Vernieuwd Vlaams Landbouw Investeringsfonds (VLIF) klaar om samen met de landbouwers werk te maken van een duurzame toekomst voor landbouw
Na de goedkeuring van het Strategisch Plan door de Europese Commissie en de omzetting van het Strategisch Plan in Vlaamse regelgeving is nu de volgende stap aangebroken: het openstellen van de eerste aanvraagperiode voor steun voor productieve investeringen.
De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de VLIF-steun zijn sterk gewijzigd. De hervorming van de VLIF-voorwaarden had als doel om het ondernemerschap van de landbouwers centraal te stellen op vlak van de bedrijfsvoering en de investeringen die hiervoor nodig zijn. Tegelijk wordt ook maximaal ingezet op administratieve vereenvoudiging van de voorwaarden. Om ook te kunnen voldoen aan hoge standaarden vanuit de Europese Commissie op het vlak van markconformiteit van investeringskosten en ook praktische haalbaarheid, wordt in het nieuwe VLIF maximaal overgeschakeld op forfaitaire investeringskosten. Dit zijn marktconforme eenheidskosten volgens de meest logische technische of gebruikseenheid. Voor deze investeringen zal dus op voorhand het toekomstig steunbedrag gekend zijn en zijn de facturen dus niet meer bepalend voor de hoogte van de uiteindelijke steun.
Het VLIF heeft een lange traditie in een vork van steunpercentages gekoppeld aan de doelstellingen van de investeringen om zo de landbouwers te ondersteunen bij het maken van duurzame bedrijfskeuzes. Ook op dit vlak werden verdere stappen gezet. Er is nu nog meer differentiatie op het vlak van steunpercentages met ook steunpercentages tot 50%.
Jonge landbouwers
Jonge landbouwers hebben sinds de introductie van het selectiesysteem in 2015 een streepje voor gehad. Sinds 2021 resulteerde dit ook in een bijkomend steunpercentage van 10% voor de meest duurzame investeringen. Dit wordt in het nieuwe GLB behouden. Daar bovenop wordt er 10% bijkomende steun uitgetrokken wanneer investeringen gezamenlijk uitgevoerd worden door landbouwbedrijven die samenwerken.
Investeringen in agro-ecologie, Integrated Pest Management (IPM) en pocketvergisting
Volledig nieuw is de bijkomende ondersteuning van 5% per investering bovenop het basissteunpercentage (en combineerbaar met 10% bijkomende steun voor jonge landbouwers of samenwerking) wanneer op hetzelfde moment geïnvesteerd wordt in investeringen die elkaar versterken in een duurzame bedrijfsvoering. In de eerste aanvraagperiode kunnen al drie van zulke zogenaamde ‘contexten’ geactiveerd worden, met name investeringen die passen in de context van een agro-ecologische bedrijfsvoering, investeringen die passen in de context van Integrated Pest Management (IPM) en investeringen die kaderen in pocketvergisting van mest.
Investeringen in biologische landbouw
Het VLIF zet ook versterkt in op de ondersteuning van de biologische bedrijfsvoering en dat op twee vlakken: via verhoogde steun voor investeringen die bij uitstek passen in een biologische bedrijfsvoering, maar ook verhoogde steun voor biostallen waarbij de veehouder zich engageert om tot vijf jaar na de uitbetaling van de steun de dieren biologisch te certificeren.
Investeringen in verbreding
VLIF heeft al een lange traditie om investeringen in het kader van verbreding te ondersteunen. Het gaat hierbij over de verwerking van landbouwproducten, verkoop via de korte keten, hoevetoerisme en zorgboerderijen. Het basissteunpercentage wordt opgetrokken tot 40% voor dergelijke investeringen. Op deze manier wil VLIF landbouwers ondersteunen die op zoek zijn naar een ander verdienmodel om het inkomen te diversifiëren en specifiek voor de korte keten ook de regie in handen te nemen van de prijs die ze ontvangen voor hun landbouwproducten.
Rundvee, pluimvee- en varkensstallen met een erkende ammoniak reducerende techniek
De uitdagingen die de landbouwers de komende jaren te wachten staan op het vlak van terugdringen van de stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden zijn gigantisch. De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om veehouders te ondersteunen via het VLIF. Er werden hiervoor belangrijke budgetten vrijgemaakt. Nieuwe rundvee, pluimvee- en varkensstallen met een erkende ammoniak reducerende techniek met een omgevingsvergunning afgeleverd vanaf 1 januari 2023 zullen op het geheel van de forfaitaire investeringskost een subsidie krijgen van 40%. Indien één van de bedrijfsleiders voldoet aan de criteria van jonge landbouwer stijgt dit zelfs naar 65%. Vanaf begin juni zullen aanvragen mogelijk zijn voor de nieuwe stallen met ammoniak reducerende technieken en de ammoniak reducerende technieken in bestaande stallen. Deze zullen verlopen via een afzonderlijke aanvraagmodule (tegel) op e-loket.
Verder zijn er nog enkele belangrijke wijzigingen die ingevoerd werden om de besteding van het VLIF-budget beter te kunnen opvolgen en hierdoor ook een maximale kans op selectie te verzekeren voor alle landbouwers gedurende de ganse GLB-periode. De eerste verandering is dat voor investeringen die dit vereisen pas een steunaanvraag kan ingediend worden wanneer de landbouwer al beschikt over de omgevingsvergunning. Deze moet al opgeladen worden op het moment van de steunaanvraag. Landbouwers moeten er attent voor zijn om binnen de 2,5 maand na het einde van de aanvraagperiode, via een toepassing op e-loket, een bewijs op te laden dat aantoont dat er effectief begonnen is met de uitvoering van de investering. Dit kan een ondertekende offerte zijn of facturen. De facturen mogen niet dateren van voor de dag na het afsluiten van de aanvraagperiode. Het resultaat van de selectie kan nog steeds afgewacht worden om deels mee de investeringskeuze te bepalen, maar de beslissing tot uitvoering moet dan wel op korte termijn genomen kunnen worden.
In het Vlaams Regeerakkoord werd afgesproken dat het VLIF een ondernemingsfonds zou worden. Minister Brouns maakt zich sterk dat dit inderdaad meer dan ooit het geval is. Minister Brouns: ‘Het VLIF biedt alle kansen om landbouwers bij te staan in hun ondernemerschap en om een antwoord te bieden op de vele uitdagingen die er zijn voor de landbouwsector in Vlaanderen’.
Minister Brouns: “Landbouwers staan voor grote financiële uitdagingen als gevolg van het stikstofakkoord om hun bedrijf aan te passen aan de nieuwe eisen en ook het bedrijf klaar te maken voor een volgende generatie. Deze kosten waren niet voorzien in het bedrijfsplan van de landbouwers . Het zijn ook kosten die landbouwers in andere regio’s in de EU niet moeten dragen. Het zou daarom onverantwoord zijn om landbouwers op dit vlak aan hun lot over te laten. Ik ben dan ook blij dat de Vlaamse Regering gekozen heeft voor een sterke ondersteuning van de Vlaamse veehouders”.
Voor meer informatie (o.a. de codelijst met subsidiabele investeringen) kunnen landbouwers terecht op deze webpagina: https://lv.vlaanderen.be/subsidies/vlif-steun/vlif-investeringssteun-voor-land-en-tuinbouwers
Uiteraard staan ook onze buitendiensten ter beschikking van landbouwers die praktische en technische vragen hebben. U vindt de contactgegevens van de buitendiensten onderaan bovenvermelde webpagina.