Na 14 augustus mag er op grasland dus geen vloeibare dierlijke mest (type 2 meststoffen) meer opgebracht worden. Type 3 meststoffen (o.a. kunstmest en effluent) kunnen nog na 14 augustus.
De vraag om het bemestingsseizoen te verlengen is niet gisteren gesteld. Reeds op 28 juni was er een overleg met de Mestbank hierover. Naar aanleiding van dit overleg is er door de Mestbank een vraag gesteld aan een team wetenschappers of een verlenging milieukundig verantwoord is.
Dat wetenschappelijk advies was positief. Letterlijk staat er dat er overwogen kan worden het bemestingsseizoen te verlengen met 14 dagen. Dit wel met de beperkende voorwaarde dat er maximaal 36 kg werkzame N toegediend mag worden. Het Algemeen Boerensyndicaat vindt het uitermate triest dat er, ondanks dat positief wetenschappelijk advies over bemesting op grasland, geen verlenging komt van het bemestingsseizoen.
De einddatum van 15 augustus op grasland is gewoonweg niet klimaatrobuust en als zodoende achterhaald. In vergelijking met pakweg 10 jaar geleden worden er steevast kwantitatief goede snedes gras gemaaid tot eind oktober, mede door de verlenging van het groeiseizoen omwille van de andere groeiomstandigheden ten opzichte van 10 jaar geleden. Kwalitatief is dat later geoogste gras bij “onderbemesting” dan weer iets anders. Door een gebrek aan stikstof loopt het eiwitgehalte immers terug en is de voederwaarde minder. Eiwit uit gras is een belangrijke en goedkope bron van eiwit voor de koe. Hoe meer eiwit uit gras, hoe minder er extern aangevoerd moet worden.
Door niet in te gaan op onze vraag komen we geen stap dichter bij het klimaatrobuuste en circulaire landbouwsysteem dat de maatschappij wenst. Veehouders worden nu dus verplicht om op ongunstige periodes mest uit te rijden, terwijl het gewoonweg beter is dat een of twee weken later te doen. Het alternatief tot 31 augustus om de laatste stikstofbehoefte van gras in te vullen met kunstmest druist eveneens in tegen alle logica van circulaire landbouw waarbij nu de mogelijkheid ontnomen wordt om dierlijke mest in te zetten op grasland, waarvan aangetoond is dat er geen milieurisico is, zoals nutriëntenlekkage naar waterlichamen. Stikstof uit organische mest is immers minder gevoelig voor uitspoeling dan die uit kunstmest en door het langere groeiseizoen is de opname door het gras verzekerd.
De Mestbank verwijst in de weigering naar de mogelijke veroordeling van Vlaanderen door Europa omwille van het ontbreken van een verscherpt mestbeleid en naar de veroordeling door de Brusselse rechtbank over de ontoereikende waterkwaliteit. Hoe vaak gaan landbouwers nog het slachtoffer worden van een slabakkende overheid? Het sterke plan MAP 7, uitgewerkt door landbouw- en milieusector op 7 maart 2023 is anderhalf jaar na datum nog steeds niet in wetgeving omgezet, ondanks de vele dreigingen vanuit de rechtbank. Wat is er nog meer nodig?
Landbouwers doen veel voor een betere waterkwaliteit en een hogere biodiversiteit. Het is frustrerend om dan vast te moeten stellen dat een wetenschappelijk advies geen basis kan zijn voor een tegemoetkoming aan de landbouw in dit uiterst moeilijk seizoen. Hier is niemand mee gediend. Het is enkel koren op de molen van de criticasters die het plan MAP 7 ofwel te streng of te zwak vinden.