Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 07 jul 2023 15:22 

Onderzoek 'Hoe kijkt de Vlaming naar landbouw'


Vraag om uitleg over de resultaten van het onderzoek 'Hoe kijkt de Vlaming naar landbouw?'
van Chris Steenwegen aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ik ben blij dat ik de laatste vraag van dit parlementair jaar mag stellen. Ik denk dat het ook een belangrijke vraag is, omdat er veel over landbouw wordt gesproken en er veel aandacht voor is. Het is goed dat er elk jaar een bevraging gebeurt naar hoe de Vlaming kijkt naar de landbouw en de landbouwer. Men kijkt niet alleen terug naar het verleden, maar werpt ook een blik op de toekomst. Daarnaast wordt ook gepeild naar de mening van de Vlaming over actuele thema’s, zoals stikstof – wat niemand zal verbazen–, schaalvergroting en productie van groene energie. Dat alles wordt gekoppeld aan consumentengedrag en socio-demografische gegevens als leeftijd, opleiding, woonplaats, enzovoort. Dit is een zeer interessante bevraging, vooral omdat ze sinds 1997 loopt. In die zin krijg je niet alleen het resultaat van een moment, maar zie je ook trends en hoe die cijfers evolueren.

Gisteren werden die resultaten voorgesteld en ik was daar aanwezig. U hebt daar een videoboodschap gebracht. U was al een tijdje op de hoogte van de resultaten. Mijn algemene vraag is gewoon hoe u de resultaten van die bevraging interpreteert.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Het is fijn om met zo’n belangrijke vraag het werkjaar van deze commissie af te ronden. Om te beginnen met een positieve noot: de waardering voor de landbouw is sinds de start van de bevraging in 2002 nog nooit zo positief en groot geweest. Dat is een hart onder de riem voor onze landbouwers. Want ik heb al heel vaak verwezen, en zal het waarschijnlijk nog doen, naar het moment waarop ik minister werd en ik op een boerderij mocht afstappen, om het te hebben over mentaal welzijn. Toen was die waardering een heel belangrijk element. En als je dat vandaag tot uiting ziet komen in de bevraging, dan stemt dat tevreden.

Tussen 2012 en 2017 was er een dip in de waardering, maar dat heeft zich in 2022 dus goed hersteld. De grote sociologische analyse hebben we hier niet bij de hand, maar ik denk aan een aantal elementen die een rol kunnen spelen. Ten tijde van corona hebben we de boerderij meer ontdekt en heeft het lokaal kopen bij de boer een zekere opmars gekend. In de voedselstrategie is die relatie tussen boer en burger een belangrijke pijler waar we nog veel meer op moeten inzetten. Dat lokaal geproduceerd voedsel is het meest kwalitatieve en duurzame voedsel. De burger moet dan niet alleen de waardering voor dat werk, maar ook voor die eindprijs kunnen waarmaken.

De oorlog in Oekraïne doet ons beseffen dat landbouw en voeding nog altijd een belangrijke strategische sector en positie is die we niet zomaar mogen loslaten. Dat is toch iets waarover ik me zorgen maak, als je kijkt naar de demografie waar we voor staan. De context waarin vandaag geboerd moet worden, is op zijn zachtst gezegd zeer uitdagend, en dan druk ik me diplomatisch uit. Ik zeg vaak tegen boeren dat ondernemers met risico’s moeten kunnen omgaan. Maar als je vandaag naar de Vlaamse landbouw kijkt, dan staan die toch wel heel erg onder druk.

Ik voel een heel grote verantwoordelijkheid bij onszelf om rechtzekere kaders te bieden waarbinnen geboerd kan worden. Dat is natuurlijk iets waar wij als Vlaanderen en als regio voor verantwoordelijk zijn. Dat maakt natuurlijk dat die waardering van onze kant uit over hetgeen daar gepresteerd wordt, elke dag opnieuw, voor onze voedselvoorziening, toch wel bijzonder groot is en dat we dat ook willen vertalen naar onze Vlaamse bevolking.

