Wetgeving en kantstrooien
Kantstrooien blijft moeilijk, maar belangrijk. Als we 5 meter van de kant moeten blijven, willen we graag de meters daarvoor zo goed mogelijk bemesten, even goed als de rest van het veld. Daarom raden we kant-af strooien aan. Bij kant-op strooien worden de laatste meters van het perceel onderbemest, omdat je hier geen overlap meer creëert, en dus ook geen volledig strooibeeld. Dat kan je zien op de figuur hieronder. Hier wordt gewerkt met een werkbreedte van 20 meter. De laatste 10 meter gewas, voor de bemestingsvrije zone van het perceel, wordt dus onderbemest. Dit probleem heb je niet met kant-af strooien. Het is wel belangrijk op te merken dat in sommige gewassen, zoals maïs, kant-af strooien een uitdaging kan zijn, aangezien het niet altijd mogelijk is om een extra werkgang te maken.
Figure 1: Bij kant-op strooien bemest je de laatste meters van de teelt voor de mestvrije strook, minder
Naar een figuur van PCLT, aangevuld volgens de huidige wetgeving.
Figure 2: kant-af strooien
Naar een figuur van Nutrinorm, aangevuld volgens de huidige wetgeving
Dure meststoffen
Kunstmest wordt er niet goedkoper op, daarom willen we het graag maximaal benutten. Bovendien wordt er best niet overbemest voor de gezondheid van je gewas. Stel dus je strooier zo goed mogelijk af, om geen risico te lopen op verlies van opbrengst of korrels. Om je strooier goed af te stellen is het strooiboekje de basis. Hierin staat hoe hoog je de strooier moet afstellen ten opzichte van het gewas, in welke hellingsgraad, etc.
Ga voor het strooien na of je strooi-elementen geen slijtage opliepen. Er geldt een simpele regel: zijn er gaten te zien, dan moet het vervangen worden. Anders komt je korrel niet terecht waar je hem wilt, en worden sommige plekken overbemest en andere onderbemest, met alle gevolgen van dien. Duidelijke slijtage kan ook al problemen opleveren. De foto rechts (1) toont een schoep waarbij een plaatje op het gat werd gelast. We zien hier ook de slijtage al toenemen. Meer info over de kunstmeststrooier afstellen vind je in het filmpje van B3W: https://www.youtube.com/watch?v=t0UoQYFrr-w
Alternatief voor kunstmest: biostimulanten?
De focusgroepen aardappel van B3W volgen dit jaar verschillende landbouwers op die biostimulanten gebruiken. Een van hen is landbouwer Marc Vantomme. Hij legt de vergelijking aan: één strook behandelt hij niet met biostimulanten, de rest wel. Op beide delen is in juni een bijbemeststaal gepland, en een opbrengstbepaling op het einde van het seizoen. Marc houdt de basisbemesting bewust laag genoeg om een tekort te creëren, en positief advies voor een bijbemesting te verzekeren. Als het bijbemestadvies niet nul is voor de strook met biostimulanten, dan voeren we de bijbemesting daar niet uit. Op de strook zonder biostimulanten, voeren we die bijbemesting dan wel uit. Zo kunnen we zien in welke mate de biostimulanten de werking van een verlaagde bemesting opvangen: kan je met biostimulanten (de bijbemesting met) kunstmest vervangen? Of is een goed bodemleven belangrijker? Een overzichtje van deze demo zie je hieronder in de tabel. Wil je hier meer over weten? Volg het op de blog van B3W!
geen biostimulanten
|
wel biostimulanten
|
bijbemest staal
|
bijbemest staal
|
wel bijbemesting
|
geen bijbemesting
|
Figure 3: overzicht demoperceel bij Marc
Alternatief: bodemleven
Het bodemleven zorgt voor mineralisatie van oogstresten, dierlijke mest, groenbedekkers… in de bodem. Uit die mineralisatie krijgen we veel gratis stikstof. Zeker in periodes dat het nat en warm is, zoals het eind zomer ’23 was, kan je dan besparen op kunstmest! Een groot deel van de stikstof die de teelt nodig heeft, wordt geleverd door je bodem. Het bodemleven evolueert perfect met jouw teelt: is het warm en nat? Dan zal je teelt groeien, en geeft je bodemleven stikstof vrij. Als het te droog of koud is, zal je teelt minder groeien, en levert je bodem ook minder stikstof. Daarom is gefractioneerd bemesten hierbij ook interessant. Je geeft een verlaagde basisbemesting, en neemt een bijbemeststaal om te kijken of het nog wel nodig is om bij te bemesten. Als de bodem voldoende stikstof vrijgeeft door mineralisatie, waarom zou je dan kosten maken? Ten tweede bemest je via deze methode op advies, waardoor je niet meer toedient dan de plant nodig heeft. De kans op uitspoeling wordt zo kleiner.
Vanuit B3W zijn we overtuigd: als je wil besparen op kunstmest, kan je dat het best doen door het bodemleven zo goed mogelijk te onderhouden. Dat doe je door de bodem zo weinig mogelijk te bewerken, zo weinig mogelijk te verdichten (indien mogelijk natuurlijk), een mix van groenbedekkers te gebruiken … Natuurlijk is een aanvulling met kunstmest hier en daar nodig, en werken aan het bodemleven is jammer genoeg moeilijk en een werk van lange adem. Toch is het essentieel en kan je op die manier vaak besparen!
Kom meer te weten over kunstmest op het B3W-kennispunt, of tijdens het thematisch uitwisselingsmoment van B3W op 18 april.
Auteurs: Zoë Borry, Anneline Brouckaert, Brecht Catteeuw – B3W