Oppervlakte daalt bij wintergranen
De oppervlakte wintergranen daalde in 2024 tot onder het niveau van 1999 door slechte weersomstandigheden. Veel wintergranen konden niet worden gezaaid, wat resulteerde in een afname van 24,1% voor wintertarwe, 28,7% voor spelt en 28,5% voor triticale. Dat leidde tot de laagste oppervlakte in dit decennium.
Om deze daling te compenseren, hebben landbouwers meer zomergranen gezaaid. Dat resulteerde in een stijging van 4,7% in de aanplant van suikerbieten en 7,3% voor aardappelen. Ook het aandeel braakland met 50,9% nam toe, net als de voedergewassen met 5,3%, waaronder een stijging van 5,5% voor voedermaïs en 62,8% voor vlinderbloemigen. Toch was die toename niet voldoende De totale oppervlakte granen lag 12,1% lager dan vorig jaar, wat ook het laagste niveau is sinds 1999.
In het voorjaar werd er 18,9% meer korrelmaïs gezaaid, waardoor de oppervlakte net onder het niveau van 2022 uitkwam. Daarnaast werd er 180% meer zomertarwe gezaaid, wat het niveau van 2013 bereikte.
De oppervlakte koolzaad daalde met 12,3%, voornamelijk omdat in België vooral winterkoolzaad wordt geteeld.
Door het niet kunnen zaaien van een deel van de wintergewassen in de herfst, hebben landbouwers zich gericht op zomergewassen.
Lichte daling van het aantal varkens
De varkensstapel is in mei 2024 met 0,7% gedaald ten opzichte van mei 2023.
Het totaal aantal mestvarkens is stabiel gebleven, maar tussen de gewichtsklassen waren er wel verschillen. Zo daalde het aantal mestvarkens van 20 tot 50kg met 14,6%, terwijl het aantal mestvarkens tussen 80 en 110 kg met 16,8% steeg.
Bij de fokvarkens werd er een daling waargenomen van 1,1%. Daar is aantal gedekte zeugen gedaald, terwijl het aantal niet gedekte zeugen gestegen is. Bij de biggen van minder dan 20 kg werd een daling van 2% opgetekend.
Rundveestapel daalde met 1,8% in mei 2024
In tegenstelling tot mei 2023 daalde de Belgische rundveestapel in mei 2024 met 1,8%. De daling was bijna even groot in alle leeftijdsklassen.
Er werd enkel een stijging waargenomen van 2,8% bij de slachtkalveren van minder dan 1 jaar en een stijging van 3% bij de mannelijke runderen van meer dan 2 jaar. Dat zou te maken kunnen hebben met de gunstige vleesprijzen voor kalveren en stieren in 2024 en ook met de voederkosten die op een relatief laag niveau blijven.
Het aantal zoogkoeien daalde met 2,7% en het aantal melkkoeien met 1,1%. Ondanks de gunstige melkprijzen hebben het blauwtongvirus en de Europese (en Belgische) milieu- en natuurwetgeving een negatieve impact op het aantal zoog- en melkkoeien.
Het aantal fokvaarzen daalde in mei 2024 over alle leeftijdsklassen. Dat doet vermoeden dat de rundveestapel in de nabije toekomst verder zal dalen.
De voorlopige resultaten kwamen tot stand door administratieve gegevens voor de teelten, runderen en varkens te koppelen aan het landbouwregister van Statbel
Productie wintertarwe daalde met 30% in 2024, productie zomertarwe verdrievoudigd: Voorlopige raming van de oogst 2024