Ze zijn verzot op maïs, de edelherten. Ze houden zich niet aan grenzen. Ze dreigen verkeersongevallen te veroorzaken als ze plompverloren de weg oversteken. Maar ze zijn ook een verrijking van de natuur in het Grenspark Kempen-Broek, in de gemeenten Bocholt, Bree en Kinrooi. Een bron van plezier ook, voor wandelaars die ze tegenkomen.
Kortom: de edelherten in het grenspark vormen een attractie die voor beroering zorgt. “Daarom willen we een beheer van de populatie ontwikkelen dat met alle betrokkenen rekening houdt. Met natuurliefhebbers, met landbouwers, met automobilisten ...”, zegt Erwin Christis, coördinator van Grenspark Kempen-Broek. “Maar daarvoor moeten we eerst weten hoeveel van die edelherten er nu eigenlijk zijn en hoe de populatie zich ontwikkelt.”
Tellen dus. Maar dat klinkt eenvoudiger dan het lijkt. De dieren laten zich immers niet tegenhouden door landsgrenzen, en momenteel kan niemand met zekerheid zeggen of de edelherten die gezien worden aan de Nederlandse kant van de grens deel uitmaken van dezelfde groep als de edelherten aan Vlaamse zijde. “De mannetjes laten zich makkelijk van elkaar onderscheiden. Maar de vrouwelijke dieren lijken ook nog eens heel erg op elkaar”, zegt Christis.
Het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek is nu gevraagd hoe zo’n telling best georganiseerd kan worden. Volgens Jim Casaer (INBO) zijn er verschillende opties. Je kan gaan tellen op de plekken waar ze komen eten. “Maar je kan ook kiezen voor nachttellingen, waarbij je met een lamp rondrijdt. Of via een netwerk van cameravallen. Wij werken verschillende scenario’s uit.”
Waar de edelherten vandaan komen, is niet duidelijk. “Het is een inheemse soort, maar ze waren eeuwenlang verdwenen uit onze streek”, zegt Christis. “Een tiental jaar geleden doken ze weer op. En nu zijn ze met veertig à vijftig, schatten we. Het verhaal doet de ronde dat de dieren bewust zijn uitgezet. Anderen denken dat ze uit Duitsland naar ons land zijn gekomen, maar dan moeten ze wel over rivieren en snelwegen geraakt zijn. De meest plausibele verklaring is dat er enkele dieren ontsnapt zijn bij kwekers, en dat die zich nadien in de vrije natuur zijn beginnen voort te planten.”
Vooral de landbouwers zijn daar niet mee opgezet, en het Grenspark Kempen-Broek bestaat nu eenmaal voor zowat de helft uit landbouwgrond. “Om een oplossing uit te werken, liepen er een tijdlang onderhandelingen met alle betrokkenen”, zegt Christis. “Maar die zijn gestaakt, vooral omdat de landbouwers vinden dat het hen veel te moeilijk wordt gemaakt om schadegevallen vergoed te krijgen. In de realiteit worden er nu zo’n vijf edelherten per jaar doodgeschoten. Veelal dieren die zich volgens landbouwers al te vaak met hun gewassen komen voeden. Als afschrikking.”
Nochtans zorgen de edelherten nu nog niet voor onoverkomelijke problemen. “We willen vooral voorkomen dat de situatie problematisch wordt. We leven in het park in een gevoelig evenwicht. Het gebied is niet zo groot, en het is niet duidelijk hoeveel edelherten het aankan. We moeten de populatie slim beheren. Maar het mag duidelijk zijn dat dieren afschieten de laatste optie zou moeten zijn. Er bestaan – met geluidsignalen of met geurpotten – ook andere manieren om hen weg te houden van de landbouwvelden.”