Er wordt ook door iedereen meer gecommuniceerd in het moeilijke debat over het evenwicht tussen landbouw en de omgeving, en binnen de ecologische grenzen. Op het terrein gebeuren er vandaag heel wat duurzaamheidsinvesteringen. Ik zeg ook altijd dat er maar één weg is te gaan, namelijk die van de verdere verduurzaming van de Vlaamse land- en tuinbouw, waaronder in Europa. Ik denk dat ik ook geen kans onbenut laat om dat te zeggen, omdat dat ook de waarheid is. Wij worden veel eerder dan veel andere regio’s geconfronteerd met uitdagingen zoals stikstof en schaarse ruimte, die ons vanuit die crisispositie ook doen nadenken over de toekomst en een beleidsuitzet die garantie moet bieden voor die duurzame landbouw.

Ik licht er een aantal stellingen uit: een op de drie Vlamingen vindt dat de veestapel te groot is, twee op de drie Vlamingen vindt dat de landbouwsector geconfronteerd wordt met te veel regels en wetten. Twee op de drie Vlamingen vindt dat inkomenssteun gerechtvaardigd is als daar vooruitgang op het vlak van milieu en dierenwelzijn tegenover staat. Zeven op de tien vindt onze landbouwers vandaag ondergewaardeerd, acht op tien bewondert hen en negen op tien vindt zelfs dat ze geen faire prijs krijgen. Dat vind ik dan op zich opvallend, want daar hebben we die collectieve verantwoordelijkheid om zelf die faire prijs te geven voor die eigen Vlaamse producten.

Bij VILT zagen ze drie respondentengroepen met geclusterde meningen. Zo heb je de positieve verdedigers van de landbouw. Dit is eerder de oudere en landelijke bevolking, maar bij wie het beeld van de landbouw gevormd wordt door vrienden en kennissen. Dan zijn er de bezorgde tegenstanders, een meer stedelijk en hoogopgeleid publiek. De grootste groep is die van jonge ongeïnteresseerden, die eigenlijk het minst vaak een overtuigde keuze maken en wat meedrijven.

Het is mijn overtuiging dat we de bruggen tussen die drie groepen moeten versterken, want de landbouw gaat ons uiteraard allemaal aan. Ik denk dat we dat kunnen doen door de juiste nadrukken te leggen en te vertellen wat de landbouw vandaag allemaal doet. De inspanningen op het vlak van duurzaamheid die al gebeurd zijn en nog altijd gebeuren, moeten we erkennen. De nood aan een transitie en een duurzaamheidsomslag moeten we omarmen. En iedereen moet daarin betrokken zijn, want we stemmen allemaal drie keer per dag over ons voedselsysteem, of het ons nu interesseert of niet.

Er zijn vandaag heel wat beleidskaders. We hebben hier al zo vaak over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het mestactieplan (MAP), stikstof en de nieuwe Europese natuurherstelwet gesproken, allemaal instrumenten die een context creëren waarbinnen in Vlaanderen de eigen voedselproductie gedaan moet worden. Het is mijn ambitie om dat te blijven doen, in harmonie met die omgeving. Ik voel natuurlijk elke dag opnieuw dat daar een zeer grote uitdaging ligt, maar dat we dat verhaal wel op die manier moeten blijven vertellen, namelijk dat landbouw in de ziel van Vlaanderen zit, vandaag en wat mij betreft ook in de toekomst, en altijd verweven is met dat landschap. De boer moet ook als landschapsbouwer die waardering en alle kansen krijgen. Ik denk dat het de komende maanden en jaren echt wel aan ons, als Vlaamse verantwoordelijke regering, is om dat perspectief ook te kunnen bieden, zodat we binnen dit en twintig jaar rondom ons kijken en vaststellen dat die boer er nog is en dat heel de wereld komt kijken naar de meest duurzame voedselregio van de wereld.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Het is toch wel een bevraging met positieve resultaten. Ik ga een aantal elementen nog even aanhalen, die natuurlijk selectief zijn, maar toch ook wel iets zeggen.

