op een bedrijf? De uitval is net de parameter van elke vee- of dierenhouder om te bekijken of zijn bedrijfsmanagement goed is of moet worden bijgestuurd. Die uitval is dé parameter! Zeggen dat daar niet aan gewerkt wordt, is gewoon de waarheid geweld aandoen. Dat is dé parameter. Vraag het aan elke veehouder of landbouwer die dieren houdt.

Het is eveneens de parameter in het landbouwkundig onderzoek rond dierenwelzijn. Ook daar stellen dat daar geen rekening mee wordt gehouden, is de waarheid geweld aandoen. Ik heb aan de commissie Dierenwelzijn al eens gesuggereerd om de landbouwkundige dierenwelzijnsonderzoekinstellingen te bezoeken. Het is ongelooflijk om te zien hoe daar dierenwelzijnsparameters – ziekte, gedrag enzovoort – in beeld worden gebracht en hoe dan wordt gezocht op welke manier men kan bijsturen.

U gaf aan dat u heel duidelijk voor net meer natuurlijk gedrag bent. Ik denk dat we allemaal maximaal natuurlijk gedrag van de dieren willen bekomen. Maar weet dat wetenschappelijk aangetoond is dat hoe meer we natuurlijk gedrag toelaten, hoe groter de uitval is. Die twee cijfers spreken elkaar dus tegen. (Opmerkingen van Meyrem Almaci)

Jawel, dat is wel waar! Dat is wel waar. Ik zeg niet dat het altijd zo is, maar wel in heel wat onderzoek. Het dierenwelzijnsonderzoek is altijd een evenwichtsoefening. Hoe kun je enerzijds natuurlijk gedrag maximaal inderdaad toch ook toelaten en anderzijds bijvoorbeeld bij kippen agressief pikgedrag of bij varkens staartbijten, kortom agressief gedrag, voorkomen? Dat is altijd die evenwichtsoefening. Zeggen dat die twee niet met elkaar in verband worden gebracht, vind ik heel spijtig, want dat is gewoon incorrect. Het is gewoon dé basis en dat zijn de parameters waar heel duidelijk op wordt ingezet om de uitval maximaal naar beneden te krijgen.

We gaan de uitval in de landbouw nooit op nul krijgen. De natuurlijke uitval is ook al een parameter en wordt in de cijfers ook niet meegenomen. Ik vind het spijtig dat de cijfers uit hun context worden gehaald of volledig niet in een context geplaatst worden. Dat maakt een sereen debat onmogelijk, terwijl ik denk dat het onderwerp dat wel verdient.

In die zin, minister, in welke mate zet u vandaag nog extra in op landbouwkundig onderzoek naar dierenwelzijn? Wordt de aandacht voor uitval in een bedrijf of bedrijfssysteem daarin meegenomen? Kunt u dat beamen, ja dan nee?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel voor de bijkomende vragen, collega's. De cijfers rond de ophaling op zich, kloppen. Dat is belangrijk om te bevestigen. Maar ik vind het minstens zo belangrijk om te bevestigen wat collega Rombouts zegt, namelijk dat de uitval op bedrijfsniveau cruciaal is om de context van de cijfers juist te kunnen meegeven. Ik denk dat het niet voldoende kan worden benadrukt dat we dat in zijn totaliteit moeten bekijken. Ik wil dat verder meenemen, zoals gesuggereerd door collega Rombouts. In het verdere landbouwkundig onderzoek is dat altijd cruciaal.

Wat betreft de budgetten: de 8 miljoen euro slaat inderdaad op meerkosten, zowel voor de private als de professionele veehouders. Dat is belangrijk om mee te geven. Ook belangrijk om te onderstrepen is dat we in het gemeenschappelijk landbouwbeleid de kaart van dierenwelzijn trekken. Er wordt maximaal gewerkt aan het voorkomen ervan. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het voorkomen van sterfte de essentie is. We werken samen met minister Weyts verder aan het dierenwelzijnslabel. Die samenwerking zit wel goed.

