|
07 feb 2023 |
11:25 |
|
Europese plantengezondheidsregels voor het plantaardige teeltmateriaal
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Europese plantengezondheidsregels voor het plantaardige teeltmateriaal
|
Rechtsgrond
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1°, i), 2°, a), b) en c), en 4°.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- Het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid heeft plaatsgevonden op 19 mei 2022, en is bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 3 juni 2022.
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 8 juli 2022.
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, heeft zijn akkoord gegeven op 13 juli 2022.
- De Raad van State heeft advies 72;297/1 gegeven op 28 november 2022, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering
Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief:
- Vanaf 14 december 2019 zijn een nieuw Europees regelgevend kader voor de plantengezondheid en een nieuw Europees regelgevend kader voor de officiële controles en andere officiële activiteiten die op de voormelde regels voor de plantengezondheid van toepassing zijn, in werking getreden. Aangezien het Vlaamse Gewest bevoegd is voor de uitvoering van de Europese verordeningen van het voormelde regelgevende kader voor de gereguleerde niet-quarantaineorganismen, moet de Vlaamse Regering een aantal bepalingen vastleggen die de Europese verordeningen verder uitvoeren.
Juridisch kader
Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:
- verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;
- verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;
- uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie;
- de samenwerkingsovereenkomst van 5 januari 2021 tussen de Ministers van Landbouw van de Federale Staat en de gewesten inzake de verdeling van opdrachten voor de toepassing van de beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
2° andere officiële activiteit: een andere activiteit dan de officiële controles die wordt uitgevoerd door of onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde entiteit, vermeld in artikel 2, lid 2, van de verordening officiële controles.
3° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
4° controleorgaan: een instantie die door de bevoegde entiteit conform artikel 20 is erkend;
5° erkende marktdeelnemer: een geregistreerde marktdeelnemer als vermeld in artikel 2, 11), van verordening (EU) 2016/2031;
6° fytosanitair doel: een doelstelling met betrekking tot de kwaliteit en de plantengezondheid van plantaardig teeltmateriaal om de economische gevolgen van de aanwezigheid van RNQP's en kwaliteitsorganismen te beperken;
7° geregistreerde marktdeelnemer: een professionele marktdeelnemer;
8° kwaliteitsorganisme: een plaagorganisme dat door de EU in uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 niet gereguleerd is als quarantaineorganisme of als RNQP, maar dat wel in de richtlijnen, vermeld in artikel 37, lid 4, van verordening (EU) 2016/2031, wordt gereglementeerd;
9° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;
10° officieel laboratorium: een laboratorium dat door de bevoegde entiteit conform artikel 11 is aangewezen;
11° officiële controle: een controle die door of onder verantwoordelijkheid van de bevoegde entiteit is verricht als vermeld in artikel 2, lid 1, van de verordening officiële controles;
12° plantaardig teeltmateriaal: planten die voor opplant zijn bestemd en die onder het toepassingsgebied van de richtlijnen, vermeld in artikel 37, lid 4, van verordening (EU) 2016/2031, vallen, en hopplanten die voor opplant bestemd zijn;
13° plantenpaspoort: een officieel etiket als vermeld in artikel 78 van verordening (EU) 2016/2031;
14° professionele marktdeelnemer: een professionele marktdeelnemer als vermeld in artikel 2, 9), van verordening (EU) 2016/2031, die zich beroepshalve bezighoudt met en wettelijk verantwoordelijk is voor een of meer van de volgende activiteiten met betrekking tot plantaardig teelmateriaal:
a) opplant;
b) veredeling;
c) productie, met inbegrip van groei, vermeerdering en verzorging;
d) binnenbrengen op, verkeer binnen en weg van het grondgebied van de Europese Unie;
e) op de markt aanbieden;
f) opslag, verzameling, verzending en verwerking;
15° RNQP: een niet-quarantaineorganisme dat door de Europese Unie is gereguleerd als vermeld in artikel 36 van verordening (EU) 2016/2031;
16° uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072: uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie;
17° verordening (EU) 2016/2031: verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;
18° verordening officiële controles: verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles).
Art. 2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van de volgende verordeningen en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordeningen:
1° de verordening officiële controles;
2° verordening (EU) 2016/2031;
3° uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.
Art. 3. Dit besluit is van toepassing op de volgende sectoren:
1° zaaizaad van groenvoedergewassen;
2° zaaigranen;
3° teeltmateriaal van wijnstokken;
4° teeltmateriaal van siergewassen en andere planten voor sierdoeleinden die voor opplant zijn bestemd;
5° bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden;
6° groentezaad;
7° pootaardappelen;
8° zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen;
9° teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad;
10° teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt;
11° zaden van aardappel;
12° hopplanten die voor opplant bestemd zijn, met uitzondering van zaden.
De minister kan de sectoren, vermeld in het eerste lid, aanvullen of wijzigen conform de beslissingen van de Europese instellingen.
HOOFDSTUK 2. - Bevoegde autoriteit
Art. 4. De bevoegde entiteit is de bevoegde autoriteit, vermeld in artikel 4 van de verordening officiële controles, voor de beschermende maatregelen tegen RNQP's, vermeld in artikel 1, lid 2, g), van de voormelde verordening, op plantaardig teeltmateriaal in de sectoren, vermeld in artikel 3 van dit besluit. De bevoegde entiteit is ook de bevoegde autoriteit, vermeld in artikel 2, 6), van verordening (EU) 2016/2031, voor RNQP's op plantaardig teeltmateriaal in de sectoren, vermeld in artikel 3 van dit besluit.
Art. 5. De statutaire en de contractuele personeelsleden van de bevoegde entiteit kunnen de rol van officiële plantgezondheidsfunctionarissen als vermeld in artikel 3, punt 33, van de verordening officiële controles, en van certificerende ambtenaren als vermeld in artikel 88, lid 2, van de voormelde verordening, opnemen als ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in de voormelde artikelen.
HOOFDSTUK 3. - Rechten en plichten van de professionele, geregistreerde en erkende marktdeelnemers
Art. 6. Naast de verplichtingen, vermeld in verordening (EU) 2016/2031, de verordening officiële controles, uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordeningen, leven de professionele marktdeelnemers de verplichtingen na, vermeld in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.
Art. 7. Conform het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2022 tot vaststelling van de retributies voor de toelating of registratie van rassen van land- en tuinbouwgewassen, voor de uitoefening van bepaalde beroepen in de sector van het plantaardige teeltmateriaal, voor de keuring en controle van dat materiaal en voor de keuring en controle bij de productie van hop en hopproducten worden voor bepaalde activiteiten retributies aangerekend in het kader van:
1° verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordening;
2° de verordening officiële controles en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordening;
3° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.
Art. 8. Ter uitvoering van artikel 65, lid 1, van verordening (EU) 2016/2031 dienen de professionele marktdeelnemers die actief zijn in de handel en/of productie van plantaardig teeltmateriaal waarvoor drempelwaarden voor RNQP's zijn vastgelegd in bijlage IV van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, op het grondgebied van het Vlaamse Gewest conform artikel 66, lid 1, van verordening (EU) 2016/2031 een aanvraag tot registratie in bij de bevoegde entiteit. De registratie bevat de gegevens, vermeld in artikel 66, lid 2, en artikel 67 van verordening (EU) 2016/2031, en gebeurt aan de hand van hun ondernemingsnummer en vestigingseenheidsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, vermeld in boek III, titel 2, artikel III.15, van het wetboek van Economisch Recht.
