Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 22 okt 2024 09:39 

Het soortenbeleid


Vraag om uitleg over het soortenbeleid van Andy Pieters aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Van Limburger tot Limburger wil ik u toch nog eerst even proficiat wensen met uw resultaat in uw eigen gemeente, Kinrooi. Ongetwijfeld gaat u zo dadelijk hetzelfde zeggen over mijn partij, want samen halen we daar 90 procent van de stemmen. Dat brengt me natuurlijk meteen tot de bedreigde soorten in mijn vraagstelling. (Gelach. Opmerkingen van minister Jo Brouns)

Minister, het Vlaamse regeerakkoord vermeldt een aantal zaken als het gaat over het soortenbeleid binnen het omgevingsbeleid. We hebben daar ook samen aan gewerkt tijdens de onderhandelingen, ook met de heer Dochy. Onder andere het wetenschappelijk gestuurde soortenbeleid was belangrijk: de leefgebiedenbenadering. Ik herinner me nog levendig hoe de heer Dochy het zinnetje ‘oordeelkundige en globale impactanalyse’ zeer belangrijk vond bij de verschillende soortbeleidsplannen die we gingen maken. Uiteraard is dat een zeer positieve aanzet in het regeerakkoord, maar natuurlijk staat of valt er heel veel met de concrete uitvoering van het beleid dat u zult uitstippelen samen met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

Uw voorganger had op het vlak van soortenbeleid al aangegeven dat ze een shift zou maken in het beleid, waarbij er iets minder zou worden gegaan naar enge soortenbeschermingsprogramma’s gericht op één soort, en men meer zou moeten gaan naar een integrale benadering voor meerdere bedreigde soorten, zeker op het platteland, wat dus een minder enge aanpak zou zijn. We herinneren ons ook allemaal de discussies die er destijds zijn geweest over de zogenaamde hamstercoördinator.

Minister, ik lees het regeerakkoord vooral als een verderzetting, dat we naar een integrale aanpak willen gaan, omdat dat ook de meest effectieve vorm is van soortenbescherming. U hebt wel al meermaals aangegeven, in interviews naar aanleiding van uw aanstelling, dat u voor een stuk ook heimwee hebt naar de voorganger van uw voorganger en naar het beleid dat toen werd gevoerd. U zei dat dat zeer goed beleid was.

In het kader van de soortenbescherming zou ik u toch willen vragen om te verduidelijken of u het beleid van uw voorganger zult verderzetten, dus een biodiversiteitsbeleid gericht op alle soorten, dan wel enge soortenbeschermingsprogramma’s gericht op één soort. Zou u aanvullend daarop kunnen toelichten hoe u de synergie tussen landbouw en natuur op het platteland ziet, aangezien u beide bevoegdheden zult combineren?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel voor de felicitaties. U hebt ook goed gescoord in uw mooie Maaslandse gemeente, collega. Een soortenbeschermingsprogramma was in het verleden vaak gericht op één bepaalde soort en in een aantal gevallen op meerdere soorten, met name de soortenbeschermingsprogramma’s voor de akkervogels, vleermuizen en weidevogels.

De meerderheid van de concrete maatregelen in een soortenbeschermingsprogramma is echter bedoeld voor de verbetering van de kwaliteit en de vergroting van de leefgebieden van de beoogde soorten. Daar profiteren ook meestal andere soorten van, die gelijkaardige eisen stellen aan hun leefgebieden. Dat is logisch, het gaat immers om wat men paraplusoorten noemt. Als je iets doet voor die soorten, liften andere soorten als het ware mee.

Ik kan evenwel begrijpen dat dit misschien een wat versnipperde indruk geeft. Daarom zal ik in navolging van mijn voorganger ook de opdracht geven aan mijn administratie om soorten en gelijkaardige leefgebieden maximaal te clusteren. De synergieën tussen de maatregelen moeten daarbij als uitgangspunt gelden, zodat ze een ruim pakket aan soorten ten goede komen. Het INBO heeft alvast voorbereidend werk geleverd voor soorten in landbouwgebieden.

Voor de uitvoering van sommige soortenbeschermingsprogramma’s worden inderdaad zogenaamde coördinatoren ingezet. Hun rol is om gebiedsgericht concrete maatregelen te plannen en te faciliteren voor leefgebieden van de soortenbeschermingsprogrammasoorten, in samenwerking met lokale actoren, zowel uit de landbouw- als uit de natuursector en andere betrokken sectoren, uitgaande van de redenering die ik heb opgebouwd.

Dat gebeurde in het verleden voor de hamster, maar bijvoorbeeld ook voor de grauwe kiekendief, en momenteel voor akkervogels. Zo’n coördinator moet dus voor lokale betrokkenheid en draagvlak zorgen. Het is enkel zo dat we soorten die het vandaag moeilijk hebben, ook effectief kansen kunnen geven. Ik geloof dus heel sterk in de aanpak van zo’n lokale coördinator.

Ik wil ook hier een versnipperde aanpak en mogelijke verwarring bij de vele betrokken doelgroepen vermijden. Daar staat tegenover dat ik voor een doelmatig soortenbeleid wel de nood zie aan een degelijke programma-aanpak en coördinatie. We zullen dit nu met onze administratie verder vormgeven. In elk geval zal dat op basis van een gebiedsgerichte inzet van maatregelen zijn, gebundeld voor meerdere soorten die in het desbetreffende gebied aan de orde zijn volgens de uiteengezette filosofie.

Ik ga over naar uw tweede vraag, een belangrijke vraag die me uiteraard zeer na aan het hart ligt. Ik ben ervan overtuigd dat natuur en landbouw op heel wat vlakken historische bondgenoten zijn, die ook samen kunnen instaan voor een kwaliteitsvolle open ruimte waar tal van maatschappelijke functies op een heel kwaliteitsvolle manier kunnen samengaan. We weten dat de open ruimte in Vlaanderen schaars is en onder druk staat. We moeten ze dan ook koesteren en landbouwers en natuurbeschermers heel nauw laten samenwerken.

Ik neem maar het evidente voorbeeld van de klimaatverandering – ik zeg vaak dat landbouwers als het ware de frontsoldaten zijn, zij voelen als eerste aan den lijve wat die verandering op het terrein betekent. We willen dan ook met onze administraties en met alle betrokken belanghebbenden aan de slag gaan om die uitdagingen en maatschappelijke functies te verbinden. Die weerextremen blijken bijvoorbeeld een grote negatieve impact te hebben op watergebonden natuur, waaronder bijvoorbeeld onze amfibieën, maar ook op de oogsten van onze landbouwers. Als we het vizier openzetten en opnieuw vanuit een integrale benadering vertrekken, geloof ik dat wij ook duurzame oplossingen kunnen uitwerken waar de leefbaarheid van de landbouwsector erop vooruitgaat, maar ook soorten zoals de akkervogels het beter kunnen gaan doen.

Er zijn belangrijke mogelijkheden binnen het landbouwbeleid om ook in te zetten op natuur binnen onze landbouw: denk bijvoorbeeld aan de ecoregelingen, de VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringfonds) voor kleine landschapselementen en de beheerovereenkomsten. Daarnaast is het belangrijk dat natuurbeleid ook oog heeft voor de impact op de nabijgelegen economische activiteiten.

Laat het daarbij duidelijk zijn dat we ook die synergie moeten kunnen verwezenlijken in een open gesprek met alle betrokkenen op het terrein.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Minister, u hebt gezegd dat landbouwers de kanarie in de koolmijn zijn. Ze zullen als eerste voelen wat de gevolgen zijn van zowel klimaatverandering als biodiversiteitsachteruitgang. Dat klopt helemaal. Maar natuurlijk zijn ook die verschillende bedreigde diersoorten dat. Het is dus zeer belangrijk dat we toch een soortenbeleid blijven voelen dat zo effectief mogelijk is.

Ik hoor u inderdaad zeggen dat u verder werk wilt maken van gebiedsgerichte benaderingen, voor verschillende soorten samen zoals de akkervogels, en ook van coördinatoren die gebiedsgericht zullen werken, veronderstel ik, wat voor mijn part een goede zaak is.

Tot slot: ook de monitoring zal een heel belangrijke zaak zijn. Het zit het met de natuurindicatoren? Hoe zit het met de verschillende soorten?

Uit het cijferboekje heb ik begrepen dat er geen schrappingen zijn gebeurd in de budgetten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, zodat zij verder hun wetenschappelijk onderzoek en hun monitoring kunnen uitvoeren. Kunt u dat nog eens bevestigen en zal ook blijken uit de begroting dat, op dat vlak, het INBO nog over voldoende middelen zal kunnen blijven beschikken?

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Minister, collega Pieters heeft ook aangegeven dat we toch ook moeten kijken naar invasieve exoten. Ik wil het voorbeeld van China aangeven. Je kunt niet zomaar zaken doorsturen, verhandelen naar China. Ik bedoel dat je daar aan strenge voorwaarden moet voldoen opdat er van hieruit geen invasieve exoten naar China zouden worden verscheept, verhandeld of verplaatst. We moeten dat ook andersom durven doen. Daarom heb ik de volgende vraag. Wat gaat u eventueel met uw collega-ministers daarover afspreken? Hoe gaan zij bijvoorbeeld bij import uit andere regio’s van de wereld vermijden dat er extra invasieve soorten mee naar Europa of naar Vlaanderen komen, waarbij dan onze eigen leefwereld eventueel bedreigd zou worden? Dan kom ik bijvoorbeeld ook bij kleinere dieren die wij in bescherming willen nemen. Het zijn niet alleen de exoten die naar hier komen, maar ook wilde dieren. We hebben hoe langer hoe meer impact van wilde dieren in onze omgeving. Als ik naga wat er hier veertig jaar geleden aan wilde dieren was, constateer ik dat het er een stuk minder waren. Gelukkig zijn er al veel terug, wat ik graag zien gebeuren. Alleen moeten we kijken dat we dat ook onder controle houden, want die wilde dieren eten soms ook een heel gebied leeg. We moeten natuurlijk vermijden dat op die manier beschermde soorten eventueel in gevaar zouden komen.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega Pieters, ik kan u bijtreden. Monitoring is belangrijk. Dat is onmiskenbaar. Uit het geheugen: er is geen schrappings- of besparingslijn voorzien op het niveau van het INBO. Er zijn strengere voorwaarden als het gaat over de import van de soorten waar u naar verwijst. Er is natuurlijk een taakverdeling. Een douane heeft haar rol. Wij spelen onze rol met betrekking tot wat we kunnen doen als het gaat over het bestrijden. Het is een belangrijk aandachtspunt dat u aanstipt.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer