De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Het is een thema waar ik al een paar keer een vraag over heb gesteld en waar beweging in lijkt te komen. In 2018 besliste het Europees Hof van Justitie dat nieuwe genbewerkingstechnieken zoals CRISPR/Cas9 (Clustered Regularly Interspaced Short Palindromic Repeats) thuishoren onder de strenge Europese regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen.
Nochtans onderscheidt CRISPR/Cas9 zich van de traditionele ggo-technieken omdat de veredeling veel preciezer gebeurt en er geen vreemd genetisch materiaal in het DNA van de plant wordt ingebracht, maar er een stukje uit het eigen DNA geknipt wordt.
In het kader van het halen van de doelstellingen van de ‘Green Deal’ en de ‘Farm-To-Fork’-strategie, kan deze genbewerkingstechniek een belangrijk hulpmiddel zijn, omdat het planten potentieel voedzamer maakt, resistenter tegen droogtes, enzvoort. En ook in het streven naar minder gewasbeschermingsmiddelen kan grotere resistentie tegen ziektes en insectenplagen helpen.
Ook de Europese Commissie lijkt dat te beseffen en werkt momenteel aan een nieuw wetgevend initiatief, om het gebruik van de nieuwe genbewerkingstechnieken te vereenvoudigen. Zo zouden de huidige regels niet meer van toepassing zijn indien de resulterende soort ook kon ontstaan door natuurlijke selectie of kruiskweek, en zou de techniek in een aparte categorie van planten ‘gekweekt met nieuwe technieken’ ondergebracht worden, waardoor lidstaten planten van dat bepaald type niet mogen verbieden of de verkoop ervan beperken.
Hebt u kennisgenomen van het voornemen van de Europese Commissie omtrent de versoepeling van de ggo-wetgeving? Hoe evalueert u dit voorstel? Is er al een formeel standpunt van de Vlaamse Regering in dit dossier? Ligt dit in lijn met de voorstellen die de Europese Commissie op tafel legt? Hoe staan de andere deelstaten in dit land ten aanzien van het voorstel? Welke initiatieven zult u nemen om met het federale niveau en de deelstaten tot een gedragen intra-Belgisch standpunt te komen, met het oog op de Europese onderhandelingen in de Raad?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Er werd het voorbije jaar een heel traject afgelegd door de commissie ter voorbereiding van dit wetgevingsvoorstel met uitgebreide bevragingen bij stakeholders, waaronder ook de lidstaten. Ik ben dus op de hoogte van het voornemen van de commissie om de huidige regelgeving te actualiseren.
Volgens een voorlopige planning wordt het wetgevend voorstel van de Commissie publiek gemaakt op 5 juli, vandaag dus, en op de Raad Agrifish van 25 juli voorgesteld aan de ministers. Ik wacht dit geduldig af en zal het voorstel met open blik evalueren samen met mijn collega’s.
Dit dossier is door het zopas aangetreden Spaans voorzitterschap met hoge prioriteit aangestipt. Dit betekent dat ze een hoge frequentie van Raadswerkgroepen voorzien om de tekstvoorstellen in detail te kunnen bespreken met de technische experten van de verschillende lidstaten. Hoe vlot deze discussies zullen verlopen, zal de komende maanden duidelijker worden.
De Vlaamse Regering heeft momenteel nog geen formeel standpunt met betrekking tot dit dossier ingenomen omdat we de inhoud ervan nog niet in detail kennen. De Vlaamse bevoegde kabinetten, Landbouw, Economie en Wetenschapsbeleid en Omgeving, houden samen de activiteiten rond dit dossier wel goed in het oog, om snel aan de slag te kunnen gaan. Zodra het voorstel er is, zal via een dossierteam binnen het Strategisch overlegorgaan Internationale Aangelegenheden (SOIA) met alle aanbelangende Vlaamse beleidsdomeinen overleg gepleegd worden om een gemotiveerd en gedragen standpunt te kunnen bepalen voor Vlaanderen.
Wat betreft het standpunt van de andere deelstaten, kijk ik samen met u uit naar hun evaluatie van het dossier wanneer het zover is.
De politieke verantwoordelijkheid voor het dossier New Genomic Techniques (NGT) betreft een federale bevoegdheid. De federale piloot startte recent inhoudelijke discussies rond dit NGT-dossier in de werkgroep ‘GMO General Debate’ binnen het CCIM-netwerk (Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid) voor Belgische coördinatie. De standpunten die geformuleerd zullen worden in het SOIA-dossierteam worden naar het federale niveau gecommuniceerd voor overleg in het CCIM-netwerk. Dat overleg heeft als doel een gemeenschappelijk intra-Belgisch standpunt te ontwikkelen in deze materie. Het standpunt wordt vervolgens meegenomen naar de onderhandelingen in de Raad.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Bedankt, minister. U praatte zeer snel voor uw doen, dus ik zal het nog eens rustig nalezen. Ik begrijp dat de vraag nog een tikkeltje te vroeg komt doordat het vandaag wordt gepubliceerd en op 25 juli in beraad wordt toegelicht en dat vervolgens het standpunt bepaald zal worden. Ik heb niet echt concrete bijvragen. Ik denk alleen dat de techniek en de versoepelingen rond de regelgeving veel kansen biedt voor Vlaanderen, zeker met onze biotechnologische onderzoeksinstellingen, die op dat vlak toch heel wat expertise hebben uitgebouwd. Als we dan ook binnen Europa op een goede manier kunnen inzetten om in de landbouw een aantal uitdagingen aan te pakken, dan denk ik dat dat zowel economisch, ecologisch als voor het milieu heel wat kansen biedt. Dus ik volg het dossier met de nodige aandacht verder op.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik denk dat het een werkinstrument is dat we landbouwers kunnen bieden in het verder verduurzamen, en dat we in die zin maximaal gaan ondersteunen. En ik zal opnieuw wat langzamer praten.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.