De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, ongeveer twee weken geleden hebt u een bezoek gebracht aan een sierteler in Bocholt, op uitnodiging van de sierteelt- en groenfederatie AVBS. Dat was ongetwijfeld bijzonder interessant omdat u daar van hen een toelichting kreeg over de problemen en de vele uitdagingen waarmee deze sector kampt.
Waar hadden ze het over? Onder andere over de arbeidskrapte, dus het vinden van voldoende en geschikt personeel. Dan spreken ze enerzijds over mensen in het middenkader die administratie, logistiek en dergelijke meer kunnen opvolgen, maar anderzijds is er ook in de productie zelf een nijpend tekort aan extra helpende handen.
Daarnaast had men het ook over de crisis door de oorlog in Oekraïne en het geringe aantal bedrijfsopvolgers om de sector in de toekomst verder te zetten.
Wat er nog werd aangekaart, gaat eerder over een aantal bevoegdheden van de minister van Omgeving, namelijk wat ze verwachten te ervaren met het nieuwe mestactieplan, MAP 7. Zij hebben het gevoel dat daar een aantal zaken in staan die getuigen van niet veel voeling met de sector. Ook het vergunningenbeleid werd aangehaald, en heel concreet het feit dat ze in de zomer water nodig hebben om hun planten water te geven. Door de droge zomers willen ze in de winter water kunnen opvangen en opslaan maar dan botsen ze op het feit dat er grondverzet nodig is en dat daar het vergunningenbeleid hen wat parten speelt.
Minister, welke conclusies hebt u getrokken uit dat werkbezoek, onder andere voor wat betreft de toekomstperspectieven van de sector? Zult u bepaalde maatregelen nemen binnen uw bevoegdheden die zich niet alleen in deze commissie situeren maar ook op het vlak van economie? Dan kijk ik ook naar de bedrijfsopvolging en arbeidskrapte. Zijn er richting VDAB initiatieven die u kunt nemen voor de toeleiding naar de sierteeltsector? Zult u overleg hebben met minister Demir voor wat betreft MAP 7 en het vergunningenbeleid, waar zich heel wat vragen en uitdagingen stellen? Zult u in het algemeen initiatieven nemen om projecten voor wateropvang te ondersteunen?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het was inderdaad een heel boeiend en leerrijk bezoek waar een aantal noden maar ook duidelijk de kansen voor die sector naar voren kwamen. Als je kijkt naar de grote uitdagingen om de wereld te ontharden, denk ik dat elk plekje dat onthard wordt, een kans is voor de sierteeltsector. Zoals aangegeven in de beleidsnota Landbouw vinden we instroom in de sector cruciaal om onze land- en tuinbouw in Vlaanderen een langetermijnperspectief te bieden en moet het landbouwbeleid daar dan ook maximaal op inzetten.
De sierteeltsector zelf werkt momenteel aan een visieontwikkeling. Deze geeft aan waar de Vlaamse sierteeltsector in 2050 moet staan. Deze visie moet duidelijkheid geven aan jonge instromers over het potentieel van activiteiten in deze sector en zal hun beslissing om al dan niet in de sector aan de slag te gaan ten goede komen.
Sinds 2018 is de urgentie voor het verhogen van de werkzaamheidsgraad en het aanboren van de stille arbeidsmarktreserve alleen maar toegenomen. Het aantal vacatures op onze arbeidsmarkt is toegenomen en het aantal werkzoekenden kent in Vlaanderen een dalende trend. Dat is mijn bevoegdheid rond Werk. U kent de problematiek. Ondanks de economische dip zitten we met een structureel tekort: per 100 werknemers die uitstromen, stromen er 80 in. We hebben op jaarbasis 400.000 vacatures en maar 180.000 werkzoekenden en 800.000 niet-beroepsactieven. De grote uitdaging ligt erin om de niet-beroepsactieven meer te activeren. Economische migratie is ook een belangrijk antwoord in het meest recente werkgelegenheidsakkoord. Dat is voor de land- en tuinbouw niet anders.
Ook in functie van het invullen van de vacatures in de sierteelt is er een krappe arbeidsmarkt, waarbinnen 86 procent van de werkzoekenden een doelgroepenkenmerk heeft, een rugzakje zeg maar, en er dus een zekere afstand tot de arbeidsmarkt is. VDAB schat dan ook telkens het realistische jobdoelwit van de werkzoekenden in en zoekt op grond hiervan een juiste match. Het is ook belangrijk om als algemeen signaal mee te geven dat we vaak vaststellen dat de lat in de aanwervende fase te hoog wordt gelegd, zeker ook in deze sector, en dat een intrinsieke motivatie eigenlijk heel vaak volstaat en dat men dan moet kunnen leren op de werkplek zelf. Daardoor vergroten de kansen op tewerkstelling alsook de kans op het sneller invullen van vacatures.
In de land- en tuinbouw staan er momenteel 187 vacatures open bij VDAB. Dat is relatief laag, maar aangezien het om een zeer seizoengebonden sector gaat, zal dat aantal de komende weken uiteraard weer stijgen en een piek kennen net voor de oogst. De jongste jaren merken we ook een stijging in het aantal vacatures uit de land- en tuinbouw bij VDAB. VDAB moet dus nog meer uitbreken – dat is altijd mijn stelling geweest – en werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt of niet-beroepsactieven bereiken. Wat mij betreft, is de land- en tuinbouwsector is de ideale sector om een eerste werkervaring op te doen. Zeker wat training on the job en ‘learning on the job’ betreft, is de land- en tuinbouw goed geplaatst om nog meer kansen te bieden dan vandaag.
Ik verwijs opnieuw naar het overleg dat er op dit ogenblik is tussen de landbouw, de natuur- en milieuorganisaties en de verwerkende industrie met het oog op het volgende mestactieprogramma. We hebben begrepen dat dat overleg bezig is en dat er zal worden teruggekoppeld naar de groep. Collega Talpe, dat antwoord gaf ik al op de vraag die specifiek over het mestactieplan ging, en herhaal ik nu even voor u.
Dan de bijkomende initiatieven om projecten voor wateropvang te ondersteunen. Jaarlijks wordt een oproep voor EIP-projecten (European innovation partnership) gelanceerd, waarbij landbouwers, onderzoekers, adviseurs en andere actoren uit de landbouwsector het initiatief kunnen nemen om een project in te dienen voor het ontwikkelen van innovatieve oplossingen, ook met betrekking tot de waterproblematiek. De oproep wordt vanaf dit jaar ook verruimd naar innovatieve samenwerkingsverbanden waarbij landbouwers worden gefinancierd om samen te werken rond bepaalde problemen in de landbouw, zoals de droogteproblematiek. Daarnaast hebben we de voorbije tijd natuurlijk sterk ingezet op de Blue Deal, ook via onze relancemaatregelen.
De wateruitdaging was inderdaad een van de grootste die ik heb onthouden uit het bezoek aan het bedrijf in Bocholt.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. We zijn allemaal fier op onze sierteeltsector. We hebben een heel mooie traditie ter zake in onze landbouw. Denk maar aan de Gentse regio, met de azalea’s en met de Gentse Floraliën als hoogmis, waar we het mooiste van onze streek kunnen tonen aan de wereld. Het is goed dat u ook bevoegd bent voor Economie en Werk. Dat was immers een van de vragen. We konden gisteren in de pers lezen dat Vlaanderen aankijkt tegen 27 extra knelpuntberoepen en dat 36 procent van de Vlaamse beroepen ondertussen als knelpuntberoep wordt gelabeld. Dan is het zeker vijf voor twaalf. In de sierteeltsector zijn er misschien 187 vacatures, maar we hebben 1500 actieve bedrijven met 3600 voltijdse werknemers. Zoals u zelf ook zegt, is er daar altijd enige uitstroom. Men krijgt dat eigenlijk ook heel moeilijk ingevuld, ook wat het middenkader betreft, dat de bestellingen moet opvolgen. We weten allemaal dat hier steeds meer verplichtingen en administratie bij komen kijken. De bedrijfsleider kan dat dus heel vaak niet meer alleen aan. Die heeft mensen nodig om hem te ondersteunen. Dat zijn dus ook allemaal functies die men ingevuld moet kunnen krijgen, naast die, uiteraard, in de productie, zeker in de seizoenen waarin het nodig is om mensen daartoe te kunnen motiveren. Wat dat betreft, heeft VDAB inderdaad een belangrijke rol, misschien door opleidingen specifiek voor die sector te organiseren om mensen toe te leiden die nu niet actief zijn. We kunnen ook kijken richting Wallonië. Ik zal dat overlaten aan uw kabinet, dat op dat vlak bevoegd is, maar ik denk dat we daar toch heel aandachtig voor moeten zijn.