Wat de specifieke discussie rond het artikel betreft: er wordt door het kabinet Weyts verwezen naar een structurele samenwerking met het federale niveau. Ik heb het artikel hier bij. De consumptie moet omlaag, de samenwerking is er al, zegt de woordvoerder van minister Weyts, bevoegd voor Dierenwelzijn. “We werken ook samen met het FAVV om controles uit te voeren in de praktijk. Maar de belangrijke hefbomen in dit dossier liggen niet bij ons. We kunnen daarom geen grote statements doen. De Dierenwelzijnswet zou nog dit najaar landen, maar hij gelooft niet dat dit de sterfte op de boerderijen zal verhelpen. Het wordt geen Veeteeltwet.” Dat is wat daar verder in wordt gepreciseerd.

De voorzitter

Mevrouw Almaci heeft het woord.

Meyrem Almaci (Groen)

We kunnen natuurlijk à volonté citeren uit artikels. “Op het kabinet van Vlaams minister Jo Brouns, bevoegd voor Landbouw worden de cijfers betwist.” Jo Brouns, kabinet Landbouw, de cijfers worden betwist, er worden geen andere cijfers in de plaats gegeven, zo staat het in het artikel in De Standaard. Daarom heb ik deze vraag gesteld. U mag verwijzen naar uw collega. Ik ben blij dat u daarnet hebt gezegd dat de cijfers wel kloppen. 

Als het gaat over de samenwerking, is het inderdaad zo dat Michaël Devoldere heeft geantwoord dat er een samenwerking is met het federale agentschap, maar dat de belangrijke hefbomen niet bij ons liggen. Die liggen bij uw kabinet. Die liggen bij u. Als u een citaat geeft, moet u dat volledig geven.

In onze communicatie in dat dossier zult u dat ook zien, mevrouw Rombouts. Ik had een beetje de indruk dat we vandaag twee ministers hadden die wilden tussenkomen. Die passie voor de landbouw siert jullie. Maar net als we die landbouw willen blijven verdedigen, moeten dit soort cijfers omlaag, zelfs al stijgt proportioneel het aantal dieren. Het debat over hoe ver we blijven exporteren en hoeveel uitval we blijven aanvaarden, zal alleen maar aanzwengelen.

Als u daarnet passioneel begon over dat er een vernietiging is van varkens en dat dat allemaal niet klopt, gaat het over een communicatie binnen de meerderheid. Dat was een communicatie van minister Demir, die niets te maken heeft met de communicatie die wij vanuit Groen hebben gedaan op basis van een schriftelijke vraag. Totaal niet. Wij hebben geen enkele inhoudelijke communicatie gedaan over de vernietiging van gezonde varkens. Dat heeft minister Demir gedaan op de televisie in een bepaald programma. Er zit dus een haar in de boter in de meerderheid. Dat is het enige wat men kan vaststellen. Dat heeft niets te maken met de cijfers die wij hebben opgevraagd. Dat heeft collega Steenwegen gedaan. Wij zijn dan gaan puzzelen hoe het in elkaar zat.

Houd alstublieft de sanitaire ophaling in stand. Natuurlijk. Er is geen enkele reden om daarmee te stoppen. We moeten dat doen vanuit het oogpunt van volksgezondheid. Maar er is wel een eerlijke vraag in hoeverre de belastingbetaler dat surplus moet betalen. Daarvan zeg ik dat het heel bizar is. Ik weet niet waarom we dat zouden moeten blijven doen. In het kader van sensibilisering zou het zelfs heel gezond zijn om dat niet te doen. Dat is een concrete vraag.

Als het gaat over context: onze communicatie gaf verschillende cijfers: over het percentage van sterfte, over het aantal dieren dat werd opgehaald. Er zijn verschillende berekeningen gemaakt over de recipiënten van pluimvee. De context was zeer duidelijk in de vraag van de heer Steenwegen. Wij kunnen hier debatteren, maar het artikel van VILT geeft zelf aan dat in 2019 het sterftecijfer van biggen 15 procent was en dat er bij leghennen 7 tot 10 procent uitval is. Het bevestigt dus de cijfers die wij geven. De claims of projecties over context naar ons toe snijden geen hout. Ik denk dat het debat zich voornamelijk afspeelt binnen de meerderheid zelf.

Tenslotte zou ik er nogmaals toe willen oproepen, wat ik ook heb gedaan in dierenwelzijn, dat er rond deze thematiek een nauwere samenwerking komt met het kabinet-Dierenwelzijn en dat het niet enkel vanuit sanitair oogpunt en het FAVV wordt bekeken, maar echt vanuit het kruispunt van welzijn van boeren en welzijn van dieren. Nederland, waar ook een intensieve veeteelt is en waar men in de wetgeving heeft ingeschreven dat het natuurlijk gedrag van dieren het uitgangspunt zou moeten zijn, kan misschien inspiratie bieden.

Er is verwezen naar agressie. Welja, collega's, heel veel wetenschappelijk onderzoek – ik wil de artikels, de dossiers en de onderzoeken gerust geven, ik heb ze op mijn bureau liggen – toont aan dat agressief gedrag komt door de manier waarop dieren worden gehouden, getransporteerd enzoverder. Het is niet toevallig dat heel veel kippenhouders beginnen met de eieren gewoon op het eigen erf te laten uitkomen bijvoorbeeld en dat er een aantal evoluties gaande zijn binnen de landbouw waarbij men aan de slag gaat met die kennis die ondertussen wetenschappelijk wordt vergaard en met grote gevoeligheid voor dierenwelzijn. Dit is helemaal geen verhaal ‘out of context’ of tegen het ene of het andere. Integendeel, het is een vurig pleidooi om het beroep op te waarderen, mensen meer te laten betalen voor beter vlees en te zorgen dat de uitval van dieren daarbij daalt in plaats van stijgt. Want de evoluties zijn niet goed, laat ons daar ook eerlijk over zijn.

Het debat over context en wat ministers in het ene of het andere gremium vertellen, maakt nog duidelijker dat er in de meerderheid meer samenwerking nodig is. Ik herhaal nogmaals dat het debat over het landbouwmodel voor de toekomst een ongelooflijk cruciaal debat is. Ik kan daarbij alleen maar zeggen dat als we mensen goed vlees van bij ons willen laten eten – ik ben zelf vegetariër –, waarvan ik hoop dat de boer er ook goed voor wordt betaald en het dier in de best mogelijke omstandigheden kan leven, dan wordt het hoog tijd dat het dierenwelzijnslabel er komt. Het duurt al veel te lang.

Dat is het antwoord dat ik vandaag wilde geven. Ik hoop in ieder geval dat er geen artikels meer komen met claims die niet kloppen. Ik ben blij dat dat vandaag is rechtgezet. Ik hoop dat wordt nagedacht over de vraag wie er moet betalen en in hoeverre het sensibiliserend is als het surplus altijd maar door de belastingbetaler wordt betaald. Ik heb daar een heel uitgesproken mening over. Ik denk dat we met een goede samenwerking, duidelijke streefcijfers en regelmatig overleg tussen de kabinetten op dit thema echt nog wel vooruitgang kunnen boeken, want het hangt heel vaak af van individuele veehouders. Dat zijn niet mijn woorden, dat zijn de woorden in het artikel in VILT. Daar mag het niet van afhangen. Daaromtrent moeten we een gezamenlijke doelstelling hebben en die doelstelling moet zijn dat dit beter kan en beter moet. Dat bewijzen de cijfers uit het buitenland.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's van PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Steun aan landbouwbedrijven met blauwtongLees meer
 
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
UNIZO en VOKA willen verveelvoudiging van aantal studenten dat kiest voor duaal leren Lees meer
 
 
Premiesubsidie en schadevergoeding VRFLees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer