Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 mrt 2023 18:36 

Landbouwgrondenbeleid


Vraag om uitleg over de vraag van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek naar een tijdelijk moratorium op de verkoop van publieke landbouwgronden
van Ludwig Vandenhove aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over het landbouwgrondenbeleid
van Mieke Schauvliege aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

In een opiniestuk wordt gesteld dat overheden en publieke instellingen heel veel landbouwgronden verkopen. Ik zie dat ook in mijn eigen stad. Dat maakt dat ze daar ook geen beleid meer rond kunnen voeren. Heel wat gemeenten en steden doen dat gewoon om de stadskas of gemeentekas te spijzen, zonder dat daar eigenlijk een beleid achter zit. Volgens Joris Relaes van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is het noodzakelijk dat daarrond een doordacht beleid zou worden gevoerd als we in Vlaanderen onze landbouw en voedselproductie willen vrijwaren en aanzetten om de broodnodige omslag richting duurzaamheid te maken. Een van de problemen waar trouwens altijd over gesproken wordt in de landbouw als het over jonge landbouwers gaat, is dat er een gebrek is aan betaalbare landbouwgronden.

Vlaanderen is een dichtbevolkte regio, en er is een constant spanningsveld tussen wonen, werken, recreëren en mobiliteit enerzijds, en ruimte voor biodiversiteit en het produceren van voedsel anderzijds. Ik moet u niet herinneren aan het debat van het afgelopen jaar. Uit onderzoek blijkt echter dat veel overheden en publieke instellingen die nog over voldoende gronden beschikken, daar nauwelijks een beleid rond voeren. Zij houden in geen geval rekening met een visie op landbouw- of voedselbeleid. Volgens ILVO is het cruciaal dat overheden zich ervan bewust worden dat snel landbouwgronden verkopen aan de meest biedende nefaste gevolgen heeft voor de broodnodige omslag richting duurzame landbouw- en voedselproductie. Uiteraard is het op korte termijn wel goed voor de gemeentelijke financiën.

Er zijn evenwel ook besturen – denk aan Leuven en Gent – die wel een visie op landbouw ontwikkelen. Het is eigenlijk ook voor een stuk een oproep aan steden en gemeenten om daarrond effectief inspanningen te doen, in plaats van de snelste weg te kiezen, die dan effectief op korte termijn geld opbrengt. Gent heeft bijvoorbeeld onlangs beslist tot een tijdelijk verkoopmoratorium voor landbouwgronden van zijn OCMW.

Minister, hoe staat u tegenover de opinie van ILVO en de vraag naar een tijdelijk moratorium op de verkoop van publieke landbouwgronden bij gebrek aan een doordacht grondenbeleid? Bent u eventueel bereid om daar overleg over te hebben met uw collega van Binnenlands Bestuur?

Hebt u hierover overleg met de lokale overheden, de kerkfabrieken en publieke instellingen die landbouwgronden bezitten? Hebt u zicht op hun grondenbeleid?

Minister, hoe zult u lokale overheden, kerkfabrieken en publieke instellingen die in het bezit zijn van landbouwgronden sensibiliseren rond een doordacht grondenbeleid dat rekening houdt met duurzame landbouw- en voedselproductie? Hoe zult u hen aansporen hierover een visie te ontwikkelen?

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Ik sluit mij aan bij die vraag. De aanleiding is uiteraard ook dezelfde, namelijk het opiniestuk in De Tijd, dat stelt: “Vlaanderen mist een doordacht landbouwgrondbeleid, nodig voor de omslag naar duurzame landbouw en voedselproductie.” Het is een opiniestuk van de hand van Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO en voormalig kabinetschef bij uw voorgangers en partijgenoten, Kris Peeters en Yves Leterme.

De aanleiding voor deze opinie is een doctoraatsproefschrift van onderzoeker Hans Vandermaelen, waar we straks een toelichting over krijgen. Die bracht een aantal zeer interessante cijfers aan het licht over gronden van publieke grondeigenaars in Oost-Vlaanderen. Hij bracht die cijfers in kaart en maakte een analyse van de grondmobiliteit door publieke instellingen in het afgelopen decennium.

Daarin valt heel hard op dat bijna 10 procent van de totale oppervlakte van de provincie Oost-Vlaanderen in eigendom is van publieke overheden, wat een gigantische troef is. Dat is bijna 28.000 hectare. Het grootste deel is planologisch openruimtegebied: bijna 10.000 hectare groengebied en bijna 8.000 hectare landbouwgebied. Ten tweede is de helft van het publieke areaal in handen van de Vlaamse overheid. Ook OCMW’s en kerkfabrieken hebben grote oppervlaktes. Ten derde groeit het grondbezit van publieke overheden, vooral voor natuurontwikkeling en waterveiligheid. Wat daarbij ook opvalt, is dat het grondenbezit door OCMW’s en kerkfabrieken daalt.

Nieuw aan dit onderzoek is dat het echt cijfers plakt op het grondenbeleid van die verschillende overheidsinstellingen. In functie van natuur- en bosdoelen werden in het laatste decennium terecht heel wat gronden aangekocht. Maar als we dan kijken naar de landbouwgronden, dan valt op dat publieke overheden veel minder zorgzaam omgaan met hun patrimonium: heel wat van de gronden die in het afgelopen decennium in Oost-Vlaanderen werden verkocht door publieke instellingen hadden een planologische bestemming landbouw. En een aankoopbeleid specifiek in functie van landbouwdoelen bestaat helemaal niet, in tegenstelling tot een aankoopbeleid in functie van natuur- en bosdoelstellingen. Dat is er wel.

Ook Joris Relaes besluit uit het doctoraatsonderzoek “dat de insteek vanuit een landbouw- en voedselbeleidsvisie bijna totaal ontbreekt in het grondenbeleid van de meeste overheids- of semi-overheidsinstanties die over die gronden beschikken.” Zo dreigt ons landbouwgebied steeds meer versnipperd te raken en wordt de verdere vertuining en verpaarding van Vlaanderen ongewild aangezwengeld.

Slechts 30 procent van de bewerkte grond is in eigendom van de boer die de gronden bewerkt. De andere gronden worden gehuurd of gepacht van andere grondeigenaars. Dat zorgt er ook voor dat landbouwers erg kwetsbaar zijn wanneer de gronden die ze jarenlang hebben bewerkt verkocht worden. Een verlies van grond kan voor landbouwers letterlijk tot de stopzetting van het bedrijf leiden. Landbouwers langetermijnzekerheid bieden over de beschikbaarheid van landbouwgronden kan een belangrijke hefboom zijn richting een duurzame transitie van hun bedrijfsvoering.

Wat dit doctoraatsonderzoek leert, is dat overheidsinstellingen een deel van de sleutel in handen hebben om die transitie via het grondenbeleid aan te zwengelen en te stimuleren. Collega Vandenhove verwees al naar de voorbeelden in Gent en Leuven, die ook aantonen dat je daar echt wel een ander beleid rond kunt voeren, en verandering kunt teweegbrengen.

Ik besluit mijn inleiding met een laatste citaat van Joris Relaes: “Hoe we zorgzaam met onze beperkte ruimte kunnen omgaan, is een van de belangrijkste beleidsvragen op Vlaams niveau voor de volgende decennia.”

Minister, hebt u kennisgenomen van het doctoraatsonderzoek en de conclusies met betrekking tot publieke gronden als motor voor de landbouwtransitie? Hoe gaat u aan de slag met de resultaten?

Hoe evalueert u de trend dat overheden en kerkfabrieken hun publieke landbouwgronden massaal te koop aanbieden? Ziet u dit als een bedreiging voor de realisatie van de Vlaamse voedselstrategie?

Erkent u het gebrek aan data met betrekking tot publiek landbouwpatrimonium? Zult u of andere leden van de Vlaamse Regering initiatieven nemen om die data beter te ontsluiten voor alle overheidsinstanties?

Er bereiken mij signalen van lokale besturen die geen toegang krijgen tot bijvoorbeeld de landbouwaangiftes op percelen in publiek eigendom. Zult u initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat publieke eigenaars toegang hebben tot de gebruiksgegevens op hun eigen patrimonium? Die informatie is immers relevant om een zeer gericht beleid te kunnen voeren op dat publieke patrimonium.

Wat is uw visie over de inzet van publiek patrimonium voor de landbouwtransitie? Steunt u het pleidooi van de administrateur-generaal van ILVO om zorgvuldig om te gaan met publiek landbouwgrondenbezit en ze strategisch in te zetten om de omslag te maken naar duurzame landbouw- en voedselproductie, aan de hand van een doordacht landbouwgrondenbeleid? En indien ja, hoe zult u hiermee aan de slag gaan, vanuit uw beleidsdomein?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Uiteraard volgt het kabinet met heel veel interesse dit doctoraatsonderzoek aan de UGent en ILVO, waarin voor het eerst het publiek grondbezit in kaart werd gebracht voor het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen. De resultaten zijn zorgwekkend maar anderzijds ook wel beloftevol te noemen. Publieke instellingen zijn actieve spelers op de grondmarkt om diverse beleidsdoelen te realiseren met betrekking tot natuur, industrie, recreatie, wonen, waterbeheer en infrastructuurwerken. Het onderzoek toont dat landbouw- en voedseldoelstellingen opvallend ondervertegenwoordigd of zelfs afwezig zijn, zelfs wanneer publieke instellingen gronden aankopen en verkopen in landbouwgebied. Dat is toch wel zorgwekkend te noemen.

OCMW’s en kerkfabrieken die via hun institutionele voorgangers heel wat landbouwgronden geërfd hebben, blijken die gronden vandaag aan een hoog tempo te verkopen. In Oost-Vlaanderen daalde het patrimonium van beide instellingen in amper tien jaar tijd met respectievelijk bijna 20 procent en 10 procent. Landbouwbedrijven die een aanzienlijk deel van hun areaal van een publieke instelling pachten zijn erg afhankelijk. Enkel en alleen al voor de gronden van het OCMW van Gent in Oost-Vlaanderen gaat het om 160 landbouwbedrijven die meer dan 10 procent van hun areaal van dit OCMW pachten. Het grondbeleid van deze ene publieke instelling beslist dus mee over de toekomst van 160 landbouwbedrijven. ILVO vermoedt dat een gelijkaardige oefening voor alle overige publieke instellingen en voor de rest van Vlaanderen vele honderden landbouwbedrijven in beeld zou brengen waarvan de toekomst zeer afhankelijk is van het grondbeleid van de publieke instellingen.

Dit alomvattend beeld van publiek grondbezit en publieke grondtransacties is nieuw. En daarom is het ook beloftevol en bieden deze nieuwe inzichten ook kansen. Ik verwijs hierbij graag naar de hervorming van de Pachtwet, waar we ook de verpachting door publieke instellingen helemaal hebben gemoderniseerd. Hierdoor komen er ook meer kansen om een gericht en specifiek grondebeleid te voeren dat ook inspeelt op de noden van onze landbouwbedrijven en de lokale voedselvoorziening.

De studie brengt voor het eerst het publiek grondbezit en de publieke grondtransacties in beeld, maar geeft nog geen allesomvattend overzicht voor heel Vlaanderen. Onderzoekers van ILVO signaleren dat verschillende lokale publieke instellingen zelf geen goed overzicht of kaartmateriaal hebben van hun eigen grondbezit. Ze hebben bijgevolg ook geen zicht op hoe hun grondbezit zich verhoudt tot dat van andere publieke instellingen. Ook voor alle overige provinciale besturen en voor de Vlaamse overheid lijkt het toch zeer wenselijk dat er een alomvattend beeld van publiek grondbezit wordt opgemaakt.

Verschillende lokale besturen, provincies en andere publieke instellingen signaleren een gebrek aan informatie en beleidsafstemming rond dit thema. ILVO onderzoekt daarom de mogelijkheid om de cartografie van publiek grondbezit uit te breiden naar de rest van Vlaanderen. Ik wil dit graag ondersteunen, zoveel is duidelijk. De inzichten die daaruit voorkomen kunnen dan de basis vormen voor een dialoog met de lokale overheden.

Het lijkt me hierbij cruciaal om ook het huidig landbouwkundig gebruik grondig te bestuderen. Het negatieve of positieve effect van grondbeleid op landbouwbedrijven die grond pachten bij een publieke instelling, blijft niet beperkt tot het deel van hun areaal dat in publieke handen is, maar heeft mogelijk ook een impact op de rest van hun areaal. Het lijkt me dan ook heel wenselijk om dit potentieel schaaleffect verder te onderzoeken.

Dat overheden en kerkfabrieken publieke landbouwgronden verkopen, hoeft op zich geen probleem te zijn, als de gronden in landbouwgebruik kunnen blijven. Bescherming van de pachter bij de verkoop van landbouwgronden is hierbij cruciaal, en zowel de huidige Pachtwet als het voorstel van Pachtdecreet voorzien in een degelijke bescherming van de zittende pachter.

Gelet op de bescherming die de Pachtwet biedt aan zittende pachters bij een verkoop van een gepacht goed, lijkt de realisatie van de Vlaamse voedselstrategie niet onmiddellijk in het gedrang te komen.

