De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, volgend op de Vlaamse eiwitstrategie, die werd voorgesteld in 2021, en de concrete acties die daaraan via het eiwitactieprogramma in 2022 werden gekoppeld, leverde het Departement Landbouw en Visserij vorige maand een eerste voortgangsrapport op met daarin een stand van zaken van de uitvoering van deze strategie.
Pro memorie, oorspronkelijk werden er in 2022 76 verschillende acties in het kader van het eiwitactieprogramma vooropgesteld, die respectievelijk hun bijdrage zouden leveren aan de ambitie om meer duurzame diervoeders, duurzame dierlijke productie, plantaardige eiwitten, nieuwe eiwitten, productdiversiteit en duurzame eiwitconsumptie mogelijk te maken tegen 2030. Na een aantal aanvullingen en schrappingen en een betere afbakening bleven er in 2023 een negentigtal eiwitacties over, waarvan 61 in uitvoering zijn en 22 reeds uitgevoerd zijn. Ook het aantal onderzoeksprojecten in het kader van de eiwitstrategie steeg tussen 2022 en 2023, van 44 naar 58.
Uiteraard is het belangrijk om al die acties en onderzoeksprojecten aan duidelijke doelstellingen te koppelen voor de diverse strategische thema’s die ik daarjuist heb opgesomd. Daarom worden de doelstellingen die bij de opmaak werden geformuleerd, nu bij de voortgangsrapportage verder geconcretiseerd en aangescherpt. Dat laat toe om de voortgang nauwkeuriger te meten en de acties bij te sturen als blijkt dat we niet op schema zijn om bepaalde doelstellingen te halen.
Minister, u hebt nu ook voor 2026 ‘midterm’-doelstellingen vooropgesteld. De resultaten van de diverse acties in het licht van die doelstellingen zullen ook publiek gecommuniceerd worden. Dat biedt nog de kans om tussentijdse doelstellingen te evalueren en bij te stellen richting 2030 waar nodig.
Ik heb enkele vragen voor u. Hoe evalueert u zelf deze eerste voortgangsrapportage van de Vlaamse eiwitstrategie? Wat zijn de meest opvallende elementen bij de voortgang van de diverse acties en onderzoeksprojecten? Zitten we volgens u op koers om de tussentijdse doelstellingen in 2026 te halen die nu vooropgesteld worden? Acht u het nodig om met het oog op 2026 extra acties of maatregelen te nemen om de doelstellingen te halen? Voor welke strategische thema’s zou dat vooral nodig zijn?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
De focus lag het voorbije jaar, tussen de publieke bekendmaking van het eerste eiwitactieprogramma en het eerste voortgangsrapport, duidelijk op het afbakenen en kwantificeren van de streefdoelen binnen elk van de zes strategische thema’s. De komende jaren zal het accent opnieuw op de acties komen te liggen die naar de concrete streefdoelen toewerken. Wat mij opvalt in dat voortgangsrapport is het feit dat een grote, brede groep van een twintigtal partners uit het beleid, de sector, het middenveld en het onderzoek achter de gezamenlijke en gekwantificeerde doelen staan. Dat geeft aan dat de partners toch ook wel van mening zijn dat het een juiste strategie is en dat het menens is met die eiwitstrategie. Een aantal streefdoelen moeten door een gebrek aan cijfers nog verder uitgewerkt worden. Ook daar zal natuurlijk de komende jaren aan worden gewerkt binnen dat brede partnerschap.
De partners geven in het voortgangsrapport heel duidelijk aan dat we via die eiwitstrategie verder willen gaan dan het zogenaamde business as usual. Extra acties zijn met andere woorden nodig om de doelen te kunnen halen, ook richting 2026, en dat binnen elk van de zes strategische thema’s.
Het is ook belangrijk om te melden dat deze resultaatgerichte streefdoelen ook vatbaar zijn voor wijzigende omstandigheden, zoals de geopolitieke conflicten die er helaas zijn, of uitzonderlijke weersomstandigheden. Dit is natuurlijk eigen aan resultaatgerichte doelstellingen, waarbij ook andere factoren dan de acties zelf het eindresultaat mee kunnen beïnvloeden. De doelstellingen worden daarom jaarlijks intern gemonitord. Dat betekent dat de cijfers worden geüpdatet en dat de contextvariabelen in kaart worden gebracht. Ook hieraan werken de diverse partners en experts in de eiwitstrategie dus mee.
In 2026 wordt de meerjarige analyse ook publiek gemaakt. Indien nodig, zoals in het geval van nieuwe, onvoorziene omstandigheden, kunnen bepaalde streefdoelen dus nog worden bijgestuurd. Vandaar dat we spreken van een ‘midterm’-evaluatie in 2026. De doelen moeten immers zowel realiseerbaar als ambitieus blijven.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, dank u. Ik begrijp dat de monitoring met brede steun is afgeklopt en dat we een duidelijk pad hebben van targets waaraan we de doelstellingen zullen afmeten, dat daar brede consensus over is bij de partners die eraan meewerken. Ik hoorde u ook zeggen dat er bij elk van de zes strategische doelstellingen extra acties nodig zullen zijn. Dat geeft de kans om daar later nog meer op in te gaan.
Ik zou nog één aspect willen aanhalen, namelijk de compatibiliteit van de diverse doelstellingen, want die zijn nu concreet gemaakt. Bijvoorbeeld streven we voor het eiwitrijk areaal voor diervoeders naar een areaalstijging met 40 procent, maar voor het areaal voor humane voeding willen we ook een stijging met 25 procent realiseren. Dat zijn op zich twee goede doelstellingen, denk ik, maar het landbouwareaal is natuurlijk beperkt en er staat een grote druk op. Hoe compatibel zijn die twee doelstellingen dus om binnen het bestaande areaal die shift te kunnen doen, gezien het feit dat heel wat landbouwers hun bedrijfsvoering op het bestaande areaal hebben en we er geen areaal bij zullen kunnen toveren? Als we dingen extra willen doen op datzelfde areaal, zullen er dus andere dingen moeten sneuvelen.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dat zal dan inderdaad veelal een interne shift moeten zijn, denk ik. Dat is dus een keuze van de landbouwer op dat ogenblik.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Dat klopt. De landbouwer zal daar zelf heel duidelijk keuzes in moeten maken, maar wij als beleidsmakers zetten die doelstellingen wel voorop, dus we zullen de landbouwers daar ook deels in moeten begeleiden. Op hetzelfde areaal kun je natuurlijk maar een aantal dingen doen. Je kunt kiezen voor meer areaal voor diervoeders, en dan is de vraag of je dan zult slagen in de doelstelling die je eveneens hebt rond humane voeding, namelijk om dat areaal ook met 25 procent te doen stijgen. Maar we zullen dat de komende jaren opvolgen, en het is goed dat er nu een duidelijk monitoringsysteem is om dat te doen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.