De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
De Waalse Regering heeft op 20 april jongstleden de droogte van 1 juli tot 31 augustus 2022 erkend als ramp (!!!enkel voor grasland). Men heeft daar een budget van 27,6 miljoen voor vrijgemaakt. Zevenduizend boeren zouden betrokken zijn. Dat gaat over een bruto compensatie van 222 euro per vastgestelde hectare.
De erkenning in Wallonië doet de vraag rijzen naar de stand van zaken in Vlaanderen. U hebt een paar maanden geleden, op 7 februari om precies te zijn, al geantwoord dat het advies van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) gevraagd was. Het Vlaams Rampenfonds bezorgde het erkenningsdossier op 19 januari aan uw kabinet. Toen was het wachten op de goedkeuring door de Inspectie van Financiën en het begrotingsakkoord bij de bevoegde minister.
Er zouden in Vlaanderen 912 meldingen gemaakt zijn van de schade na de droogteperiode van afgelopen zomer, samen goed voor een bedrag van 62 miljoen euro. Blijkbaar zou de erkenning nog kunnen aanslepen tot de zomer, wat op zich ook niet meer heel lang is.
Minister-president, wat is de actuele stand van zaken? Hebt u alle nodige adviezen en goedkeuringen binnengekregen? Klopt het bericht dat de erkenning nog kan aanslepen tot de zomer? Zo ja, waarom? We zien immers dat het in Wallonië iets sneller gaat. Hebt u een verklaring voor dat verschil in snelheid? Welk bedrag hebt u op de begroting voorzien voor deze ramp? Wanneer verwacht u dat de eerste dossiers afgehandeld zullen worden, en – heel belangrijk voor de betrokkenen – effectief uitbetaald zullen zijn?
De voorzitter
Minister-president Jambon heeft het woord.
Minister-president Jan Jambon
Collega Coenegrachts, ik zal uw eerste twee vragen samen behandelen. Ik heb steeds benadrukt dat ik het erkenningsdossier voor de droogte van 2022 in het voorjaar zou voorleggen aan de ministerraad. Ondertussen zijn de adviezen van het KMI ontvangen en heeft het Vlaams Rampenfonds het voorstel tot erkenning afgewerkt. Het dossier zal dus in de loop van de maand mei, dus in de komende twee weken, geagendeerd worden op de ministerraad van de Vlaamse Regering.
Het verschil met het Waalse Gewest bedraagt enkele weken. Ik denk dat dat binnen de normen van de aanvaardbaarheid valt. Dat is niet zo’n noemenswaardig verschil.
Rekening houdend met de ervaringen van de behandeling van de dossiers droogte 2020 heeft het Vlaams Rampenfonds een voorlopige raming opgesteld met een budgettaire impact van 2,3 miljoen euro. Het definitieve bedrag wordt pas betaald na de erkenningen en de schadeclaims die worden ingediend. Hier moet natuurlijk ook rekening gehouden worden met de miljoenen euro’s steun die Vlaanderen geeft aan de landbouwers bij het afsluiten van een brede weersverzekering, en dat is bijvoorbeeld iets dat in Wallonië niet bestaat.
Tegen wanneer verwachten we dat de eerste dossiers afgehandeld en uitbetaald kunnen worden? Op dit ogenblik worden de dossiers van de droogte 2020 prioritair verder afgewerkt. Vervolgens zal het Vlaams Rampenfonds de reeds erkende rampen van hevige regenval tijdens de periode van 14 tot en met 16 juli 2021 en overstromingen tijdens de periode van 14 tot en met 17 juli 2021 verder afhandelen. Het gaat in totaal over 369 dossiers.
Zodra de Vlaamse Regering het besluit genomen heeft tot erkenning van de droogte 2022 als ramp, dient de aanvraag tot tegemoetkoming te worden ingediend voor het einde van de derde maand die volgt op de maand waarin het erkenningsbesluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, zoals voorzien in het decreet van 5 april 2019. Vermoedelijk zal het Vlaams Rampenfonds dus pas eind dit jaar kunnen starten met de behandeling van de dossiers droogte 2022. Wanneer de dossiers droogte 2022 effectief afgehandeld en uitbetaald zullen zijn, zal afhangen van de volledigheid en complexiteit van de ingediende dossiers.
Na de beslissing van de Vlaamse Regering gaan er drie maanden over, zodat mensen de tijd hebben om dossiers in te dienen.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Dank u wel, minister-president. Het is goed om te horen dat we vaart maken, dat de erkenning er ook bij ons snel zit aan te komen. Het is natuurlijk ‘maar’ een maandje verschil met Wallonië, maar het is altijd beter om een maandje voor te zijn dan een maandje later te zijn. Maar dat zijn verschillen die we door de vingers kunnen zien.
Ik dring er wel op aan – ik weet dat u daar de voorbije maanden ook effectief maatregelen voor hebt genomen – om die dienst te versterken, om daar meer volk aan te nemen, om die dossierbehandeling vooruit te helpen, want die liep toch wel wat achterstand op. U zegt het zelf: ze zijn nog bezig met de dossiers van 2020. Dat is drie jaar geleden. Dat moet in de toekomst toch beter kunnen.
Na de erkenning moeten we sneller overgaan tot de effectieve uitbetaling. Mensen wachten heel lang op die gelden. Het zijn oogsten die drie jaar geleden mislukt zijn, inkomsten die drie jaar geleden zijn misgelopen, en waar men vandaag pas uitzicht heeft op uitbetaling. Ik denk dat al dat nieuwe personeel – ik neem aan: goed opgeleid voor hun functie – heel snel die achterstand moet wegwerken, en deze dossiers ook behandelen.
Ik heb geen bijkomende vragen, voorzitter, maar vooral een woord van dank aan de minister-president.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.