Nog een laatste element. De waterproblematiek moeten we inderdaad zeker opvolgen, en het vergunningenbeleid. Neem uw collega, minister Demir, dus zeker even terzijde om ook daarover te praten, over hoe we daar verder mee kunnen omgaan. Innovatie is ook belangrijk. Op de website www.belgianplants.com zien we heel wat rond innovatie, maar dan vooral wat de producten betreft. Ik vraag me echter af of men qua innovatie ook kijkt naar de arbeidsprocessen en de automatisering. We zien dat men bijvoorbeeld in Nederland al heel wat verder staat wat dat betreft. Is dat iets wat ook kan worden meegenomen of verder uitgewerkt? Kunnen we even over het muurtje kijken? Ik geef dat nog even aan u mee, als uitsmijter.
De voorzitter
De heer Van Hulle heeft het woord.
Bart Van Hulle (Open Vld)
Voorzitter, minister, zoals u weet, kom ik uit de plantensector. Ik vind het zeer terecht dat de collega deze problemen aanhaalt. Ik heb een paar aanvullingen. Ik zou willen zeggen aan de mensen die over MAP 7 onderhandelen dat ze moeten weten dat een plant wordt gerooid tussen september en april, dat dat moet worden meegenomen. Met het plan zoals dat in augustus werd voorgesteld, zou het immers onmogelijk zijn geweest om ook maar één plant uit de grond te halen. Laten we die kafkaiaanse toestanden dus toch ietwat verbeteren.
Een ander punt: gisteren zag ik op tv dat mensen uit India voor de zorgsector opgeleid werden en Nederlands leren. Uit ervaring weet ik dat dit zich ook stelt voor de sierteelt. Heel veel sierteeltbedrijven houden hun bedrijf recht met buitenlandse arbeidskrachten omdat het heel moeilijk of zelfs onmogelijk is om dit met Vlaamse arbeidskrachten te doen. Als een sierteeltbedrijf wil uitbreiden, is dat een zeer belangrijke factor. Misschien is het een idee om de mensen – meestal zijn ze uit Roemenië of Oost-Europa – een gelijkaardige opleiding als de mensen uit India te geven zoals ik gisteren voor de zorgsector zag. Dat kan misschien een toegevoegde waarde zijn. Het is maar een tip.
Het laatste punt is het verhaal van de plukkaarten die specifiek bestaan in de landbouwsector. Daar pleit ik voor een maximalisatie van het aantal dagen. Met corona is het aantal van 65 dagen verhoogd, als ik me niet vergis is dat aantal verdubbeld. Wat is de stand van zaken? Ik weet dat dat federale materie is, toch had ik graag geweten wat op dat vlak de evolutie is. Het zou zonde zijn als dit teruggedraaid zou worden naar 65 dagen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Collega’s, we zijn er allemaal van overtuigd dat de sierteeltsector een enorm belangrijke sector is. Op een relatief kleine oppervlakte creëren zij een zeer grote economische meerwaarde. Ze leveren inspanningen onder andere als het gaat over ontharding. En er is vooral het opkweken van aangepaste planten voor een aangepast klimaat, zeker als we kijken naar de stedelijke omgevingen: vaak hebben we de reflex om voor inheemse soorten te gaan, maar je ziet meer en meer dat er vanuit de praktijk, vanuit de sierteeltsector ook geadviseerd kan worden om meer doeltreffende planten te gaan aanplanten om een aantal doelstellingen zoals afkoeling te gaan realiseren.
Veel van de problemen waar de sierteeltsector vandaag mee kampt, vallen natuurlijk niet onder de rechtstreekse bevoegdheid van de minister. Het mestactieplan en het oogstverbod zijn hier al aangehaald, maar evengoed als het gaat over de vergunningsproblematiek van containervelden of van wateropvanginfrastructuur, is dat natuurlijk iets wat onder de bevoegdheid van aan andere minister valt. Maar een van de bevoegdheden valt wel onder minister Brouns. Dat gaat over innovatie. Collega Talpe heeft het ook al aangehaald, voor innovatie in de sierteeltsector kunnen we gelukkig ook rekenen op onze provinciale proefcentra die met heel wat technieken aan de slag gaan. Er is natuurlijk meer. We moeten zeker over het muurtje naar Nederland kijken. Daar heeft men op het vlak van automatisering al heel wat stappen vooruitgezet. Men heeft daar ook een iets spontanere reflex om naar een bank te stappen en een paar 100.000 euro te vragen om te investeren. We hebben een andere cultuur binnen de sierteeltsector, alhoewel die zo divers is dat we het niet van bedrijf tot bedrijf kunnen vergelijken. Minister, op welke manier zult u de innovatie in de sierteeltsector verder ondersteunen, naast of complementair met de werking van de proefcentra?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Een van de vaststellingen uit het bezoek was dat de automatisatie ook aldaar ingang gevonden had in het arbeidsproces om ergonomische en andere redenen, om de arbeidsomstandigheden, de efficiëntie van de productieprocessen te optimaliseren. Collega, er kan ook steun voor geboden worden via de kanalen die daarvoor voorzien zijn.
De grote uitdaging was inderdaad onder andere het vergunnen van de waterbassins. Meer algemeen, collega Talpe, begin ik met uw inleidende opmerking over de uitdaging rond het personeel. Ik heb gisteren ook gezegd dat we in een knelpunteconomie leven, van 207 naar 234 knelpuntvacatures. Ik denk ondertussen dat 4 van de 10 vacatures in Vlaanderen voor een knelpuntberoep zijn. We zitten op het vlak van kwantiteit en kwaliteit echt wel met een gigantische uitdaging. Dat maakt dat we met de niet-actieven – de anders-actieven zoals we die noemen – een heel grote uitdaging hebben, ook met VDAB omdat we tegelijk aan de grootste werkzaamheidsgraad ooit zitten. We gaan richting 77 procent. Er zijn nog nooit zoveel Vlamingen aan het werk geweest en toch zitten we met een structureel tekort. Als we kijken naar de demografische evolutie die voor ons staat, wordt die uitdaging alleen nog maar groter.
Dat maakt inderdaad dat zeker op korte termijn economische migratie, het verhaal van de seizoenarbeiders belangrijk is. Wat betreft de honderd dagen: ik dacht dat het al definitief afgeklopt was. Ik hoor dat er nog wat onderhandelingen zijn om de plukkaart op te trekken naar honderd dagen. Dat is iets wat onze volledige steun kan krijgen natuurlijk. Dat spreekt voor zich.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
We hebben hier de verschillende uitdagingen voor de sierteeltsector aangekaart. U bent daar goed van op de hoogte. Een heel deel kunt u zelf oplossen binnen deze bevoegdheid, ook binnen uw bevoegdheid van Werk, maar ook met minister Demir wat betreft de zaken die onder haar bevoegdheid vallen. Ga daar zeker mee aan de slag. Het klopt inderdaad: 36 procent – is het om precies te zijn – van de Vlaamse beroepen is ondertussen een knelpuntberoep. Er is inderdaad nog heel wat werk aan de winkel, om een gepast gezegde erbij te nemen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.