Wat me, zoals al eerder is gezegd, wel verontrust, is dat het onderzoek aantoont dat landbouw- en voedseldoelstellingen opvallend ondervertegenwoordigd of zelfs afwezig zijn, zelfs wanneer publieke instellingen gronden aankopen en verkopen in landbouwgebied. Op langere termijn kan dit ook voor de realisatie van de voedselstrategie een probleem opleveren.

Het klopt niet dat lokale besturen geen toegang kunnen krijgen tot de landbouwkundige aangiftes op percelen in hun eigendom. Lokale besturen kunnen als eigenaar van hun eigendom ook de naam en het adres opvragen van de gebruiker, zoals opgegeven in de jaarlijkse perceelsaangifte. Ze moeten daar vandaag wel een aanvraag voor indienen. Het is de bedoeling om dit in de toekomst vlotter te laten verlopen via het digitaal loket.

Het Departement Landbouw en Visserij ontsluit daarnaast ook de geanonimiseerde perceelsgegevens uit de verzamelaanvraag via zijn publiek beschikbare geoloket, zijn cijferwebsite en via de opendataportalen van de Vlaamse overheid. Iedereen, en dus ook de lokale besturen, kunnen voor heel Vlaanderen opzoeken welke percelen in landbouwgebruik zijn en bijvoorbeeld welke teelten erop staan.

Wat voor mij ook belangrijk is, is dat het publieke patrimonium dat in landbouwgebruik is, ook in landbouwgebruik blijft. Zoals ik al aangaf, werd in het voorstel van Pachtdecreet de verpachting door publieke eigenaars grondig gemoderniseerd. Het voorstel van decreet biedt heel wat nieuwe kapstokken voor zowel de Vlaamse Regering als lokale besturen om een gericht beleid te kunnen voeren.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Bedankt voor uw antwoord. Ongetwijfeld zullen we straks tijdens de hoorzitting nog wel wat bijkomende antwoorden krijgen, die dan eerder technisch van aard zijn. Ik denk dat het inderdaad goed is dat ILVO en/of andere instanties de ontbrekende gegevens in kaart zouden brengen, en dat u dat wilt ondersteunen. Mijn vraag daarbij is welke timing u hiervoor ziet. Is dat iets om nog deze legislatuur in gang te zetten, zodat zo’n proces ook onomkeerbaar wordt?

U zegt ook dat u in dialoog gaat met de gemeentebesturen, met kerkfabrieken, met OCMW’s. Dat lijkt mij inderdaad een goede zaak. De vraag is in welke mate er eventueel ook overwogen wordt om meer te doen dan in dialoog te gaan. Want als we het probleem schetsen van het gebrek aan goedkope en betaalbare gronden voor jonge boeren, dan denk ik dat de aangepaste pachtwetgeving daar eventueel een oplossing voor zou kunnen zijn.

Maar met de hoeveelheid grond die ongetwijfeld uit dat nader onderzoek beschikbaar zal blijken te zijn voor andere doeleinden dan nu, onder andere voor voedselstrategieën en/of landbouw, denk ik dat het belangrijk is dat er op sommige momenten bepaalde maatregelen komen die verder gaan dan dialoog – al weet ik dat dat heel moeilijk ligt in Vlaanderen. Zo kunnen we op bepaalde vlakken een stuk meer gebiedend optreden in plaats van de vrijwilligheid daar te laten spelen.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, ik hoor u verklaren dat u dat allemaal wel ondersteunt, maar ik hoor heel weinig heel concrete engagementen. Ik zou dus van u een aantal heel duidelijke antwoorden willen. Ten eerste is er de vraag of u een moratorium op de verkoop van publieke landbouwgronden zult instellen, ja of neen?

Ten tweede zegt u dat u er eigenlijk niet zoveel problemen mee hebt dat de landbouwgrond verkocht wordt, als die maar in landbouwgebruik blijft. Nu, ik was op de doctoraatsvoorstelling van Hans Vandermaelen, dus ik heb de toelichting al gehoord. En een van de conclusies was dat bij elke verhandeling, elke verkoop van grond van de ene eigenaar naar de andere, de boer de verliezer is, gelet op de kostprijs, de druk die op landbouwgrond ligt. Dat betekent dat je vooral moet voorkomen dat er een verkoop is, en dat je mogelijkheden moet creëren om die publieke grond ter beschikking te stellen van die landbouwer.

Mijn vraag is dan ook heel concreet. Blijft u bij die stelling dat u geen probleem hebt met de verkoop van landbouwgrond, zolang het maar in landbouwgebruik blijft? Of gaat u wel degelijk voor een moratorium op die verkoop, en zult u ervoor zorgen dat die publieke grond – bij lokale besturen en publieke eigenaren – in publieke eigendom blijft, zodat landbouwers die gronden kunnen gebruiken, en dus niet de middelen op tafel moeten leggen om die te gaan kopen? Want dat is net een van de conclusies van dat doctoraat. Straks zal dat het daar ongetwijfeld wel uitgebreid over gaan, maar het lijkt mij toch wel zeer belangrijk dat u daar ook uitspraken over doet. Want met het antwoord dat u nu gaf, hoor ik alleen dat u het interessant vindt, en dat u verder onderzoek wel steunt, maar eigenlijk doet u geen inhoudelijke uitspraken over de pertinente vraag: zal er een moratorium komen op de verkoop van publieke landbouwgronden?

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

We hebben ook al meegemaakt dat gronden verkocht worden aan enorme prijzen. Normale landbouwgrond kost tussen de 35.000 en 45.000 euro per hectare, maar dan wordt er soms 130.000 euro gegeven voor bepaalde gronden, en dan heb ik het specifiek over natuur, om bepaalde stukken met elkaar te kunnen verbinden. Dat is op zich een verdedigbare manier van werken, als er in een pacht altijd het voorkooprecht is van een landbouwer, behalve als er een gemeenschappelijk belang in het spel is. Maar dan nog. Die publieke gronden zijn meestal ook goede landbouwgronden, en worden daar het beste voor gebruikt.

Hoe staat u er, in deze omstandigheden, tegenover dat er dan vanuit bijvoorbeeld het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), toch een Vlaamse instelling, prijzen worden geboden op zulke landbouwgronden om het te onttrekken van de landbouw?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dat is inderdaad een interessante vraag, die ongetwijfeld nog een vervolg zal krijgen in de hoorzitting zo dadelijk. Ik denk dat het belangrijk is dat we hier inderdaad een aantal lessen uit trekken. Wat mij betreft kan dat zeker, en moet dat ook uitgerold kunnen worden voor de rest van Vlaanderen. We hebben nu inderdaad ingezoomd op Oost-Vlaanderen, maar het is zo interessant dat het belangrijk is om dat voor heel Vlaanderen te doen.

Ik denk ook dat het een momentum is om aan te grijpen om lokale besturen ook meer bewust te maken van het belang van hun lokaal landbouwbeleid, in functie van hun eigen lokale voedselstrategie, zodat men ook heel goed nadenkt over die schaarse, of steeds schaarser wordende landbouwgronden. Dat moet wat mij betreft ook een oproep zijn naar lokale besturen. Maar om een antwoord te geven op uw duidelijke vraag: neen, er komt geen moratorium. Maar het is wel een heel duidelijke boodschap naar die lokale besturen. Ik denk ook dat de hervormde pachtwet alles in zich heeft om dat ook te voorkomen. Ik denk dat het gebruik en de gebruiker in die zin maximaal beschermd moet worden.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

U bent inderdaad duidelijk wat dat moratorium betreft. Mijn vraag over gebiedend optreden ging eigenlijk in dezelfde richting. Goed, we verschillen daarover van mening, en dat moet uiteraard kunnen, maar ik vind alleszins dat er, wat analyse betreft, verder gewerkt moet worden op de gegevens die er nu zijn, zodat we echt zo snel mogelijk een globaal overzicht voor heel Vlaanderen zouden kunnen krijgen van wat er voorhanden is en wat niet voorhanden is.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, ik ga ervan uit dat u hier nu beloofd hebt dat u middelen zult vrijmaken voor verder onderzoek, om zicht te krijgen op alle publieke gronden die mogelijk in aanmerking komen om voor landbouwgebruik in te zetten. Dus dat is goed.

Maar als u kennis genomen hebt van de resultaten van dat doctoraat, waarin heel duidelijk wordt aangegeven dat bij elke verhandeling van gronden de landbouwer de verliezer is, dan is het toch wel bijzonder spijtig dat u hier geen lans breekt voor een moratorium op die publieke landbouwgronden. De boer staat al in een kwetsbare positie, het landbouwgrondenbeleid is al zo’n gigantisch probleem. Dat is net een hefboom om net dat duwtje in de rug te geven voor die landbouwsector.

Ik vind het bijzonder spijtig dat een minister van Landbouw, van een partij die zegt op te komen voor de landbouwer, hier niet gaat voor een moratorium op publieke gronden die op dit moment in landbouwgebruik zijn.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer