De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Zoals ik daarnet ook al heb aangegeven, herziet de Europese Unie tegen de zomer van 2023 haar wetgeving rond dierenwelzijn. In het kader daarvan vroeg ze de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) om een advies op te stellen rond het welzijn van kalveren.
Dit advies kwam tijdens de paasvakantie binnen en heeft onomwonden gesteld dat kalveren het best bij de moeder blijven. Je zou ook denken dat het een kwestie is van gezond verstand, dat kleintjes bij hun moeder blijven. Zoals verwacht heeft dat ook de nodige wetenschappelijke grond gekregen. Vandaag blijkt in de praktijk dat kalveren meestal meteen na de geboorte weggehaald worden van hun moeder en vervolgens apart opgesloten worden in een hok. Met flink veel stress, isolatie en een onvermogen van de moeder om haar eigen kind te zogen als gevolg.
Om het welzijn van de koe en het kalf te beschermen, raden de opstellers van het advies aan om de jonge dieren minstens één dag bij de moeder te houden, maar het liefst veel langer. Ook raden ze aan om, als de kalveren dan toch gescheiden worden, ze in groepen van twee tot zeven op te delen, en een ruimte te voorzien waar ze kunnen rusten en spelen. EFSA heeft ook een richtoppervlakte meegegeven van 20 vierkante meter per kalf als te voorziene ruimte.
Collega’s, net op het moment dat ik deze vragen twee dagen had ingediend, kwamen er op VTM vreselijke beelden met geschopte, geslagen en met de prikstok geprikte kalveren. Dat toont ook een beetje en dat is parallel aan het debat, dat het zo niet verder kan in de intensieve veehouderij. Die dieren bij de veehouderij verdienen een waardige behandeling, en ook het merendeel van diegenen die in de intensieve veehouderij zitten, delen dezelfde doestelling. Maar we moeten een degelijke regelgeving voorzien om dat soort uitwas te voorkomen en we moeten ook rekening houden met die wetenschappelijke adviezen. Vandaar mijn vraag, minister, jammer genoeg parallel met de beelden die we gezien hebben. Zolang winst en snelheid primeren op dierenwelzijn, zullen er mistoestanden blijven komen, en ook zolang de wetenschappelijke adviezen niet geïmplementeerd worden. Mijn vraag is of u op de hoogte bent van dit advies. Hebt u dat goed kunnen doornemen? Gezien de sterke focus op dierenwelzijn, hoe zult u, als bevoegde minister, handelen om te zorgen dat dit ook bij ons in Vlaanderen opvolging krijgt?
Aangezien er vanuit EFSA nog andere adviezen op ons afkomen over het welzijn van melkkoeien, eenden, ganzen en kwartels: op welke manier volgt u die implementatie van deze adviezen op? Hoe gaat dat in zijn werk? Kunt u specifieke toelichting geven over uw rol met betrekking tot de herziening van de EU-wetgeving voor het Europese voorzitterschap? Hoe werken jullie?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, de Europese Unie zal zeer binnenkort haar wetgeving rond dierenwelzijn herzien. De EU vroeg daarom aan EFSA, de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, een wetenschappelijk advies wat betreft het welzijn van kalveren.
EFSA laat weten dat kalveren die een zeer beperkt contact hebben met de moeder – vaak worden ze meteen na de geboorte al gescheiden – meer last hebben van stress, isolatie en moeilijkheden om te zogen. Om het welzijn van de koe en het kalf te beschermen, zou het kalf na de geboorte minstens één dag bij de moeder moeten kunnen blijven en het liefst langer.
Ook wordt er afgeraden om kalveren in aparte kleine hokken te plaatsen. Het is blijkbaar beter om ze in groepen van twee tot zeven te zetten. Koeien zijn dan ook kuddedieren. EFSA raadt een ruimte aan van ongeveer 20 vierkante meter met voldoende ligstro, waar de kalveren kunnen rusten en spelen. Ook zouden de dieren meer vezels moeten binnenkrijgen via voeding, zoals hooi, en dit vanaf twee weken na de geboorte.
Eerdere internationale wetenschappelijke onderzoeken uit 2019 en 2020 spraken mekaar nog tegen of het nu goed of slecht is om pasgeboren kalveren direct te scheiden van de moeder. Het merendeel van deze studies bevestigde wel dat het zogen het risico op mastitis vermindert, doordat resterende melk in de uier wordt verwijderd door het zogende kalf. Ook bevat het speeksel van het kalf lysozymes, die de groei van bacteriën afremmen. Een latere scheiding veroorzaakt enerzijds wel een hogere acute stressreactie, maar anderzijds zorgt het voor beter sociaal gedrag bij de kalveren en kunnen ze beter omgaan met nieuwe situaties.
Een heleboel wetenschappelijke adviezen dus. Minister, ik heb voor u dan ook de volgende vragen: wat is uw standpunt tegenover de nieuwe aanbevelingen als we deze vergelijken met eerder wetenschappelijk onderzoek? Zult u in Vlaanderen de aanbevelingen van EFSA in de praktijk trachten om te zetten? Hoe zal dat verwezenlijkt worden? Bent u van plan om hierover in overleg te gaan met andere betrokken ministers, zoals bijvoorbeeld de minister van Landbouw? Hebt u er een idee van hoe Europa zal omgaan met deze nieuwe aanbevelingen? Wanneer mogen we de herziene Europese wetgeving verwachten?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Dank u.
U weet natuurlijk dat we de voorbije negen jaar getracht hebben om in Vlaanderen met de bevoegdheid Dierenwelzijn aan de slag te gaan, dat ter harte te nemen en daar, alleszins in eigen land, het voortouw te nemen, maar ook om op Europees niveau nieuwe regelgeving ten voordele van dierenwelzijn tot stand te brengen. In eigen land is dat aardig gelukt. Nu gaat dat hopelijk ook aardig lukken op Europees niveau.
Het is evident dat wij vanuit Vlaanderen de wetenschappelijke studies opvolgen. Het is inderdaad zo dat er, als het gaat over het scheiden van moeder en kalf, tot op heden nog altijd wel andere inzichten bestaan. Nu wordt aangeraden om het kalf voor minstens 24 uur bij de moeder te laten vooraleer de twee te scheiden. Er staat, denk ik, ook vermeld dat de band tussen kalf en moeder vanaf vier dagen na de geboorte tot stand komt. Dus wordt ook aangeraden om het kalf voor die dag te spenen en naar een groepshuisvesting met kalveren over te brengen. Het doel is om de scheidings- en isolatiestress bij kalveren te vermijden. EFSA vermeldt dat over het effect van de scheidingsstress bij de moeder wel nog bijkomend onderzoek is aangeraden.
We gaan nu in Vlaanderen met dat advies aan de slag. Maar we hebben daar niet op gewacht, we zijn met de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn al aan de slag gegaan met een werkgroep over het houden van kalveren. De raad had het opnemen van dit thema al voorzien in de planning van de huidige mandaatperiode. Het rapport van EFSA wordt nu gebruikt als basis voor de besprekingen. In deze werkgroep zetelen niet alleen wetenschappers, voor alle duidelijkheid, maar ook vertegenwoordigers van dierenrechtenorganisaties, dierenartsen, landbouworganisaties en de kalversector zelf. Het doel van de werkgroep is het welzijn van de kalveren in de kalverhouderij te verbeteren. De besprekingen vertrekken vanuit wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke aanbevelingen, onder andere van EFSA. Ook andere factoren, zoals vanzelfsprekend economische omstandigheden, worden in de discussie meegenomen. Het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn zal erg nuttig zijn voor de bepaling van een standpunt in de discussies die op Europees niveau gevoerd zullen worden.
De rapporten van EFSA over de andere diersoorten en andere thema’s zoals transport zullen natuurlijk ook gebruikt worden in het kader van het formuleren van de voorstellen door de Europese Commissie inzake dierenwelzijn. Verwacht wordt dat de Commissie haar voorstellen van regelgeving vanaf volgend jaar met de verschillende lidstaten zal bekijken, wat – zoals daarnet al gezegd – goed past in onze timing, namelijk het Europees voorzitterschap dat we vanaf 2024 opnemen, waarbinnen Vlaanderen ook een Europese top rond dierenwelzijn plant. Die verschillende voorstellen zullen we dan ook aan bod laten komen. Maar in aanloop daarnaartoe volgen nog heel wat consultaties, vanzelfsprekend ook met de collega’s bevoegd voor landbouw. Dat blijft natuurlijk het eerste pijnpunt waarmee we geconfronteerd worden: de vermenging van de bevoegdheden Dierenwelzijn en Landbouw, zoals we dat in zowat alle landen, behalve in Vlaanderen, kennen, terwijl beide het best gescheiden zouden worden. Ook in dezen geldt: een perfecte timing. Ik hoop dat we ook in dit dossier vooruitgang kunnen boeken, niet alleen op Vlaams niveau, maar ook op Europees niveau.
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Dank u wel, minister.
Nogmaals, u richt zich op het moment van het Europees voorzitterschap, maar de Europese voedselautoriteit EFSA heeft eerder al adviezen gepubliceerd over het welzijn van varkens, over het welzijn van kippen, over het welzijn van legkippen – daar hebben we het net over gehad –, over het uitfaseren van die kooisystemen, over de transportomstandigheden van vee en nu dus over het niet afzonderen van kalveren. Ondertussen worden er kalveren ingevoerd uit de melkvee-industrie van andere landen. Dat weten we. Het gaat over landen als Ierland, Litouwen et cetera. Dat gebeurt in Nederland, dat gebeurt in België, dat gebeurt in Vlaanderen. Dat gaat verder. Ondertussen is het systeem nog altijd zo dat kleine kalfjes vanaf dag één worden weggenomen. Ondertussen is het nog altijd zo dat de problematieken die in het advies staan in de praktijk nog niet worden ingevoerd.
De oproep tot moederzorg voor alle kalveren, de oproep tot het geschikt omgaan met kalveren en dus ook kijken naar hoe het gaat met de import van de restkalfjes uit de melkindustrie van andere landen, ik hoop dat we daarmee toch direct aan de slag gaan en met minister Brouns en de landbouw overleggen, zodat we ook al wat vooruitgang of best practices op tafel kunnen leggen in die Europese discussies, bij die Europese top. U zegt dat de timing van alles perfect is. Ik denk dat de timing van dit advies en van de eerdere adviezen van EFSA ook perfect is om nu al in actie te schieten in eigen land. Wij hoeven niet altijd te wachten, zoals ik daarnet ook al in mijn betoog probeerde te zeggen.
U hebt verwezen naar het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Mijn vraag is concreet wanneer dat advies er komt. Als dat advies in dezelfde richting gaat als het advies van EFSA, bent u dan van plan om, samen met minister Brouns, bevoegd voor landbouw, direct te kijken welke stappen we nu al kunnen nemen voor de eigen landbouwsector, waarmee we in Europa dan ook de boer op zullen gaan en waarover we zullen zeggen dat wij het zo doen en heel graag zouden hebben dat Europa daarin volgt? Ik zou heel graag die timing geconcretiseerd zien. Dat is een vraag die ik wel eens vaker stel in het kader van dierenwelzijndossiers, maar ook hier is ze belangrijk. Is het de bedoeling om klaar te zijn voor het debat op het moment van het Europees voorzitterschap of is het de bedoeling om met het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn meteen al stappen te nemen? Dat zou voor mij al heel veel verduidelijken. Ik hoop uiteraard het laatste, want bon, dit zijn heel duidelijke adviezen: daar kan men direct mee aan de slag.
Ik weet ook hoe dat gaat: men maakt een werkgroep en dan gaat men die adviezen concretiseren en zijn er overgangspremies, et cetera. Maar ik denk dat de beelden en de bezorgdheid die er bij de bevolking is en dierenwelzijnsaspecten zelf aantonen dat we op het punt staan dat we wel weten wat we moeten doen, maar de vraag is wanneer we starten met het te doen. Mijn vraag is: Vlaanderen, wanneer komt dat advies van de raad er, en wanneer en op welke manier plannen wij dat zelf te concretiseren? Daarnaast juich ik elk overleg en elke stap die op Europees niveau genomen kan worden toe, maar laat het ene het andere niet tegenhouden.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, dank u wel. Ik ben uiteraard verheugd over uw antwoord. Ik wilde nog eventjes een zijsprongetje maken naar mogelijke productievoordelen inzake zogende kalveren. We zijn hier natuurlijk in de commissie Dierenwelzijn, maar dat kan toch een doorslaggevende factor zijn voor de veehouders. Tijdens de zoogperiode produceren de koeien wel minder verkoopbare melk, want de kalveren drinken uiteraard een deel van de melk op, maar de totale geproduceerde hoeveelheid melk over een langere periode ligt bij dat zogen niet lager. Ik denk dat dat heel belangrijke informatie om te weten is voor de landbouwers. De prijsverschillen tussen verse melk en melkvervangers kunnen ook mee in overweging worden genomen, kunnen mee worden berekend. Dat is toch geen onbelangrijk aspect voor de sector, denk ik. De omslag voor die sector is immers wel degelijk nodig.
Het is uiteraard heel belangrijk dat informatie als deze op het terrein geraakt, en daar stropt het natuurlijk vaak. Bedrijven zijn momenteel niet georganiseerd conform dit advies. Dat vraagt dus een aanpassing van de sector. We kunnen dat misschien ook eventueel stimuleren met wat ik proefprojecten zou kunnen noemen, of door goede praktijken onder de aandacht te brengen, zodat ook landbouwers op het terrein weten hoe ze dit op een goede manier in hun bedrijf kunnen organiseren.
Dit thema zal dus ook worden besproken tijdens het EU-voorzitterschap van België in de eerste helft van 2024. Ik denk dat dat opnieuw kadert in een veel breder debat rond dierenwelzijn in de landbouwbedrijven. Ik ben blij dat collega Almaci nu wel verwijst naar die Europese context, want dat is natuurlijk gewoon een realiteit.
Ondertussen staan we ook in Vlaanderen niet stil. De werkgroep van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn is aan de slag. De sector is betrokken, hoor ik. Ik zal deze vraag dus ook verder aankaarten bij de minister van Landbouw.
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Het advies van EFSA druist in tegen de gangbare praktijk, alleszins tegen de opvatting bij heel veel veehouderijen waarbij men argumenteert dat het scheiden van koe en kalf kort na de geboorte de kans op de overdracht van pathogenen van koe op kalf zou verminderen, namelijk vanuit de redenering dat pasgeboren kalveren maar een beperkte immuniteit hebben en gevoelig zijn voor ziekten. Ook argumenteert men dat de band tussen koe en kalf bij vroeg scheiden niet wordt gevormd, waardoor de dieren minder stress ervaren wanneer ze worden weggenomen van de moeder. In dezen is het advies dan echter wel relevant, want men argumenteert dat die band pas na vier dagen zou ontstaan.
Wat de timing betreft van het advies van de werkgroep van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn: we hebben niet echt een deadline opgelegd. Ik verwacht wel dat dat dit jaar wordt opgeleverd. Er is vrij verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie, dus ook voor kalveren. Dat is dus bij uitstek Europees gerelateerde materie. Collega Joosen heeft dat heel terecht aangegeven. Mevrouw Almaci heeft er ook naar verwezen. We kunnen op Vlaams vlak dus wel initiatieven nemen, maar dit is inderdaad een vrije Europese markt. Gelukkig zijn de afstanden niet groot. De kalveren komen niet van heel ver, maar ze komen inderdaad ook uit het buitenland. Een Europees initiatief is dus ook in dezen aangewezen, wat niet belet dat wij ook op Vlaams niveau trachten opnieuw een voortrekkersrol te spelen.
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik onthoud dat we in 2023 een advies krijgen van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Dit is, zoals collega Joosen stelde, uiteraard ook een vraag voor minister Brouns, zowel de vorige als de huidige. We hebben een debat gehad over eendagshaantjes naar aanleiding van onze resolutie. Net zoals zij een gevolg zijn van de legkippenindustrie, zijn deze kalveren eigenlijk een bijproduct van de melkindustrie, maar dat betekent niet dat in beide gevallen het dierenwelzijn niet moet vooropstaan, boven winst, boven snelheid et cetera.
Dat die wetenschappelijke adviezen ons daarbij kunnen helpen, staat buiten kijf. Ik kijk dus uit naar het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Hoe sneller dat dat er is, hoe makkelijker dat het maakt om het debat te kunnen uitwerken, ook met de sector, met concrete best practices en voorstellen. Dan heb je die twee adviezen. Dan kun je ook sneller vooruitgaan, en die snelle vooruitgang is toch iets waarnaar we allemaal samen moeten streven, denk ik.
Ik onthoud dus de datum en kijk uit naar het advies. Ik hoop in ieder geval dat we het advies veeleer in het vroeger najaar dan in het voorjaar van 2024 mogen verwachten, want dan rest ons niet veel tijd meer in deze legislatuur. Wat mij betreft, mogen we niet te veel tijd verliezen in dezen. Bedankt dus voor het concrete antwoord. Ik hoop ook dat we niet alleen de vragen kunnen stellen aan minister Brouns, maar ook dat achter de schermen in het overleg snel vooruitgang wordt geboekt.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
De aanpassingen die nodig zijn in de bedrijven zelf, lijken mij absoluut haalbare aanpassingen om te voldoen aan het advies. Die lijken mij niet onoverkomelijk, maar de landbouwers moeten natuurlijk wel de kennis hebben om daarmee aan de slag te gaan. Ze moeten daarover beschikken, en dat is vaak toch een knelpunt. Ik kijk dus ook uit naar het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.