Een registratie van een professionele marktdeelnemer bij de bevoegde entiteit in het kader van de richtlijnen, vermeld in artikel 37, lid 4, van verordening (EU) 2016/2031, geldt als registratie in het kader van dit besluit op voorwaarde dat de verklaring, vermeld in artikel 66, lid 2, c), i), van verordening (EU) 2016/2031, bezorgd wordt aan de bevoegde entiteit.
De geregistreerde marktdeelnemers vermelden jaarlijks conform artikel 66, lid 2, e), van verordening (EU) 2016/2031 de geslachten of soorten van de planten en plantaardige producten waarop hun activiteiten betrekking hebben, in de aanvraag, vermeld in artikel 72, lid 1, van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad.
Geregistreerde marktdeelnemers die geen aanvraag als vermeld in het derde lid, indienen, bezorgen de geslachten of soorten van de planten en plantaardige producten waarop hun activiteiten betrekking hebben, jaarlijks vóór 30 april aan de bevoegde entiteit conform de instructies van de bevoegde entiteit.
De professionele marktdeelnemers die in een ander gewest of in een andere lidstaat al geregistreerd zijn bij een officiële instantie voor hun activiteiten in het kader van verordening (EU) 2016/2031, registeren zich conform het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel en artikel 66 van verordening (EU) 2016/2031, en leven in voorkomend geval de bepalingen van dit besluit en verordening (EU) 2016/2031 na als ze die activiteiten ook op het grondgebied van het Vlaamse Gewest willen uitoefenen.
De minister bepaalt de eventuele extra elementen die de aanvraag tot registratie, vermeld in dit artikel, moet bevatten en kan de procedure voor de registratie vastleggen. Die elementen en de procedure worden opgenomen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58.
Als de geregistreerde marktdeelnemers niet meer actief zijn, melden ze dat onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Zodra de geregistreerde marktdeelnemer de bepalingen van dit besluit of van verordening (EU) 2016/2031 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen niet naleeft, kan de bevoegde entiteit beslissen om de registratie, vermeld in het eerste en het vijfde lid van dit artikel, te schorsen, op te heffen of in te trekken.
Art. 9. De geregistreerde marktdeelnemer dient bij de bevoegde entiteit een aanvraag tot erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten in. De bevoegde entiteit erkent de geregistreerde marktdeelnemer als hij voldoet aan de voorwaarden voor de RNQP's, vermeld in artikel 89 en 90 van verordening (EU) 2016/2031, en aan de bijbehorende gedelegeerde handelingen, vermeld in artikel 89, lid 2, van de voormelde verordening.
De erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten, vermeld in het eerste lid, geldt voor een jaar en wordt stilzwijgend verlengd zolang voldaan blijft aan de voorwaarden, vermeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/2031, en aan de bijbehorende gedelegeerde handelingen, vermeld in artikel 89, lid 2, van de voormelde verordening.
De minister kan de procedure en de voorwaarden tot erkenning en het behoud van de erkenning bepalen conform de beslissingen van de Europese instellingen. De voormelde procedure en voorwaarden worden opgenomen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58.
De minister kan voor de systemen en de procedures over traceerbaarheid, vermeld in artikel 89, lid 1, b), van verordening (EU) 2016/2031, verder de vorm en inhoud bepalen en opnemen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Zodra de erkende marktdeelnemer de bepalingen van dit besluit of van verordening (EU) 2016/2031 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen niet naleeft, kan de bevoegde entiteit beslissen om de erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten te schorsen, op te heffen of in te trekken.
Art. 10. Een erkende marktdeelnemer sluit zich verplicht aan bij een erkend controleorgaan als er een of meer controleorganen door de bevoegde entiteit zijn erkend, conform artikel 20, voor de sector waarin de erkende marktdeelnemer actief is.
De erkende marktdeelnemer bezorgt het controleorgaan waar hij zich bij aansluit, de informatie die noodzakelijk is om de controles, vermeld in artikel 27 van dit besluit, uit te voeren.
Een erkende marktdeelnemer kan pas van controleorgaan veranderen nadat hij alle openstaande facturen bij zijn huidige controleorgaan heeft betaald.
HOOFDSTUK 4. - Aanwijzing van officiële laboratoria en nationale referentielaboratoria
Art. 11. Conform artikel 37 van de verordening officiële controles wijst de bevoegde entiteit officiële laboratoria aan om laboratoriumanalyses, -tests en diagnoses uit te voeren op monsters die worden genomen bij officiële controles en andere officiële activiteiten in het kader van de RNQP's op plantaardig teeltmateriaal in de sectoren, vermeld in artikel 3 van dit besluit.
Een kandidaat-laboratorium dat aangewezen wil worden als laboratorium als vermeld in het eerste lid, dient een digitale aanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag bevat al de volgende elementen:
1° de naam, het adres en het ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, vermeld in boek III, titel 2, artikel III.15, van het wetboek van Economisch Recht van het aanvragende laboratorium;
2° de identificatie, inclusief het rijksregisternummer van een natuurlijk persoon die verantwoordelijk is voor alle laboratoriumanalyses, tests en diagnoses die worden uitgevoerd;
3° een overzicht van de RNQP's, de types van laboratoriumanalyses, tests of diagnoses, en de procedures van monstername en -vervoer waarvoor de aanvraag wordt ingediend;
4° het engagement dat het laboratorium de monsters bewaart gedurende het lopende teeltseizoen, als dat technisch mogelijk is;
5° de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 37, lid 4, a) tot en met d), van de verordening officiële controles;
6° de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van de verordening officiële controles, voor alle methoden die het toepast voor officiële controles of andere officiële activiteiten;
7° als het laboratorium niet voldoet aan de voorwaarde, vermeld in punt 6°, de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarden, vermeld in een van de volgende bepalingen:
a) artikel 40, lid 1, b) en artikel 40, lid 2 en lid 3, van de verordening officiële controles;
b) artikel 41 van de verordening officiële controles en de bepalingen van gedelegeerde verordening (EU) 2021/1353 van de Commissie van 17 mei 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de bevoegde autoriteiten officiële laboratoria mogen aanwijzen die niet met betrekking tot alle methoden die ze toepassen voor officiële controles of andere officiële activiteiten, aan de voorwaarden van die verordening voldoen;
c) artikel 42 van de verordening officiële controles;
8° het meest recente accreditatiecertificaat voor de norm, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van de verordening officiële controles;
9° een kopie van de statuten van het laboratorium of van de aansprakelijke rechtspersoon;
10° het webadres waar een overzicht is opgenomen van de gedetailleerde eenheidsprijzen van de laboratoriumanalyses, tests en diagnoses of de prijs per serie waarvoor de aanvraag wordt ingediend;
11° een bewijs van schadeverzekering tegen burgerlijke aansprakelijkheid.
