Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 01 feb 2023 18:34 

VLIF: opleidingsvoorwaarden


Vraag om uitleg over de opleidingsvoorwaarden voor startende en overnemende landbouwers bij lopende of nieuwe dossiers voor steun vanwege het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds van Arnout Coel aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Minister, opdat onze Vlaamse land- en tuinbouwers aanspraak kunnen maken op financiële steun uit het Vlaamse Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), moeten ze aan een aantal voorwaarden voldoen met betrekking tot hun economische situatie en opleidingsniveau.

In het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is er ook sprake van een hertekende definitie van een ‘actieve landbouwer’ om aanspraak te kunnen maken op verschillende steunmechanismen, zoals onder andere VLIF-steun. Daarbij staat niet langer de landbouwer-zaakvoerder als persoon centraal, maar wordt er nu gekeken naar de economische context op het landbouwbedrijf in kwestie, op basis van onder andere de NACEBEL-code (Nomenclature générale des Activités économiques dans les Communautés Européennes), de standaardverdiencapaciteit, de btw-verkoopshandelingen en het aandeel van zaakvoerders die van een rustpensioen genieten.

Het is op zich een goede zaak dat we met die definitie werken en dat die wat aanscherpt is rond de actieve landbouwer. Het is niet de bedoeling dat we de schaarse middelen die naar landbouw gaan, te zeer versnipperen over hobbyboeren, pensioenboeren en industriële concerns die er ook nog een landbouwactiviteit op nahouden. Ik denk dat dat niet de bedoeling is, dus het is goed dat dat wat gelimiteerd is.

Maar ik krijg toch signalen van op het terrein dat dat ook wel tot een specifieke problematiek leidt, namelijk dat personen die niet aan die opleidingsvoorwaarde voldoen en die door omstandigheden plots het bedrijf, dikwijls van hun echtgenoot, moeten overnemen, bij ziekte of ongeval of eventueel zelfs overlijden, of gewoon bij pensioen, toch nog dat landbouwinstallatieattest dienen te halen om te vermijden dat eventuele openstaande VLIF-steundossiers worden teruggevorderd omdat ze niet meer aan de voorwaarden voldoen.

Op zich is het wel bijzonder dat dergelijke personen, die soms al dertig jaar actief zijn in het bedrijf en het mee uitbaten, voor de overname van hun eigen bedrijf nog dat installatieattest moeten halen om te vermijden dat ze VLIF-steun moeten terugbetalen en dat daardoor ook de overgang van dat bedrijf gecompromitteerd wordt. In andere sectoren werkt men met een concept van gelijkgestelde ervaring.

Minister, hebt u ook dergelijke signalen dat dat soms tot problemen leidt wat betreft de terugvordering van VLIF-steun, waardoor de doorstart van het bedrijf bemoeilijkt wordt? Kunt u toelichten hoe de eventuele VLIF-steun voor een landbouwbedrijf juist in zijn werk gaat? In welke gevallen wordt die teruggevorderd? Is er een overgangsperiode voorzien waarbij de nieuwe zaakvoerder of uitbater van het landbouwbedrijf zich in regel kan stellen? Wordt er dan bepaalde reeds gegeven steun teruggevorderd? Volgens welke ratio verhoudt zich dat?

In heel wat andere sectoren werken we met het concept van gelijkgestelde ervaring als alternatief voor diplomavereisten. Denkt u dat we een dergelijk concept in de gevallen die ik hier geschetst heb, ook in de landbouwsector meer ingang kunnen laten vinden, zodat deze problematiek uit de wereld kan worden geholpen?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega, ik ben inderdaad op de hoogte van de problematiek. In het besluit van 19 december 2014 van de Vlaamse Regering betreffende steun aan investeringen en overnames in de landbouw, dat van toepassing is op steunaanvragen ingediend tot eind vorig jaar, wordt de vakbekwaamheid gedefinieerd als combinatie van diploma en ervaring. Het klopt dat een meewerkende echtgenoot zonder een basisopleiding landbouw, of minstens hoger secundair onderwijs, of zonder installatieattest niet in aanmerking komt. Ervaring is daarbij niet de bottleneck, want de gevraagde twee jaar ervaring kan ook ingevuld worden als meewerkend echtgenoot. Om terugvordering van VLIF-steun te vermijden, zal de meewerkende echtgenoot in de praktijk de starterscursus moeten volgen voor het behalen van het installatieattest. Ik ken zo inderdaad ook een heel aantal voorbeelden van zeer dichtbij.

Mijn administratie probeert in de praktijk zo pragmatisch mogelijk te werken. Sowieso wordt er veel tijd gegeven om het installatieattest te behalen. Indien de betrokkene niet zou slagen in het examen, wordt niet onmiddellijk overgegaan tot terugvordering, maar worden bijkomende kansen gegeven om wel te slagen. Pas wanneer de nieuwe bedrijfsleider na die ruime tijdspanne geen installatieattest kan voorleggen, wordt de steun teruggevorderd, proportioneel berekend vanaf het moment dat het bedrijf niet meer voldeed aan de VLIF-voorwaarden.

Maar ik geef toe dat het geen evidentie is, zeker op latere leeftijd, om als het ware weer de schoolbanken in te moeten en examens af te leggen. Daarom zal binnen de steunvoorwaarden voor het nieuwe GLB, zowel voor investeringssteun voor productieve investeringen als voor opstart- en overnamesteun voor jonge landbouwers, die problematiek zich niet meer in die mate voordoen.

Bij de VLIF ‘productieve investeringen’ vervalt de voorwaarde van vakbekwaamheid voor bedrijfsleiders. In de VLIF-opstart- en overnamesteun voor jonge landbouwers en voor de 10 procent verhoogde investeringssteun voor jonge landbouwers, voor de meest duurzame investeringen, wordt de vakbekwaamheid, met name het diploma basisopleiding landbouw of het installatieattest, enkel nog gevraagd voor de jonge landbouwer zelf en dus niet meer voor eventuele andere bedrijfsleiders.

Het is goed en ook haalbaar om voor jonge landbouwers die diplomavereisten te stellen. In het kader van de opstart- en overnamesteun voor jonge landbouwers is dat ook een Europese verplichting, waar we dus niet buiten kunnen. De verordening dienaangaande betreffende het GLB-strategisch plan legt op dat de jonge landbouwers een passende opleiding moeten volgen of moeten beschikken over de nodige vaardigheden.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Dank u wel, minister. Ten eerste ben ik het er volledig mee eens dat het voor jonge landbouwers een logische zaak is dat we dat mee inschrijven als voorwaarde. Ik denk dat hen dat alleen maar kan versterken in hun verdere carrière en in de bedrijfsvoering. Ik ben ook blij dat het voor de toekomst opgelost is, maar je zit natuurlijk in een overgangsperiode met een aantal dossiers die nog op basis van de oude voorwaarden zijn aangegaan en waar de periode nog lopende is. Dat is ergens tussen vijf en tien jaar, afhankelijk van hoe oud het dossier van de aanvraag is. Voor die groep blijft de oude regelgeving natuurlijk van kracht.

Ik zou dus er toch op willen aandringen om te bekijken of we voor die groep nog een initiatief kunnen nemen om, conform wat we voor het nieuwe systeem voorzien, naar een soort gelijkschakeling te gaan en niet zozeer strikt vast te houden aan het feit dat men dat diploma of dat attest moet halen. Als je dertig of veertig jaar je bedrijf mee geleid hebt, samen met je partner, is het toch redelijk absurd dat wij verwachten dat dat nog eens aangetoond wordt door te slagen in een examen. Het feit dat het bedrijf al zo lang bestaat, toont toch enigszins aan dat men succesvol in staat is om dat bedrijf mee te leiden. Ik blijf dus aandringen om voor die categorie nog naar een oplossing te gaan.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Ik begrijp die bijkomende zorg en de bijkomende vraag over de retroactiviteit, maar daar kan ik op dit ogenblik nog geen beloftes over doen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Bedankt om het toch te bekijken, minister.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer