|
12 mei 2024 |
20:52 |
|
Klimaatverandering: groter areaal nodig voor dezelfde productie
Na uitzonderlijk natte maanden lopen de boeren aanzienlijke vertraging op bij het zaaien en planten van graan, aardappelen en groenten. Vlaamse landbouw- en voedingsbedrijven houden opnieuw rekening met lagere opbrengsten en hogere prijzen. 'Wat we normaal in anderhalve maand doen, gaat niet plots in een week.'
|
'Ze geven de komende dagen droog weer, dus den boek staat al vol van donderdag tot eind volgende week. Maar het probleem is dat ze vanaf dinsdag alweer regen voorspellen.' Loonwerker Peter Deruyttere zegt het met de moed der wanhoop tussen de telefoontjes die hij dezer dagen van tientallen boeren krijgt. Zijn bedrijf in het West-Vlaamse Kortemark zaait, bewerkt en oogst in opdracht van landbouwers en verwerkende bedrijven onder meer wortelen, maïs, bonen en schorseneren.
Maar door de aanhoudende regenval van de afgelopen maanden heeft heel dat proces van bemesten, de akkers ploegen en klaarleggen, en het inzaaien zelf een stilaan zorgwekkende vertraging opgelopen. De akkers liggen er al maandenlang te zompig bij om de werkzaamheden op te starten. Teelten die veel groeidagen nodig hebben, zoals vroege aardappelen of bieten, zitten nog amper of niet in de grond.
'Wortelen zaai je het best rond 10 april', zegt Deruyttere. 'We zijn een maand later en we hebben amper één perceel gedaan. Het is simpelweg te nat. We hebben drie, vier weken droog weer nodig en daarna een goeie groeizomer. Maar we kunnen niet plots in een week doen wat we normaal in anderhalve maand doen.'
Cijfers bevestigen het gevoel bij veel akkerbouwers en loonwerkers dat het sinds oktober vorig jaar bijna niet is gestopt met regenen. Uit de metingen van het KMI blijkt dat van oktober tot april in Ukkel 690,4 liter water is gevallen. Voor diezelfde zeven maanden was dat in 1991 tot 2020 gemiddeld 478 liter. November 2023 (132,2 liter) en februari (126,5 liter) en april 2024 (81,1 liter) staan in de top vijf van neerslaghoeveelheid in die maanden sinds 1991.
'Er zijn geografische verschillen in Vlaanderen, maar op sommige plaatsen heeft het in zes maanden meer geregend dan in een normaal jaar', zegt Pieter Van Oost. 'Vorig jaar begon het seizoen ook laat, maar het verschil is dat we door de regen in het najaar nu van een nattere ondergrond beginnen. Eén week droger weer volstaat dan niet.'
Men rekende voor dat in Vlaanderen minder dan 20 procent van de maïs gezaaid is, terwijl dat tegen midden mei normaal 100 procent is. Ook bieten en aardappelen zitten voor amper een vijfde in de grond. 'Het probleem is ook dat het plantgoed al besteld en geleverd is. De boeren moeten erover waken dat dat niet beschimmelt of rot. Dat kost allemaal tijd en geld', zegt Van Oost.
Ook de groentetelers krabben zich in de haren. Ingro, de grootste coöperatie van ons land met een 700-tal telers, haalde in 2023 de helft van zijn recordomzet van 120 miljoen euro uit bloemkool en spruiten. 'Normaal zijn we die al volop aan het planten, nu moet de opstart nog beginnen', zegt accountmanager Luc De Waele. 'Het probleem is dat andere teelten, erwten, bonen en spinazie, dan opschuiven. Als alles in dezelfde periode de grond in gaat, levert dat ook problemen op bij de oogst. Vorig jaar zagen we al dat verwerkers die grote volumes niet gelijktijdig aankonden.'
Het toont hoe boeren en hun afnemers in de vuurlijn staan van de grilliger weersomstandigheden die bij de klimaatverandering horen. Langere periodes van regen of droogte maken de oogsten minder voorspelbaar. 'Ik heb 43 seizoenen op de teller', zegt Bernard Haspeslagh, de operationeel directeur van de diepvriesgroentereus Ardo. '35 seizoenen groeide de oogst, ook door verbeterde teelttechnieken, jaarlijks met ongeveer 2 procent. Maar de jongste acht jaar is die met 15 procent gezakt. De ontregeling is structureel. De tijden van overvloed zijn voorbij.'
Voor het economisch weefsel van verwerkende bedrijven dat rond die productieve Vlaamse akkerbouw is ontstaan, met naast Ardo ook reuzen als Clarebout, Agristo en Greenyard, is het aanpassen. 'We kunnen aan risicospreiding doen omdat we in heel Europa zitten', zegt Haspeslagh. 'Maar regio's zonder extreem weer zijn er niet meer. Het komt erop neer dat we meer areaal nodig hebben voor dezelfde productie.'
Voor de boeren is het een tweesnijdend zwaard. Grotere risico's op lagere of zelfs mislukte oogsten betekenen minder zekerheid over hun inkomen. Tegelijk zijn de afnemers in toenemende mate bereid betere contracten af te sluiten, zegt Van Oost. 'Verwerkers zitten niet meer in de zetel waar ze zeven à acht jaar geleden in zaten, toen er overschotten waren. Zowel de opbrengsten als het aantal landbouwers daalt.'
Het maakt dat nieuwe opstoten van voedingsinflatie en een duurdere winkelkar, zoals in de nasleep van de Russische inval in Oekraïne, de komende jaren mogelijk blijven. Haspeslagh: 'Vanaf midden mei verhogen we de aankoopprijs van erwten met 1 procent per latere zaaidag. We kunnen de boeren niet alle gevolgen van de klimaatverandering laten dragen. Dat besef sijpelt stilaan door in de hele keten.'
|
|
|
|