Als het om een laboratorium gaat dat gevestigd is in een andere lidstaat of een ander gewest, bevat de aanvraag in afwijking van het eerste lid alleen de volgende elementen:
1° een bewijs dat het laboratorium door de bevoegde autoriteit van die lidstaat aangewezen is als officieel laboratorium in het kader van de RNQP's op plantaardig teeltmateriaal in de sectoren, vermeld in artikel 3;
2° de elementen, vermeld in het derde lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 8°, 9°, 10° en 11° voor een laboratorium dat gevestigd is in een ander gewest;
3° voor een laboratorium dat gevestigd is in een andere lidstaat, de elementen, vermeld in het derde lid, 2°, 3°, 4°, 8°, 9°, 10° en 11°, en de naam, het adres en het ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer bij het register van Ondernemingen van de betrokken lidstaat.
De laboratoria bezorgen bewijsstukken aan de bevoegde entiteit als die daarom verzoekt.
De bevoegde entiteit deelt de aanwijzing als laboratorium als vermeld in het tweede lid, mee aan de aanvrager.
De bevoegde entiteit maakt de lijst van alle aangewezen laboratoria als vermeld in het tweede lid, bekend op haar website.
Een laboratorium dat voor het Vlaamse Gewest al in het kader van de handel van plantaardig teeltmateriaal voor de analyse op de RNQP's erkend is, is automatisch aangewezen als officieel laboratorium in het kader van dit besluit als voldaan is aan alle voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, en .een laboratorium dat voor het Vlaamse Gewest conform artikel 11, tweede lid van dit besluit, aangewezen is als officieel laboratorium voor de analyse op RNQP's, is automatisch erkend als laboratorium voor de analyses op RNQP's in het kader van de handel van plantaardig teeltmateriaal als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in de richtlijnen, vermeld in artikel 37, lid 4, van verordening (EU) 2016/2031.
Een laboratorium wordt conform het tweede lid aangewezen voor een periode van een jaar. Die periode wordt stilzwijgend verlengd zolang aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, voldaan blijft.
Art. 12. De officiële laboratoria brengen de bevoegde entiteit onmiddellijk op de hoogte als er wijzigingen zijn in de gegevens die ze meegedeeld hebben bij hun aanvraag tot aanwijzing.
Art. 13. De officiële laboratoria leven de verplichtingen na die de volgende regelingen opleggen aan officiële laboratoria:
1° verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
2° de verordening officiële controles en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
3° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.
De officiële laboratoria leven de algemene verordening gegevensbescherming na.
Art. 14. De officiële laboratoria doen de verplichte kennisgeving, vermeld in artikel 38, lid 1, van de verordening officiële controles, onmiddellijk aan de geregistreerde marktdeelnemer, het controleorgaan of de bevoegde entiteit naargelang wie op hen een beroep doet om de analyse, de test of het onderzoek uit te voeren, en delen de methode mee die ze hebben gebruikt voor de analyse, test of diagnose.
Art. 15. Conform artikel 38, lid 3, van de verordening officiële controles, maken de aangewezen laboratoria de naam van de methoden voor analyses, tests of diagnoses voor de RNQP's openbaar en actualiseren ze die als dat nodig is.
Art. 16. De bevoegde entiteit kan audits van de officiële laboratoria organiseren en kan naar aanleiding van de resultaten van die audits corrigerende maatregelen opleggen en termijnen waarin die corrigerende maatregelen uitgevoerd moeten worden.
Conform artikel 39, lid 1, van de verordening officiële controles is een audit van de officiële laboratoria die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van de voormelde verordening, overbodig.
De officiële laboratoria delen auditverslagen van de accreditatie-instelling of andere stukken mee aan de bevoegde entiteit als ze daarom vraagt.
Art. 17. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit de aanwijzing als officieel laboratorium opheffen of intrekken:
1° in de gevallen, vermeld in artikel 39, lid 2, van de verordening officiële controles;
2° het laboratorium leeft de verplichtingen, vermeld in artikel 13 van dit besluit, niet na.
De bevoegde entiteit brengt het laboratorium op de hoogte van het voornemen om de aanwijzing op te heffen of in te trekken. Het laboratorium dat gehoord wil worden, brengt de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte binnen een vervaltermijn van veertien dagen nadat de bevoegde entiteit het voornemen heeft verzonden.
De bevoegde entiteit kan de aanwijzing als laboratorium ook opheffen of intrekken als het laboratorium daar zelf om vraagt.
De opheffing of intrekking van de aanwijzing als laboratorium wordt meegedeeld aan het laboratorium in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen.
Art. 18. Conform artikel 100 van de verordening officiële controles wijst de bevoegde entiteit voor elk referentielaboratorium van de Europese Unie een of meer referentielaboratoria aan onder de officiële laboratoria.
Conform artikel 100 van de verordening officiële controles kan de bevoegde entiteit ook een of meer referentielaboratoria aanwijzen als er geen referentielaboratorium van de Europese Unie is.
De referentielaboratoria die conform het eerste en het tweede lid worden aangewezen, staan in voor de verantwoordelijkheden en taken, vermeld in artikel 101 van de verordening officiële controles.
De bevoegde entiteit deelt de aanwijzing, vermeld in het eerste lid, mee aan de laboratoria in kwestie.
De bevoegde entiteit maakt de lijst van aangewezen referentielaboratoria bekend op haar website.
Artikel 16 en 17 zijn van overeenkomstige toepassing op de aangewezen referentielaboratoria.
HOOFDSTUK 5. - Controleorganen
Afdeling 1. - Erkenning en toezicht
Art. 19. Conform artikel 28 van de verordening officiële controles heeft de bevoegde entiteit de volgende bevoegdheden:
1° de controleorganen erkennen conform artikel 20 en 21 van dit besluit;
2° de erkenning opheffen of intrekken conform artikel 23 tot en met 26 en artikel 41, § 2, van dit besluit.
De controleorganen zijn gemachtigde instanties als vermeld in artikel 3, punt 5, van de verordening officiële controles.
Art. 20. Een instantie kan erkend worden als controleorgaan voor de RNQP's als de instantie voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° de instantie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 29, b), van de verordening officiële controles;
2° de instantie is bereid om controles uit te voeren voor alle professionele marktdeelnemers, vermeld in artikel 65, lid 1, van verordening (EU) 2016/2031;
3° de vergoedingen die de instantie als controleorgaan aanrekent aan erkende marktdeelnemers, zijn redelijk en voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 38 van dit besluit;
4° de instantie leeft de regelgeving over het gebruik van de talen in bestuurszaken na;
5° de instantie leeft de algemene verordening gegevensbescherming na.
Art. 21. Een instantie die erkend wil worden als controleorgaan voor de RNQP's, dient daarvoor een aanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag bevat al de volgende elementen:
1° de stukken die aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20, 1° en 3° ;
2° het meest recente auditverslag van de accreditatie-instelling;
3° de juridische en organisatorische structuur van de instantie;
4° de naam en het adres van de aanvragende instantie;
5° het ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, vermeld in boek III, titel 2, artikel III.15, van het wetboek van Economisch Recht van het controleorgaan voor RNQP's. Indien het controleorgaan gevestigd is in een andere lidstaat, het ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer bij het register van Ondernemingen van die lidstaat;
6° het rijksregisternummer van een natuurlijk persoon die verantwoordelijk is voor dit controleorgaan.
