De voorzitter
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Freya Saeys (Open Vld)
In Nederland kent men net als bij ons een gebrek aan kinderopvang en werknemers die deze job uitvoeren. De Nederlandse regering pakte uit met een opmerkelijk voorstel. Ze gaat namelijk in gesprek met gemeenten om te kijken of er soepeler kan worden omgegaan met het realiseren van bijvoorbeeld kinderopvang op boerenerven. De regering ziet hierin een win-win: meer capaciteit voor kinderopvang enerzijds en taakverbreding voor de boeren, die moet leiden tot extra inkomsten.
Alleen is zoiets natuurlijk sneller gezegd dan gedaan. Niet alleen botsen geïnteresseerde boeren op allerlei regels, zoals bestemmingsplannen die eerst moeten worden gewijzigd, maar daarnaast stellen zich ook nog heel wat praktische uitdagingen. Uiteraard horen de mensen die kinderen opvangen te beschikken over de nodige kwalificaties, maar ook de opvangmodaliteiten situeren zich op boerenerven waar er zich mogelijk grotere risico’s kunnen voltrekken. De aanwezigheid van grote landbouwdieren, allerhande gewasbestrijdingsmiddelen, zwaar rollend materiaal en dergelijke kan voor kleine kinderen gevaarlijke situaties creëren. Nu, in Nederlandse regeringskringen wordt dan weer terecht gewezen op een aantal pluspunten. Zo kan kinderopvang op een boerenerf de afstand tussen boeren en burgers verkleinen, er is het educatieve aspect en de aangename plattelandsomgeving.
Minister, hoe staat u tegenover het voornemen van de Nederlandse regering om kinderopvang mogelijk te maken op landbouwerven, zowel vanuit het standpunt van kinderopvang, vanuit het standpunt van de verbreding van landbouwactiviteiten als vanuit het standpunt van de aanpassing van de bestemming van landbouwerven?
Is de piste ook overwogen in Vlaanderen? Zo ja, hoe gaat men dit aanpakken? Zo nee, welke zijn de belangrijkste obstakels om deze denkpiste af te toetsen en desgevallend te ontwikkelen?
Welke zijn de fundamentele vereisten die vervuld moeten zijn indien men in Vlaanderen kinderopvang op boerenerven zou overwegen?
Zult u advies inwinnen over deze denkpiste bij de respectievelijke adviesorganen in de welzijns- en landbouwsector?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega Saeys. Geheel tegen mijn gewoonte in zal ik starten met de laatste vraag die u stelde omdat ik inderdaad aan de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Vlaamse Raad WVG) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) een vraag zal richten om hierover een gemeenschappelijke denkoefening te doen.
Maar ik ga toch iets langer antwoorden. Eerst en vooral bestaat kinderopvang op landbouwerven al vele jaren. Het gaat dan over kleinschalige kinderopvang in de woning van de landbouwers, meestal is dat dan de gezinswoning. Als een landbouwbedrijf zijn activiteiten wil verbreden, dan kan het hiervoor in het algemeen op ondersteuning en advies vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) rekenen. In dat geval moet er gewoon een duidelijke link met de landbouwactiviteit op het bedrijf blijven. Het kan gaan om hoevelogies, landbouwbedrijven die hun deuren openzetten om scholen te ontvangen of zorggasten laten meehelpen op het bedrijf. We moeten er natuurlijk ook over waken dat de verbreding van de activiteiten niet leidt tot het ontwikkelen van zonevreemde activiteiten in agrarisch gebied. Dat is een beetje het kader.
Kleinschalige kinderopvanginitiatieven in een bestaande landbouwwoning zijn mogelijk, via een omgevingsvergunning voor een zonevreemde functiewijziging van bestaande gebouwen. Voor zover de oppervlakte van de kinderopvang maximaal 100 vierkante meter bedraagt en de woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan deze van de kinderopvang, kan een vergunning aangevraagd worden. Bepaalde factoren kunnen bij de beoordeling een rol spelen, zoals mobiliteit, maar ook veiligheid. Zoals u trouwens terecht aangeeft, zijn landbouwsites mogelijk gevaarlijk voor kleine kinderen wegens de machines, de dieren, enzovoort. De vereiste aanpassingen om groepsopvang mogelijk te maken zijn dermate groot en onomkeerbaar dat ze vaak een duurzame toekomst voor landbouwactiviteiten op die locatie bemoeilijken.
Voor de aanpassing van de bestemming van landbouwsites in het kader van kinderopvang heeft de Vlaamse landbouwadministratie in het verleden altijd negatief advies gegeven. Dat hebben we aan minister Brouns gevraagd.
Ook vanuit het ruimtelijk omgevingsoogpunt – een bevoegdheid van minister Demir – zijn er wat vragen bij de mogelijkheden om die zonevreemde activiteiten uit te breiden, maar zoals gezegd ga ik aan de Vlaamse Raad WVG en de SALV vragen om hierover een gemeenschappelijke denkoefening te maken.
De voorzitter
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Freya Saeys (Open Vld)
Dank u wel, minister. Ik ben alleszins zeer blij dat u daar advies over zult vragen. Hoe dan ook moeten we verschillende pistes bekijken. We weten allemaal dat we met een tekort aan kinderopvang zitten en dat landbouw toch aan het kijken is om de activiteiten uit te breiden om extra inkomsten proberen te verwerven. Als we dat hand in hand zouden kunnen laten gaan – ook op een veilige manier want dat is zeer belangrijk – kan dat alleen maar een win-win zijn. Ik ben alleszins zeer blij dat u daarmee aan de slag zult gaan.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.