Vandaag staat de technologie van luchtwassers al goed op punt om te vermijden dat ammoniak via de lucht in de omgeving terecht komt. Chemische luchtwassers gebruiken daarvoor zwavelzuur om de stallucht te ‘wassen’. Alleen gaan bij dat proces waardvolle nutriënten voor de landbouw verloren en betekenen de luchtwassers een belangrijke kost voor de landbouwer in termen van chemicaliën, water- en energiegebruik. De nieuwe generatie luchtwassers kan ammoniak recupereren en verwerken tot waardevolle kunstmest.
Cruciaal daarbij is het gebruik van plasmareactoren. Die jagen ‘mini-bliksems’ van enkele duizenden volt door geïoniseerd gas, waardoor reacties ontstaan die onder normale omstandigheden niet mogelijk zijn. In de plasmareactoren vormen zich zo stikstofoxiden (NO en NO2), die in een reactie met water salpeterzuur geven. Door de ammoniak in stallucht te behandelen met salpeterzuur wordt het spuiwater van de luchtwasser ammoniumnitraat, dezelfde chemische verbinding als voor kunstmest. De stikstof in dat spuiwater is tot twintig keer geconcentreerder dan via het klassieke proces en verbruikt tien keer minder water. In combinatie met hernieuwbare energie uit wind of zon kan de productie van kunstmest daarmee ook decentraal op een landbouwbedrijf zelf.
‘Deze doorbraak komt zowel landbouwers, milieu als samenleving ten goede’, zegt minister van Landbouw en Innovatie Jo Brouns (cd&v), ‘Doordat het spuiwater kan gebruikt worden als meststof wordt het economisch een pak zinvoller voor de landbouwer. Zo sluiten we de stikstofcyclus met economische terugverdieneffecten, dat is de beste manier om ons stikstofprobleem structureel te gaan oplossen.’
Om de gecombineerde installatie van plasmareactoren en luchtwasser nu van op laboschaal naar de praktijk te brengen, wordt er met de investering van de Vlaamse regering van ca. 1 miljoen euro een pilootinstallatie gebouwd op TRANSfarm. Dit is de piloothoeve van KU Leuven waar innovaties in de circulaire bio-economie worden opgeschaald en klaar gemaakt voor de praktijk. Zowel de betrouwbaarheid, de veiligheid binnen en buiten de stalomgeving als het energieverbruik moeten nu getest worden.
‘Of het nu gaat over klimaat of stikstof, altijd blijkt weer dat we voldoende vertrouwen moeten hebben in ons vermogen om met technologie en innovatie de grote uitdagingen aan te gaan. De technologie die we hier in Vlaanderen ontwikkelen, gaan we in de toekomst kunnen exporteren naar andere landen. Zo blijven we Vlaanderen op de kaart zetten als innovatieve landbouwregio’, besluit Brouns.
De professoren Johan Martens (KU Leuven) en Annemie Bogaerts (UAntwerpen) zijn tevreden dat het project een volgende fase in kan. ‘Twee verschillende onderzoeksgebieden, zijnde plasmatechnologie en chemische technologie, worden hier gecombineerd om samen een probleem aanpakken. Dit is hoe innovatie werkt.’