De minister kan bijkomende elementen bepalen die de aanvraag, vermeld in het eerste lid, moet bevatten en kan rapporteringsverplichtingen voor die bijkomende elementen bepalen.
De bevoegde entiteit bevestigt binnen dertig werkdagen nadat ze de aanvraag heeft ontvangen, de ontvangst ervan aan de aanvrager. Die ontvangstbevestiging bevat de volgende elementen:
1° de datum waarop de aanvraag is ontvangen;
2° de termijn waarin de beslissing genomen moet worden, en de vermelding dat die termijn pas begint te lopen op het moment dat alle documenten ingediend zijn;
3° in voorkomend geval, de vermelding van de ontbrekende stukken.
De bevoegde entiteit beslist binnen negentig dagen of de erkenning verleend wordt. Die termijn start op het ogenblik dat de bevoegde entiteit aan de aanvrager bevestigt dat zijn dossier volledig is. De bevoegde entiteit deelt haar beslissing mee aan de aanvrager binnen zeven dagen nadat ze de beslissing heeft genomen.
Als de bevoegde entiteit de termijn, vermeld in het vierde lid, wil verlengen, brengt ze de aanvrager daarvan op de hoogte.
Het uitblijven van een antwoord binnen de termijn, vermeld in het vierde of het vijfde lid, heeft niet tot gevolg dat de erkenning stilzwijgend geacht wordt verleend of geweigerd te zijn, maar heeft tot gevolg dat de termijn, vermeld in het vierde of het vijfde lid, verlengd wordt met dertig dagen.
De bevoegde entiteit maakt de lijst van erkende controleorganen bekend op haar website.
Art. 22. De bevoegde entiteit houdt toezicht op de controleorganen.
Conform artikel 33, a), van de verordening officiële controles organiseert de bevoegde entiteit audits of inspecties van die instanties, als dat nodig is en om overlappingen te vermijden, rekening houdend met de accreditatie, vermeld in artikel 29, punt b), iv), van de voormelde verordening.
Het controleorgaan bezorgt aan de bevoegde entiteit alle documenten die het opvraagt in het kader van zijn toezicht. Het controleorgaan bezorgt die documenten op de wijze, conform het lastenboek, vermeld in artikel 31, eerste lid.
Art. 23. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit de erkenning van een controleorgaan opheffen of intrekken:
1° het controleorgaan voldoet niet meer aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 20 van dit besluit;
2° in de gevallen, vermeld in artikel 33, b), van de verordening officiële controles;
3° het controleorgaan leeft de verplichtingen niet na die op het controleorgaan van toepassing zijn conform de volgende regelingen:
a) verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
b) de verordening officiële controles en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
c) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan;
4° het controleorgaan leeft de regelgeving over het gebruik van de talen in bestuurszaken niet na;
5° het controleorgaan leeft de algemene verordening gegevensbescherming niet na;
6° het controleorgaan verzoekt om de opheffing of intrekking van de erkenning conform artikel 24 van dit besluit.
Art. 24. Als het controleorgaan zelf vraagt om zijn activiteiten als controleorgaan op te heffen of in te trekken, brengt het controleorgaan de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte. De bevoegde entiteit gaat dan over tot opheffing of intrekking van de erkenning.
Art. 25. § 1. Als in het kader van het toezicht, vermeld in artikel 22, tekortkomingen of punten die vatbaar zijn voor verbetering, vastgesteld worden, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan daarvan op de hoogte, samen met het verslag van het toezicht en de vastgestelde tekortkomingen of punten die vatbaar zijn voor verbetering.
§ 2. Binnen zestig dagen na de dag waarop de bevoegde entiteit het verslag, vermeld in paragraaf 1, heeft verzonden, stelt het controleorgaan correctieve acties voor en stelt het een termijn voor waarin het die zal uitvoeren.
Op basis van het voorstel, vermeld in het eerste lid, beslist de bevoegde entiteit over de correctieve acties en de termijn waarin die uitgevoerd moeten worden.
§ 3. Als het controleorgaan de correctieve acties, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, niet of niet binnen de opgelegde termijn uitvoert, kan de bevoegde entiteit het controleorgaan in kwestie oproepen om zich te verantwoorden. Als resultaat van die oproeping kan aan het controleorgaan een laatste termijn voor de uitvoering van de correctieve acties worden opgelegd.
§ 4. Als het controleorgaan de correctieve acties, vermeld in paragraaf 2 of 3, niet of niet binnen de opgelegde termijn uitvoert en de bevoegde entiteit van oordeel is dat een of meer van de gevallen, vermeld in artikel 23, 1° tot en met 3°, van toepassing zijn, kan de bevoegde entiteit de erkenning opheffen of intrekken.
§ 5. De bevoegde entiteit brengt het controleorgaan op de hoogte van het voornemen om de erkenning op te heffen of in te trekken. Het controleorgaan dat mondeling gehoord wil worden, brengt de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte binnen een vervaltermijn van tien werkdagen na de dag waarop het de kennisgeving van het voornemen heeft ontvangen.
De opheffing of intrekking van de erkenning wordt meegedeeld aan het controleorgaan in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen.
§ 6. Als een erkenning wordt opgeheven of ingetrokken, brengt het controleorgaan in kwestie op eigen kosten en onmiddellijk al zijn erkende marktdeelnemers individueel en via zijn website op de hoogte van de beslissing en vestigt het in voorkomend geval en in overleg met de bevoegde entiteit hun aandacht op de dringende noodzaak om zich onder controle van een ander erkend controleorgaan te stellen, als dat voorhanden is.
§ 7. Als een erkenning wordt opgeheven of ingetrokken, bezorgt het controleorgaan in kwestie aan de bevoegde entiteit het register, vermeld in artikel 33, en de controleverslagen op verzoek van de bevoegde entiteit.
Art. 26. Als de erkenning wordt opgeheven of ingetrokken, beslist de bevoegde entiteit over de geldigheid van de eventuele plantenpaspoorten die voor de opheffing of intrekking onder de controle van het controleorgaan zijn goedgekeurd, en brengt de bevoegde entiteit de betrokken erkende marktdeelnemers in voorkomend geval van de ongeldigheid op de hoogte.
Afdeling 2. - Gedelegeerde controletaken en andere officiële activiteiten
Art. 27. Conform artikel 28 en 31 van de verordening officiële controles kan de bevoegde entiteit een of meer van de controletaken, vermeld in artikel 30 van dit besluit, en andere officiële activiteiten, vermeld in artikel 2, lid 2, van voormelde verordening, voor een of meer sectoren van het plantaardige teeltmateriaal delegeren aan de erkende controleorganen, vermeld in artikel 19, eerste lid, 1°, van dit besluit.
De minister kan bijkomende controletaken en andere officiële activiteiten delegeren aan erkende controleorganen.
De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de controletaken en andere officiële activiteiten die in dit besluit worden gedelegeerd conform het eerste en het tweede lid van dit artikel.
Bij gebrek aan erkende controleorganen in een of meer sectoren van het plantaardige teeltmateriaal voert de bevoegde entiteit de controletaken en andere officiële activiteiten uit die voor delegatie in aanmerking komen.
Art. 28. De erkende controleorganen voeren de gedelegeerde controletaken en andere officiële activiteiten uit ten aanzien van de erkende marktdeelnemers die bij hen aangesloten zijn.
Art. 29. De erkende controleorganen voeren de gedelegeerde controles uit conform de bepalingen, vermeld in artikel 9 tot en met 14, artikel 16 en 22 en artikel 34, lid 5, van de verordening officiële controles en in artikel 65, 69, 70, 78 tot en met 91 en 92, lid 1 van verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen van die verordeningen, conform de regels in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan en conform het lastenboek, vermeld in artikel 31, eerste lid, van dit besluit.
Art. 30. De erkende controleorganen voeren de volgende officiële controletaken en andere officiële activiteiten uit:
1° de controle op de aanwezigheid van een erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten voor de RNQP's;
2° de controle op de voorwaarden voor het behoud van de erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten, vermeld in artikel 69, 70 en 89 en artikel 91 van verordening (EU) 2016/2031;
3° de controle op de verplichtingen van de erkende marktdeelnemer, vermeld in artikel 90 van verordening (EU) 2016/2031;
4° de controle op het correcte gebruik van de plantenpaspoorten conform artikel 43, 45, 46 en 47 van dit besluit;
5° de controle op de afwezigheid of de aanwezigheid onder de drempelwaarde van RNQP's op het plantaardige teeltmateriaal en het naleven van de passende maatregelen, vermeld in artikel 43 van dit besluit;
6° het opleggen van corrigerende maatregelen aan de erkende marktdeelnemer in geval van een negatief resultaat van een controle als vermeld in punt 1° tot en met 5° ;
7° de controle op de corrigerende maatregelen, vermeld in punt 6°.
Art. 31. De officiële controles en andere officiële activiteiten, vermeld in artikel 30, worden uitgevoerd aan de hand van een lastenboek dat de bevoegde entiteit vaststelt.
Bij elke erkende marktdeelnemer die inzake RNQP's op plantaardig teeltmateriaal is aangesloten, voert het erkende controleorgaan minstens jaarlijks een controle uit op de aspecten, vermeld in artikel 30 van dit besluit, tenzij de verordening officiële controles of verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen van die verordeningen in afwijkingen voorzien.
De controles, vermeld in artikel 30, 2° tot en met 7°, van dit besluit, omvatten altijd een controle ter plaatse. Die controle houdt een documentencontrole, een overeenstemmingscontrole en een materiële controle in.
Art. 32. Het controleorgaan neemt in geval van twijfel of als dat bepaald is in de maatregelen, vermeld in bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, of in het lastenboek, vermeld in artikel 31, eerste lid, van dit besluit, een monster en laat daarop een analyse uitvoeren om de aanwezigheid of afwezigheid van RNQP'S te bevestigen.
De controleorganen doen een beroep op de laboratoria die de bevoegde entiteit conform hoofdstuk 4 aanwijst om de analyses uit te voeren.
Art. 33. Het controleorgaan legt de erkende marktdeelnemer bij elke vaststelling van aanwezigheid van RNQP's boven de toegelaten drempel of van andere inbreuken op de bepalingen van dit besluit corrigerende maatregelen op en houdt daarover een register bij.
Het register, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° de erkende marktdeelnemer bij wie de vaststelling is gebeurd;
2° de vaststelling;
3° de datum van de vaststelling;
4° de opgelegde corrigerende maatregel en de uiterste datum waarop de maatregel uitgevoerd moet zijn;
5° de datum van de controle op de corrigerende maatregel en het resultaat van die controle.
De corrigerende maatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn opgenomen in bijlage V van de uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en in het lastenboek, vermeld in artikel 31, eerste lid, van dit besluit.
Art. 34. Als de erkende marktdeelnemer de opgelegde corrigerende maatregelen, vermeld in artikel 33, niet binnen de vastgestelde termijn heeft uitgevoerd, bezorgt het controleorgaan het dossier aan de bevoegde entiteit voor verder gevolg.
Als het controleorgaan na de uitvoering van de corrigerende maatregelen, vermeld in artikel 33, nog altijd de aanwezigheid van RNQP's boven de drempelwaarde vaststelt, bezorgt het controleorgaan het dossier aan de bevoegde entiteit voor verder gevolg.
Als het controleorgaan het dossier bezorgt conform het eerste lid, deelt het aan de bevoegde entiteit de volgende informatie mee uiterlijk twee werkdagen na de vaststelling, vermeld in het tweede lid:
1° de controleverslagen;
2° het register, vermeld in artikel 33, voor de betrokken erkende marktdeelnemer.
Art. 35. Als een erkende marktdeelnemer van controleorgaan verandert, meldt het nieuwe controleorgaan dat aan de bevoegde entiteit. Die deelt in voorkomend geval de corrigerende maatregelen mee die het vorige controleorgaan heeft opgelegd. Het nieuwe controleorgaan houdt bij zijn controle rekening met de aangeleverde informatie.
Afdeling 3. - Verplichtingen van controleorganen
Onderafdeling 1. - Algemene verplichtingen
Art. 36. De controleorganen leven de volgende verplichtingen na:
1° de verplichtingen, vermeld in verordening (EU) 2016/2031;
2° de verplichtingen, vermeld in de verordening officiële controles en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
3° de verplichtingen, vermeld in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan;
4° de verplichtingen, vermeld in het lastenboek, vermeld in artikel 31, eerste lid, van dit besluit.
Art. 37. De controleorganen delen op een permanente en voor iedereen toegankelijke wijze op hun website mee dat ze de taken uitvoeren waarvoor ze erkend zijn en ze maken de vergoedingen die ze als controleorgaan aanrekenen aan erkende marktdeelnemers en de manier waarop de vergoedingen worden berekend, op een permanente en voor iedereen toegankelijke wijze bekend op hun website.
De bevoegde entiteit neemt op haar website een link naar de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, op.
Art. 38. De vergoedingen die de controleorganen aanrekenen aan de erkende marktdeelnemers, voldoen aan al de volgende voorwaarden:
1° er zijn aparte vergoedingen per type van activiteit van de erkende marktdeelnemers;
2° de vergoedingen kunnen bestaan uit een vast en een variabel gedeelte;
3° er kunnen of moeten kortingen toegekend worden voor omstandigheden die dat rechtvaardigen;
4° de vergoedingen worden per kalenderjaar vastgelegd.
De minister kan de voorwaarden voor de vergoedingen en kortingen, vermeld in het eerste lid, nader regelen.
Onderafdeling 2. - Verplichtingen voor de uitwisseling van informatie
Art. 39. Naast de verplichtingen, vermeld in deze onderafdeling, delen de controleorganen alle gevraagde informatie mee aan de bevoegde entiteit als die daarom verzoekt.
Binnen de bevoegde entiteit en tussen de bevoegde entiteit en de controleorganen kunnen alle gegevens uitgewisseld worden die nodig zijn om de volgende regelingen toe te passen:
1° verordening (EU) 2016/2031 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
2° de verordening officiële controles en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;
3° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.
Art. 40. Het controleorgaan informeert de bevoegde entiteit onmiddellijk als erkende marktdeelnemers hun aansluiting of activiteiten zullen stopzetten.
Art. 41. § 1. Het controleorgaan bezorgt de bevoegde entiteit jaarlijks voor 31 januari de documenten, vermeld in artikel 21, eerste lid, 1°, 2° en 3°, en de informatie, vermeld in artikel 21, eerste lid, 4° en 5°, tenzij die informatie of die documenten niet gewijzigd zijn. Als de documenten niet gewijzigd zijn, deelt het controleorgaan dat mee aan de bevoegde entiteit.
§ 2. Het controleorgaan bezorgt de bevoegde entiteit jaarlijks voor 15 november de vergoedingen die het het volgende kalenderjaar als controleorgaan aan erkende marktdeelnemers aanrekent.
Als de bevoegde entiteit uiterlijk op 15 december geen reactie heeft gestuurd naar de controleorganen, worden de vergoedingen vanaf die datum goedgekeurd en moeten ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20, 3°.
Als de bevoegde entiteit de vergoedingen niet goedkeurt, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan daarvan uiterlijk 15 december op de hoogte. Het controleorgaan dient binnen veertien dagen vanaf de dag na de kennisgeving van de bevoegde entiteit een aangepast voorstel van vergoedingen in bij de bevoegde entiteit. Als de bevoegde entiteit binnen veertien dagen nadat het controleorgaan het aangepaste voorstel heeft ingediend, geen reactie naar de controleorganen stuurt, worden de vergoedingen geacht te zijn goedgekeurd en moeten ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20, 3°.
Als bevoegde entiteit het aangepaste voorstel van vergoedingen niet goedkeurt, heft de bevoegde entiteit de erkenning van het controleorgaan op of trekt ze die in.
De bevoegde entiteit brengt het controleorgaan op de hoogte van het voornemen om de erkenning op te heffen of in te trekken. Het controleorgaan dat mondeling gehoord wil worden, brengt de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte binnen een vervaltermijn van veertien dagen nadat het de kennisgeving van het voornemen heeft ontvangen.
De opheffing of intrekking van de erkenning wordt meegedeeld aan het controleorgaan in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen.
Onderafdeling 3. - Bijkomende verplichtingen
Art. 42. De minister kan bijkomende verplichtingen opleggen aan controleorganen.
De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de opgelegde verplichtingen aan controleorganen.
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen over de RNQP's en het plantenpaspoort
Art. 43. § 1. Conform artikel 37 van verordening (EU) 2016/2031 mag de professionele marktdeelnemer alleen maar plantaardig teeltmateriaal dat voldoet aan de bepalingen van verordening (EU) 2016/2031, uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en de bepalingen van dit besluit, binnenbrengen op het grondgebied van de Europese Unie of daarbinnen vervoeren. Het voldoen aan de drempelwaarden, vermeld in bijlage IV van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, is niet van toepassing voor de gevallen, vermeld artikel 37, lid 1, van verordening (EU) 2016/2031.
§ 2. De professionele marktdeelnemer neemt conform bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 passende maatregelen om de aanwezigheid van RNQP's op het plantaardige teeltmateriaal te voorkomen of om RNQP's onder de opgelegde drempelwaarden, vermeld in paragraaf 1, te houden.
Als dat van toepassing is conform bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 of bij twijfel na visuele controle neemt de professionele marktdeelnemer een monster om de aanwezigheid of afwezigheid van een bepaalde RNQP te bevestigen, en laat dat monster analyseren bij een officieel laboratorium dat aangewezen is voor de analyse op de RNQP in kwestie.
§ 3. Als de aanwezigheid op plantaardig teeltmateriaal van een RNQP boven de drempelwaarde is bevestigd of wordt vermoed, neemt de professionele marktdeelnemer conform bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 passende maatregelen om de verspreiding ervan tegen te gaan.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan de bevoegde entiteit bijkomende passende maatregelen met fytosanitair doel opleggen of nemen. Die maatregelen kunnen onder andere ook het volgende bevatten:
1° besmette en waarschijnlijk besmette planten, plantaardige producten of andere materialen vernietigen;
2° passende behandelingen toepassen op de besmette en waarschijnlijk besmette planten en plantaardige producten;
3° gebouwen, werktuigen, vervoermiddelen en andere materialen reinigen en ontsmetten.
Art. 44. De minister kan ter uitvoering van artikel 37, lid 9, van verordening (EU) 2016/2031 voor een of meer specifieke RNQP's en het respectieve plantaardige teeltmateriaal strengere maatregelen vaststellen voor RNQP's als die maatregelen een fytosanitair doel nastreven en neemt de voormelde strengere maatregelen op in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Art. 45. De professionele marktdeelnemers die plantaardig teeltmateriaal op de markt willen brengen en die conform artikel 9 van dit besluit door de bevoegde entiteit erkend zijn, maken de plantenpaspoorten voor de RNQP's aan en brengen ze aan op het plantaardige teeltmateriaal conform artikel 88 van verordening (EU) 2016/2031. In voorkomend geval vervangen ze ook de plantenpaspoorten conform artikel 93 van de voormelde verordening of maken ze de plantenpaspoorten ongeldig en verwijderen ze de plantenpaspoorten conform artikel 95 van de voormelde verordening.
Ter uitvoering van artikel 82, lid 2, van verordening (EU) 2016/2031 geldt het grondgebied van het Vlaamse Gewest als de dichte nabijheid tussen de bedrijfsruimten van dezelfde erkende marktdeelnemer en kan de minister bepalen of er in plaats van het plantenpaspoort andere documenten voor dat verkeer moeten worden afgegeven en neemt de voormelde bepaling op in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Art. 46. Het plantenpaspoort voor de RNQP's dat wordt opgemaakt conform bijlage VII van verordening (EU) 2016/2031 en uitvoeringsverordening (EU) 2017/2313 van de Commissie van 13 december 2017 tot vaststelling van de vormvoorschriften voor het plantenpaspoort voor het verkeer binnen het grondgebied van de unie en het plantenpaspoort voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied, bevat al de volgende elementen:
1° in de rechterbovenhoek de woorden "Plantenpaspoort/Plant Passport" of "ZP Plantenpaspoort/Plant Passport - PZ" als het om een plantenpaspoort gaat dat bestemd is voor beschermde gebieden;
2° na de letter "B" de code "BE -" gevolgd door het vestigingseenheidsnummer van de Kruispuntbank voor Ondernemingen van de professionele marktdeelnemer die door de bevoegde entiteit conform artikel 9 van dit besluit erkend is om het plantenpaspoort af te leveren. Voor gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L., als plantaardig teeltmateriaal, kan het erkenningsnummer, dat toegekend is door de bevoegde entiteit, vermeld worden in plaats van het vestigingseenheidsnummer.
Art. 47. Om de plantenpaspoorten voor de RNQP's af te leveren, voert de erkende marktdeelnemer een grondig onderzoek als vermeld in artikel 87, lid 1, van verordening (EU) 2016/2031, dat vereist is om te verzekeren dat aan de voorschriften, vermeld in artikel 85 en 86 van de voormelde verordening, is voldaan, tenzij in de gevallen, vermeld in artikel 87, lid 2, van de voormelde verordening.
Art. 48. In afwijking van artikel 45 van dit besluit reikt de bevoegde entiteit zelf de plantenpaspoorten uit voor de RNQP's als dat plantenpaspoort gecombineerd wordt met een certificeringsetiket conform artikel 83, lid 5, en bijlage VII, deel C en D, van verordening (EU) 2016/2031. Het gecombineerde plantenpaspoort met certificeringsetiket wordt alleen uitgereikt nadat de bevoegde entiteit op het plantaardige teeltmateriaal een grondig onderzoek heeft uitgevoerd.
HOOFDSTUK 7. - Bepalingen over de in- en uitvoer van zendingen van plantaardig teeltmateriaal
Afdeling 1. - Invoer
Art. 49. Ter uitvoering van artikel 59, lid 1, van de verordening officiële controles zijn de grenscontroleposten, vermeld in artikel 3, punt 38, van de voormelde verordening, en de inspectiecentra, vermeld in artikel 2, punt 2, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten, waar officiële controles op de aanwezigheid van RNQP's op zendingen van plantaardig teeltmateriaal die de Europese Unie binnenkomen, uitgevoerd moeten worden, de grenscontroleposten en inspectiecentra die door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen conform het koninklijk besluit van 14 januari 2021 houdende de aanwijzing van grenscontroleposten, inspectiecentra en controlepunten zijn aangewezen.
De bevoegde entiteit kan nog bijkomende grenscontroleposten die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 64 van de verordening officiële controles en inspectiecentra aanwijzen, intrekken of schorsen respectievelijk overeenkomstig artikel 59, 62 en 63 van dezelfde verordening.
De bevoegde entiteit maakt de lijst van aangewezen grenscontroleposten en inspectiecentra, vermeld in het eerste lid, bekend op haar website.
Art. 50. De andere controlepunten dan de grenscontroleposten, vermeld in artikel 53, lid 1, a), van de verordening officiële controles, waar officiële controles op de aanwezigheid van RNQP's op zendingen van plantaardig teeltmateriaal die de Europese Unie binnenkomen, uitgevoerd kunnen worden, zijn de controlepunten die door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen conform het koninklijk besluit van 14 januari 2021 houdende de aanwijzing van grenscontroleposten, inspectiecentra en controlepunten aangewezen worden.
De bevoegde entiteit kan nog bijkomende controlepunten zoals vermeld in artikel 53, lid 1, van de verordening officiële controles aanwijzen, intrekken of schorsen.
De bevoegde entiteit maakt de lijst van controlepunten, vermeld in het eerste lid, bekend op haar website.
Art. 51. De geregistreerde marktdeelnemer brengt de bevoegde entiteit vóór de aankomst van de zending van plantaardig teeltmateriaal op de hoogte van die zending aan de hand van het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst, vermeld in artikel 56 van de verordening officiële controles, en overhandigt haar de noodzakelijke officiële certificaten of documenten, vermeld in artikel 50 van de voormelde verordening.
De minister kan de inhoud van en de wijze bepalen waarop de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, moet gebeuren in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Art. 52. De bevoegde entiteit voert bij invoer in de aangewezen grenscontroleposten, inspectiecentra en controlepunten documentencontroles, overeenstemmingscontroles en materiële controles uit, vermeld in artikel 49 van de verordening officiële controles.
Materiële controles worden uitgevoerd door officiële plantgezondheidsfunctionarissen.
Na de controles, vermeld in het eerste lid, wordt het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voltooid conform artikel 56 van de voormelde verordening.
De minister kan de wijze waarop de controles moeten worden uitgevoerd verder bepalen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Afdeling 2. - Uitvoer
Art. 53. § 1. Bij een verzoek om afgifte van een fytosanitair certificaat voor uitvoer of voor wederuitvoer voor de RNQP's en de kwaliteitsorganismen als vermeld in artikel 100 en 101 van verordening (EU) 2016/2031, bezorgt de geregistreerde marktdeelnemer aan de bevoegde entiteit een kopie van de relevante geldende reglementering van het derde land van invoer, waarvan hij instaat voor de correctheid. De voormelde kopie is opgesteld in het Nederlands, het Frans of het Engels.
§ 2. Als de bevoegde entiteit oordeelt dat het een bijzonder geval betreft, kan ze onder door haar te bepalen voorwaarden afwijkingen verlenen van de bepalingen van paragraaf 1.
§ 3. De bevoegde entiteit zorgt alleen voor de afgifte van het fytosanitaire certificaat voor uitvoer uit de Europese Unie en het fytosanitaire certificaat voor wederuitvoer voor de RNQP's en de kwaliteitsorganismen als na onderzoek is gebleken dat aan alle voorwaarden, vermeld in respectievelijk artikel 100 en 101 van verordening (EU) 2016/2031, is voldaan.
§ 4. De geregistreerde marktdeelnemer dient het verzoek om afgifte van een fytosanitair certificaat voor uitvoer of een fytosanitair certificaat voor wederuitvoer bij de bevoegde entiteit in ten minste 48 uur vóór het onderzoek, vermeld in paragraaf 3, zater- en zondagen en wettelijke en decretale feestdagen niet meegerekend.
De minister kan de inhoud en de wijze van indiening van dat verzoek aanpassen en verder bepalen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58.
§ 5. De modellen van het fytosanitaire certificaat voor uitvoer en het fytosanitaire certificaat voor wederuitvoer zijn opgenomen in bijlage 1 en 2, die bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 54. De bevoegde entiteit of zijn gemachtigde kan voor welbepaalde perioden risicogebaseerde onderzoeken uitvoeren om na te gaan of bepaalde RNQP's of andere kwaliteitsorganismen aanwezig zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, om de uitvoer van plantaardig teeltmateriaal te ondersteunen.
HOOFDSTUK 8. - Informatie-uitwisseling
Art. 55. Om informatie uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie over de voorschriften voor RNQP's en de kwaliteitsorganismen waaraan plantaardig teeltmateriaal dat in het Vlaamse Gewest is geproduceerd of vermeerderd of er gedurende één teeltcyclus is verbleven, moet voldoen om een plantenpaspoort af te geven, wordt het pre-uitvoercertificaat gebruikt.
De bevoegde entiteit levert het pre-uitvoercertificaat voor de RNQP's en kwaliteitsorganismen af op verzoek van een geregistreerde marktdeelnemer zolang het plantaardige teeltmateriaal in kwestie zich in de bedrijfsruimten van de betrokken geregistreerde marktdeelnemer bevindt.
Het pre-uitvoercertificaat is bij het plantaardige teeltmateriaal in kwestie gevoegd tijdens het verkeer naar een andere lidstaat van de Europese Unie.
In afwijking van het tweede lid kan het pre-uitvoercertificaat worden afgegeven als het teeltmateriaal de bedrijfsruimten van de betrokken geregistreerde marktdeelnemer heeft verlaten, op voorwaarde dat controles en, waar nodig, bemonsteringen zijn uitgevoerd die bevestigen dat het teeltmateriaal in kwestie beantwoordt aan een of meer van de specifieke fytosanitaire voorschriften met betrekking tot de RNQP's, vermeld in artikel 102, lid 2, van verordening (EU) 2016/2031.
Het model van het pre-uitvoercertificaat is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 56. De bevoegde entiteit of het controleorgaan erkend overeenkomstig artikel 21 is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
De bevoegde entiteit neemt passende maatregelen om communicatie te voeren in verband met de verwerking van persoonsgegevens en dit in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal.
Art. 57. De minister kan de wijze van uitwisseling van berichten tussen de volgende actoren bepalen in de controle- en keuringsreglementen, vermeld in artikel 58, of, in voorkomend geval, in het lastenboek, vermeld in artikel 31:
1° geregistreerde marktdeelnemers, controleorganen en laboratoria enerzijds en de bevoegde entiteit anderzijds;
2° erkende marktdeelnemers enerzijds en hun controleorgaan anderzijds.
In het eerste lid wordt verstaan onder uitwisseling van berichten: alle mogelijke informatie bezorgen waaronder kennisgevingen, verzoeken, aanvragen indienen, tegenanalyse aanvragen indienen, adviezen, beslissingen en rapporteringen bezorgen.
De minister kan voor bepaalde documenten een handtekeningsvereiste opleggen.
HOOFDSTUK 9. - Controle en handhaving
Art. 58. Op voorstel van de bevoegde entiteit stelt de minister conform artikel 29, a), of artikel 31, a), van de verordening officiële controles een controle- en keuringsreglement vast per sector, vermeld in artikel 3 van dit besluit.
Het controle- en keuringsreglement, vermeld in het eerste lid, geeft uitvoering aan de bepalingen van dit besluit en van verordening (EU) 2016/2031, de verordening officiële controles, uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordeningen, en bevat ten minste al de volgende bepalingen:
1° de procedure en voorwaarden voor de registratie als geregistreerde marktdeelnemer;
2° de procedure en de voorwaarden voor de erkenning voor de afgifte van plantenpaspoorten;
3° de inhoud van het register voor de traceerbaarheid;
4° de drempelwaarden en maatregelen, inclusief de corrigerende maatregelen, voor de RNQP's waaraan het plantaardige teeltmateriaal moet voldoen, die vermeld zijn in bijlage IV en bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072;
5° de controles, bemonsteringen en laboratoriumanalyses waar de geregistreerde marktdeelnemer zelf voor verantwoordelijk is;
6° de modaliteiten van de afgifte, de inhoud en de vorm van het plantenpaspoort;
7° de voorwaarden, procedure en bepalingen voor de controles, vermeld in artikel 30 van dit besluit;
8° de documenten nodig voor het verkeer tussen bedrijfsruimten in het geval de toepassing van de dichte nabijheid, als vermeld in artikel 45, tweede lid;
9° de criteria voor de beslissingen, de maatregelen en de acties, vermeld in artikel 138 van de verordening officiële controles, die de bevoegde entiteit kan nemen als het plantaardige teeltmateriaal of de geregistreerde marktdeelnemer niet voldoet aan de bepalingen, vermeld in verordening (EU) 2016/2031, de verordening officiële controles en uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die verordeningen;
10° de procedure en voorwaarden voor de afgifte van fytosanitaire certificaten voor uitvoer en wederuitvoer en pre-uitvoercertificaten;
11° de procedure en voorwaarden voor de binnengebrachte, ingevoerde partijen van plantaardig teeltmateriaal;
12° de procedure om het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal te verbieden.
Art. 59. De bevoegde entiteit voert de controle uit op de productie en de handel van het plantaardige teeltmateriaal. De controle omvat al de volgende aspecten:
1° de administratieve controle van het dossier;
2° de controle op de drempelwaarden en de passende maatregelen om aan de drempelwaarde te kunnen voldoen, vermeld in bijlage IV en V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072;
3° als de passende maatregelen, vermeld in artikel 43, paragraaf 2 en 3, niet uitgevoerd werden of onvoldoende bleken om te voldoen aan de drempelwaarden, het opleggen van corrigerende maatregelen als vermeld in bijlage V van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072;
4° de controle op de plantenpaspoorten, vermeld in artikel 43, 45, 46 en 47 van dit besluit;
5° de controle op de voorwaarden voor binnengebrachte, ingevoerde en uit te voeren partijen van plantaardig teeltmateriaal, vermeld in artikel 51, 52 en 53 van dit besluit.
Art. 60. Nadat corrigerende maatregelen niet uitgevoerd worden of niet het gewenste resultaat opleveren of als een andere inbreuk wordt gepleegd op verordening (EU) 2016/2031, de verordening officiële controles, uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, de bepalingen van dit besluit en alle uitvoeringsbesluiten, kan de bevoegde entiteit verbieden dat het plantaardige teeltmateriaal in de handel wordt gebracht.
Art. 61. Conform artikel 35 van de verordening officiële controles kan de geregistreerde marktdeelnemer van wie het plantaardige teeltmateriaal bij officiële controles is bemonsterd, geanalyseerd, getest of gediagnosticeerd, het advies van een tweede deskundige vragen. Als gevolg van dat verzoek worden de documenten over de bemonstering, analyse, test of diagnose door een tweede erkende en passend gekwalificeerde deskundige onderzocht.
Art. 62. Als de geregistreerde marktdeelnemer het resultaat van een officiële controle of analyse betwist, kan hij een tegencontrole of analyse aanvragen bij de bevoegde entiteit. De inhoud van de aanvraag en de procedure van die tegencontrole en analyse zijn bepaald in de keurings- en controlereglementen, vermeld in artikel 58 van dit besluit.
Art. 63. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit en verordening (EU) 2016/2031, de verordening officiële controles en uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van al die verordeningen worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft conform hoofdstuk 3 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid.
De maatregelen, vermeld in artikel 23 van dit besluit, kunnen gecumuleerd worden met een bestuurlijke sanctie als vermeld in artikel 56 van het voormelde decreet van 28 juni 2013.
Als een controleorgaan de verplichtingen, vermeld in artikel 36 van dit besluit, niet naleeft, kan een bestuurlijke sanctie als vermeld in artikel 56 van het voormelde decreet, opgelegd worden.
HOOFDSTUK 10. - Bijzondere bepalingen
Art. 64. De minister kan de modellen in de bijlagen bij dit besluit wijzigen.
Art. 65. De minister kan uitvoeringsmaatregelen nemen om te voldoen aan de door de instellingen van de Europese Unie aangenomen uitvoeringsbepalingen van verordening (EU) 2016/2031 en de verordening officiële controles.
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art. 66. Het koninklijk besluit van 22 september 1993 tot regeling van de invoer en het binnenbrengen van zaaizaden en pootgoed van sommige plantesoorten en van teeltmateriaal van bosbouwsoorten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 april 2006, wordt opgeheven.
Art. 67. De minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 december 2022.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
J. BROUNS
|
|
|
|