U hebt al gezegd dat 80 procent van de Vlamingen een positieve kijk heeft op landbouw. Dat is super belangrijk. Als het gaat over open ruimte, vindt 68, bijna 70, procent dat landbouwers een belangrijke taak hebben in het onderhoud van het landschap, dus een bredere taak dan louter voedselvoorziening. Als het gaat over dierenwelzijn, is 67, ook bijna 70, procent akkoord dat er extra inkomenssteun kan worden gegeven wanneer men zich extra inzet voor milieu- of dierenwelzijnsmaatregelen.

Er is ook een luik energie, waar 70 procent van de respondenten van oordeel is dat de landbouw een positieve bijdrage kan leveren inzake klimaat. Bij het luik economie zegt bijna de helft van de respondenten dat het mogelijk moet zijn dat er in het verdienmodel van landbouwers een deel ‘publieke diensten leveren’ geïncorporeerd kan worden. En 59, bijna 60, procent, pleit eigenlijk voor meer korte keten. En tot slot is het cijfer over het contact met de consument, het strafste. Daar stelt men vast dat bijna iedereen die hier antwoordde, zegt dat daar meer aandacht voor moet zijn en dat daar meer werk van moet worden gemaakt.

Dat zijn cijfers die op een bepaalde manier inspirerend kunnen zijn en aangeven welke richting een aantal mensen denken dat de landbouw kan uitgaan, en welke rol de landbouw in de toekomst kan vervullen. Dat is een belangrijke maatschappelijke rol die misschien een beetje anders is dan vandaag. Maar men ervaart dit toch wel als de sector die daar een grote rol in kan spelen.

Ik heb al gezegd dat ik daar gisteren aanwezig was. Ik zat nadien toch een beetje met de vraag hoe het toch komt dat er vanuit de sector zelf constant wordt gezegd dat men geen respect voelt. Want deze cijfers zeggen dat dat niet helemaal overeenstemt met hoe mensen naar de landbouw kijken. Het is wel spijtig dat men dat niet zo aanvoelt of ervaart. Want ik ga ervan uit dat als men dat zegt, men dat ook zo ervaart.

Dat is toch een vraag die ik heb. U hebt inderdaad verwezen naar die drie categorieën. Ik heb het daar ook even met de auteur van de studie over gehad. De derde categorie van jonge ongeïnteresseerden die zeggen dat het hen niets uitmaakt, baarde me het meest zorgen. Daarnaast heb je de klassieke verdediger van de landbouw zoals die vandaag bestaat en de bezorgden, maar dat heet dan de bezorgde tegenstander. Als je daar kijkt naar de elementen, dan is dat meer een bezorgde potentiële medestander van de landbouw die begaan is met de landbouw, maar die wel bezorgd is over een aantal dingen. Die mensen zijn bijvoorbeeld de grootste voorstander van inkomenssteun voor landbouw voor het nemen van extra maatregelen. Dat zijn de mensen met het meeste vertrouwen in producten die rechtstreeks van de boer komen. Zij geven eigenlijk een zeer hoge score als het gaat over respect en waardering voor landbouw bij landbouwers. Het gaat natuurlijk, zoals u zelf al zei, over de meer stedelijke bevolking, maar het is een grote groep van mensen die echt wel begaan zijn met die landbouw en die er ook voor pleiten dat de landbouw een aantal taken op zich kan nemen die ook maatschappelijk als waardevol worden bekeken.

Tot slot vind ik het interessant om hier aan te geven wat daaruit komt. Er was ook nog een interessante keynote speaker. Dat was Jonathan Holslag. Zijn interesse ligt in de geopolitieke context. Hoe kijkt de wereld daarnaar, wat beweegt de wereld, wat gebeurt er in die grote wereld, terwijl wij vanuit ons eigen regio’tje zitten te kijken, binnen de Europese context? Een van de dingen die hij zei was treffend. Hij toonde beelden van China. Hij zei dat het Chinese beleid zeer duidelijk was in de laatste zoveel jaar: men wil volledig zelfvoorzienend worden op het vlak van landbouw. Ze willen volledig zelfvoorzienend zijn, zonder de minste nood aan import van landbouwproducten en van voedsel. Zij streven dus naar volledige soevereiniteit. Hij waarschuwde dat we niet mogen denken dat China een exportmarkt zal blijven voor ons. De Chinezen zullen een exportmogendheid worden. Zij zullen exporteren. Dat zei hij. Dat is belangrijk in de context van wat we daarnet zegden over onze varkenssector enzovoort.

Een tweede interessant element dat hij aanhaalde, lag ook in de hele geopolitieke context, het feit dat er weer oorlog is dichtbij en zo verder. Mensen moeten misschien in de waardering van de dingen die ze kopen beseffen wat echt belangrijk is. We weten allemaal dat het budget voor eten in het gemiddelde budget van de Vlaming beperkt is. Dat gaat over 11 of 12 procent. Dat was vroeger veel meer. Het was een beetje een pleidooi: als je echt gaat nadenken over wat belangrijk is, dan is voedsel natuurlijk een van de meest belangrijke dingen. Het is een basisbehoefte die we hebben. Waarschijnlijk zullen we moeten beseffen dat we er iets meer voor over zullen moeten hebben in ons globaal budget. Het was eigenlijk een pleidooi voor betere prijzen, waarvan de meerprijs natuurlijk ten goede moet komen van die primaire producent.

Er waren nog een paar interessante beschouwingen. Ik heb daarover, minister, geen extra vraag. Ik weet dat het nog maar gisteren is voorgesteld. Misschien is het de moeite om daar in het volgende werkjaar nog eens op terug te komen. Ik vind het toch belangrijk dat we als beleidsmakers goed kijken naar de conclusies die uit zo’n onderzoek komen, en proberen daar ook rekening mee te houden als we beleid voeren.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Wat de collega aangeeft zijn natuurlijk significante cijfers. Is het volledig objectief? Het is iets dat aangegeven wordt. Ik denk dat het toch wel de moeite is om rekening te houden met die cijfers. Wat laatst aangegeven werd, heb ik hier al meerdere keren in deze commissie, en in andere commissies, aangegeven.

We zijn heel veel bezig met energievraagstukken, maar uiteindelijk is de enige energie waar we echt bezorgd om moeten zijn, de energie uit voeding. Het is de enige energie die echt van levensbelang is, die we echt nodig hebben om in leven te blijven. De bezorgdheid daarrond is groot. De mensen zijn daar wel mee bezig.

De landbouwer is natuurlijk niet het type om zichzelf te verkopen. Dat zijn producenten van voedsel. Het ligt niet in de aard van de landbouwers om zich publicitair bezig te houden met hun sector. Het is dus ook voornaam dat er instituten en verenigingen zijn die zich daarmee bezig houden, en dat is ook wel zo.

We hebben in de coronatijd gemerkt dat heel veel van die landbouwbedrijven vrij veel op zichzelf leefden. Dat wil zeggen: ze hadden een erf, de grond errond, en er werd heel sterk op gefocust dat er maar één iemand van de familie inkopen ging doen, zeker als het een erf was met meerdere gezinnen erop, om toch maar zeker te zijn dat de bedrijfsvoering verdergezet kon worden, dat men niet aan corona onderhevig zou worden.

Men merkt dus wel het belang van die landbouw, van het bewerken van onze grond. Het is zeer fijn om te horen dat er tegenwoordig veel mensen zijn die dat waarderen en daar ook respect voor hebben.

