De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Minister, diffuse lozingen van nutriënten vanuit de land- en tuinbouw vormen een van de oorzaken van de nutriënten in het oppervlaktewater.
Het Interregproject NuReDrain (Nutrient Removal and Recovery from Drainage water) ontwikkelde filtersystemen om stikstof en fosfor uit drainagewater en spuistroom te verwijderen. Dat zijn eigenlijk al langer bekende technieken. Ze verwijderen fosfor door adsorptie aan ijzerrijk materiaal. Dat ijzerrijk materiaal komt onder meer uit reststromen van drinkwaterbedrijven. Stikstof wordt verwijderd door bacteriologische denitrificatie in een Moving Bed BioReactor, een rietveld of houtsnipperfilter. Veldproeven in Beitem, Staden, Destelbergen en Sint-Katelijne-Waver tonen een nutriëntenreductie van 60 tot 95 procent met die technieken.
Vandaar een aantal vragen aan u, minister: werd u op de hoogte gebracht van de resultaten van dit project? Wat is uw reactie op de resultaten? Hoe staat u tegenover de vraag van de initiatiefnemers om een dergelijk filtersysteem in de schoot van de niet-productieve investeringen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) op te nemen? Hoe staat u tegenover de vraag van de initiatiefnemers om een dergelijke filter in een collectief areaal op te nemen, bijvoorbeeld via aantal landbouwers die samen investeren in een wetland, en waarbij het wetland 4 procent inneemt van het collectieve areaal?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega. Inderdaad, ik ben op de hoogte en, meer nog, ook wel enthousiast over de resultaten van het project. De technische resultaten zijn veelbelovend te noemen, namelijk 70 tot 90 procent reductie van stikstof en 80 procent van fosfor. Hoewel het gaat om een ‘end of the pipe’ oplossing, kan deze techniek absoluut verbetering brengen op plekken waar de oppervlaktewaterkwaliteit nog een grote doelafstand heeft, of waar de kwaliteit van het water sterk beïnvloed wordt door bijvoorbeeld nitraatrijke bronnen.
Ik laat mijn administratie ook bekijken in hoeverre dit binnen het kader van de niet-productieve kan mee ondersteund worden.
De vraag van de onderzoekers is tweeledig te noemen. Enerzijds roepen ze de landbouwers op om samen te werken en gebiedsgericht problemen aan te pakken, wat uiteraard alleen maar toe te juichen valt. Dat wordt in de praktijk ook toegepast in het ontwerp-BVR (besluit van de Vlaamse Regering) niet-productieve investeringen bij het nieuwe GLB. Daar worden groepen van landbouwers, die collectief investeringen uitvoeren, toegelaten tot de maatregel niet-productieve investeringen.
Anderzijds is de vraag van de onderzoekers om de oppervlakte van het wetland collectief te laten meetellen in het verplichte niet-productief areaal in het kader van de conditionaliteit gekoppeld aan de basisinkomenssteun. Hier is het antwoord negatief. De Europese verordening 2021/2115 geeft hiervoor geen enkele opening. De reden dat ervoor werd gekozen om groepen van landbouwers niet toe te laten in het kader van de voorwaarden voor de conditionaliteit wordt ingegeven door verwachte problemen met de controleerbaarheid.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Dank u, minister, voor uw antwoord. Bedankt om te laten onderzoeken of het kan binnen de niet-productieve investeringen.
Wat betreft het collectieve verhaal: als daar natuurlijk geen openingen in zijn, en als dat daar niet mogelijk is, dan zitten we daar een stukje vast en heeft dat dan een negatief resultaat.
Ik ondersteun u in uw vaststelling dat de resultaten van de veldproeven veelbelovend zijn, en vooral ook in een aantal specifieke gebieden zouden kunnen leiden tot een oplossing, namelijk tot een verdere vermindering van de nutriënten in het oppervlaktewater. Ik was dan ook verbaasd toen ik een soortgelijke vraag stelde aan minister Demir met de vraag of zij wel of niet betrokken was. En eigenlijk schoof zij de volledige verantwoordelijkheid van zich af, zei ze dat ze niet betrokken was, dat het niet onder haar bevoegdheid viel en dat ze er verder niks mee zal doen.
Dat is natuurlijk heel jammer om zo’n antwoord te moeten krijgen wanneer de uitdagingen die er liggen ook gemeenschappelijk zullen moeten worden opgepikt. Dus mijn bijkomende vraag aan u, minister, luidt: kunt u de positieve insteek van de resultaten van zo’n Interregproject ook verder binnen de Vlaamse Regering opnemen met minister Demir?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
We gaan dat doen, collega De Roo.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Een duidelijke vraag, en een duidelijk antwoord.
Bedankt en veel succes, minister.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.