Ik weet niet in welke mate dat de minister er nog meer op inzet om dat naar de buitenwereld te brengen, om meer publiciteit te geven bij het bredere publiek aan die cijfers die we hanteren over voeding, over gezonde voeding, over alle vragen die gesteld worden in deze commissie.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik denk dat het correct is wat collega Steenwegen heeft gezegd. Het is gisteren voorgesteld en we moeten het nog meer in de diepte bestuderen en we kunnen er later nog op terugkomen. Waar we zeker bij gaan moeten stilstaan, is die derde jonge, ongeïnteresseerde groep die niet echt wakker ligt van de vraag waar dat eten waar men drie keer per dag van kan genieten, vandaan komt en wie dat produceert. Dat is op twee vlakken belangrijk denk ik, enerzijds om nog voldoende connectie te houden met die landbouwers en om ervoor te zorgen dat er nog jonge mensen in die landbouw willen instappen, anderzijds om dat draagvlak voor die betere prijzen voor onze boeren niet alleen bij die oudere plattelandsbevolking, de traditionele verdedigers van de sector, breder te laten worden, maar ook bij de jongere generatie. Ik denk dat het betrekken van die jonge generatie bij die landbouwsector, iets is waar we als beleidsmakers aandacht aan kunnen en moeten geven. Dus ik heb geen concrete vraag, maar ik doe gewoon een van de vaststellingen waar we nog verder mee aan de slag moeten gaan.

De voorzitter

De heer Van Hulle heeft het woord.

Bart Van Hulle (Open Vld)

Ik heb een korte bemerking. Het is natuurlijk goed dat de landbouw positief in beeld komt en respect verdient. De vraag is wat je daar marketingtechnisch mee kunt doen. Ik denk dat het een taak van de minister is om te bekijken hoe je dat kunt ondersteunen. Maar het is sowieso al positief. Het gaat uiteindelijk over de rendabiliteit van de bedrijven zelf, en dat kan daar effect op hebben. Dus als daar een positieve sfeer is, kun je daar meer marketingtechnisch een verdienmodel van maken.

Maar uiteindelijk, en dan kom ik terug op de opmerking van collega Steenwegen, zitten we in een Europese en zelfs mondiale concurrentie. Ik zou het zelfs willen vergelijken met de opmerking over China. Als er vandaag Chinese elektrische auto’s direct beschikbaar zijn aan de helft van de prijs van de Europese, dan gaat de Vlaming kiezen voor de Chinese wagens. Het lokaal kopen aan een duurdere prijs is een nichemarkt, maar laat ons als Vlaams Parlement alsjeblieft de komende jaren het internationale en mondiale in ogenschouw nemen. Mijn bijkomende vraag is wat wij als Vlaamse Overheid marketingtechnisch kunnen doen met het inzicht dat het imago positief is?

Bart Dochy (cd&v)

Collega Steenwegen, zou het kunnen dat de groep van zogenoemde ongeïnteresseerden de groep is die het eerlijkst en meest consequent antwoordt op de gestelde vragen? Want als er een kloof is tussen hetgeen de landbouwer voelt en hetgeen zogezegd uit dergelijke enquête blijkt, dan is dat omdat die landbouwer dat in de praktijk voelt en dat hij zegt dat men bekommernissen over de administratieve rompslomp op een landbouwbedrijf heeft, maar dat dat niet wordt opgelost. Ze kunnen daar misschien wel meewarig over doen en interesse hebben voor dat probleem, maar dat probleem wordt niet opgelost.

60 procent zegt dat ze voor een korte keten zijn, totdat mensen het grootste deel van hun consumptie moeten aankopen. Fragmentair zullen ze wel eens een hogere prijs geven voor een deel van hun aankopen, maar structureel kopen ze, net zoals de goedkoopste elektrische auto, ook de goedkoopste voeding in de supermarkt. De meerwaarde die gecreëerd wordt door eventueel extra aandacht voor het dierenwelzijn of extra normen in het productieproces, zijn inderdaad een extra kostprijs voor de consument. De consument zegt dat dat goed en zeer oké is, maar finaal is er geen structureel aankoopgedrag bij mensen, en dat is dan toch wel, denk ik, een beetje het fundamentele probleem.

We moeten opletten met zulke cijfers. Het is makkelijk om een enquête in te vullen, maar iets moeilijker soms om consequent te zijn in het aankoopgedrag. Maar het is een goede suggestie om daar in deze commissie in een volgende fase op terug te komen, en om eventueel een keer de enquêteurs, de verwerkers of de onderzoekers uit te nodigen en misschien professor Holslag. Ik neem aan dat zijn conclusie dan ook was dat wij als Vlaanderen toch wel een belangrijke tuin zijn voor de voedselvoorziening in Europa, want ook dat is lokale productie. Vlaanderen is de producent van de toekomst van voedsel voor de Europese Unie, voor onze buurlanden, want daar gaat het grootste deel van onze zogenoemde export eigenlijk ook wel naartoe.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega’s, voor al jullie slotbeschouwingen. Ik denk dat de conclusie duidelijk is. Dit kan en moet wel degelijk een impact hebben op ons beleid. We kunnen en moeten daar lessen uit trekken, en die meenemen. Het is een zeer goed idee om dat hier ook deel te laten zijn van de commissie.

Als ik hiernaar luister en kijk, en ik zie de fundamenten van die voedselstrategie, waar we zelf ook aan werken, dan zie ik daar ook een aantal pijlers in terugkomen. We staan echt voor die Vlaamse land- en tuinbouw binnen zijn ecologische grenzen. Geen enkele ondernemer is zo begaan met zijn grond en omgeving als de landbouwer, omdat hij die gewoon nodig heeft, omdat hij ervan afhankelijk is. Hij is zich bewust van die nood tot verdere verduurzaming. Maar hij moet daar op het einde van de maand ook die vergoeding voor krijgen. Dat is ook die financiële waardering. Dus ja, een duurzame landbouw binnen ecologische grenzen, maar ook een landbouw die rendabel kan zijn voor het gezin.

De relatie tussen de boer en de burger is ook vooropgesteld in die voedselstrategie. Hier komt naar voren hoe belangrijk dat is, zeker als we dan een zogenaamde ‘ongeïnteresseerde’ categorie zouden hebben. Dat bevestigt onze overtuiging om daar ook op verder te werken.

Een aantal van de belangrijke conclusies die getrokken worden, die hier ook gedeeld worden, worden al in verschillende beleidsinstrumenten mee opgenomen. Ik verwijs in dit verband ook naar de voedselstrategie.

Ik was er gisteren zelf niet, maar ik heb vandaag ook wel wat feedback gekregen over de keynote van Jonathan Holslag. Ook daar sterkt het ons weer in de overtuiging dat je toch een zekere strategische autonomie en onafhankelijkheid mag nastreven als het gaat over de voorziening in je basisbehoeften. Het voorbeeld van energie is er, maar voor voeding is dat er ook. Ik heb niet de ambitie om de wereld te voeden, maar toch wel onszelf, Vlaanderen en de Europese regio. Het is inderdaad een Europees verhaal. De afzet die wij doen, gaat over een straal van enkele honderden kilometers. Dit is voor mij een bevestiging dat dat cruciaal is.

Als je het voorbeeld van China neemt, denk ik dat we daar zeker niet naïef in moeten zijn. In de wereldhandel van voeding en andere projecten is het ook wel belangrijk dat de standaard die we zelf vooropstellen een toets moet zijn voor hetgeen we importeren. Als we kijken naar die grote handelsakkoorden, dan denk ik dat dat daar vaak de achilleshiel is.

U stelt wel de kritische vraag, collega Steenwegen: die Vlaming heeft enerzijds een hoge score of notering voor die waardering, maar toch voelt de boer zich niet altijd gewaardeerd. Die boer leest en kijkt tv, en die ziet daar natuurlijk opinies die niet van die Vlaming komen die acht of negen op tien geeft. Wat vindt die dan? We zitten daar in dat maatschappelijk, publiek, politiek vaak gepolariseerd debat, dat natuurlijk hard binnenkomt bij de boer. Maar die moet zich wel gesterkt weten dat dat niet altijd representatief is, zo blijkt uit deze bevraging, voor wat de Vlaming vindt van het werk van de boeren.

Ik vind inderdaad dat die Vlaamse boer nog meer een gezicht mag krijgen, als producent van ons voedsel, en dat we allemaal een stukje ambassadeur zijn voor de Vlaamse land- en tuinbouwsector. Ik denk dat dat een rol is die zeker ook voor deze commissie is weggelegd. Dat is uiteraard ook zo voor VLAM. Zij moeten dat stuk nog meer commercialiseren dan vandaag.

Ik woon aan de Nederlandse grens. Collega Pieters ook. Als er iets is waar de Hollanders en de Nederlanders van ons verschillen, dan is het dat ze veel meer trots zijn, veel meer fier zijn op wat ze produceren en hoe ze in het leven staan. Ik vind dat we veel meer trots en fierheid mogen uitstralen aan de wereld over onze land- en tuinbouw, over de wijze waarop wij hier, in Vlaanderen, aan voedselproductie doen.

Maar het wordt zeker nog vervolgd, en wat mij betreft is het een belangrijk beleidsinstrument om mee te nemen in de toekomstvisie van onze landbouw. 

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Ik hoop dat we dat we daar volgend werkjaar op terug kunnen komen. Zoals ik zei, heb ik een beetje selectief een aantal dingen genoemd, vooral wat ik positieve elementen vond. Niet alles is positief. Er zijn grote bezorgdheden die blijven bestaan. Het is niet zo dat er geen cijfers in zitten waar mensen blijven zeggen dat ze bijvoorbeeld vinden dat de landbouw mee verantwoordelijk is voor een stuk milieuvervuiling. Er zitten ook allemaal andere elementen in.

Ik denk dat het belangrijk is dat we ook proberen die positievere dingen te benadrukken. Professor Holslag sprak ook over die handelsakkoorden. We hanteren hier standaarden. Ik denk dat we het er wel over eens zijn dat we moeten proberen dat level playing field zoveel mogelijk te zoeken.

Dit is een bevraging van het publiek. Dit is geen bevraging bij de landbouwers zelf. Als je de landbouwers zelf bevraagt, dan krijg je andere antwoorden, dan krijg je andere bezorgdheden, en andere ervaringen. Dat is logisch. Maar ik zou toch niet te rap aan hen twijfelen. Als u zegt, voorzitter, dat die ene groep het misschien eerlijk zegt? Neen, ik denk dat dat een correcte vertaling is van wat de mensen denken. Maar het is de zijde van de burger, die daar op die vragen antwoordt.

Soms heb ik zelf het gevoel dat men een stuk negativiteit cultiveert, en daar zou ik toch wel proberen voorzichtig in te zijn. We moeten dat niet doen. Er zijn positieve signalen. Laat ons ons daar ook een stukje aan optrekken, en proberen daarop te werken.

Laat ons er nog eens op terugkomen. In elk geval: ik had gisteren, toen ik daar was, en nadien, toch een vrij positief gevoel over wat daaruit gekomen is. Vooral de trends zijn interessant. Daar heb ik het niet over gehad, maar dat is nog interessanter. Hoe evolueren de cijfers? Naar algemene waardering zijn die zeer positief, maar ook andere cijfers die ik genoemd heb, zitten soms in een opwaartse trend, en dat is belangrijk om te zien.

Voorzitter, hopelijk komen we daar nog eens op terug.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer