Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 19 dec 2024 09:36 

De toekomst van de opleidingen biolandbouw


Vraag om uitleg over de toekomst van de opleidingen bij Landwijzer
van Jeremie Vaneeckhout aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de besparingen bij Landwijzer, het vormingscentrum voor biologische en biodynamische landbouw
van Kris Verduyckt aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over opleidingen in de biolandbouw
van Arnout Coel aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de hervorming van subsidies voor naschoolse vorming voor land- en tuinbouwers
van Loes Vandromme aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Minister, het is niet de eerste keer dat in deze commissie de toekomst van de opleidingen bij het opleidingscentrum Landwijzer tot vragen leidt. In juni 2022 stelde collega Coel vast dat de ambities inzake biolandbouw niet los kunnen worden gezien van opleidingen in die richting. Dat zijn opleidingen waar binnen Landwijzer een bijzonder en – ik hoop dat we daarover geen discussie hoeven te voeren – zelfs unieke expertise bestaat.

Enkele maanden later kwam mijn voormalige collega in deze commissie, Chris Steenwegen, terug op de problematiek. In uw antwoord zei u toen, ik citeer: “Het gesprek tussen Landwijzer en mijn kabinet is constructief verlopen en het gaf ons de gelegenheid om de bezorgdheden van Landwijzer te aanhoren, namelijk met betrekking tot kwaliteitsvolle stages, erkenningen van vormingscentra en subsidiebudgetten. Ik gaf deze terechte bezorgdheden eveneens door aan mijn administratie om er zeker aandacht aan te besteden in de ontwikkeling van de nieuwe regelgeving, die een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van middelen voor kwaliteitsvolle opleidingen ten behoeve van de landbouwsector moet garanderen.”

In maart 2024 kwamen de opleidingen van Landwijzer dan weer op de agenda. Toen al was duidelijk dat het voor Landwijzer, als kleine organisatie, niet zou lukken, na het stopzetten van het vorige decreet over naschoolse vorming op 1 januari 2024, om het plaatje financieel rond te krijgen. En dat is bijzonder jammer, niet enkel omdat Landwijzer die unieke expertise heeft, maar ook omdat de organisatie mensen aantrekt die anders niet zouden worden bereikt en die dan ook niet zouden zorgen voor het broodnodige vers bloed in de sector. Om het scherp te stellen: je zult geen bevlogen, experimentele theatermakers aantrekken via opleidingen die georganiseerd worden door Studio 100. Minister, u houdt pleidooien om in de landbouwsector voldoende mengvormen aanwezig te houden. Men zal geen zijinstroom van geëngageerde bioboeren krijgen wanneer er enkel traditionele opleidingen worden aangeboden door bijvoorbeeld BB, die er, voor alle duidelijkheid, mogen en moeten zijn. De diversiteit in de landbouw is nodig, en dus ook in de landbouwopleidingen.

Na de vraag van collega Steenwegen gaf u aan om nogmaals samen met Landwijzer te bekijken hoe de financiering rond zou kunnen komen, want het was toen al duidelijk dat de vorm van cofinanciering, met 60 procent subsidies en 40 procent eigen inbreng, niet zou lukken.

Voorzitter, toen wij de vraag stelden was het recentste signaal dat deze zoektocht niets had opgeleverd en dat er, met ingang van 2025, een groot pak expertise, innovatie en engagement zou dreigen te verdwijnen in een gedeelte van de landbouwsector die, wat ons betreft, een zeer belangrijke plek voor de toekomst inneemt. Minister, dat zou problematisch zijn met het oog op het bereiken van uw eigen doelstellingen in het Strategisch Plan Bio.

Intussen hebben wij uiteraard gehoord dat er al een aantal stapjes zijn gezet. Er was een open brief, die toch heel duidelijk de kracht van het netwerk en van Landwijzer zelf en het belang van de opleidingen in kaart brengt. Hij werd ondertekend door 450 organisaties en bedrijven op het veld en meer dan tienduizend individuele sympathisanten. Dat is toch wel een belangrijk signaal. Naar aanleiding daarvan zou er een overleg zijn geweest. Via mail zijn wij en verschillende collega’s hier daarvan op de hoogte gebracht. Daarbij zouden er toch al een aantal eerste antwoorden zijn. Uiteraard kijken we uit naar die antwoorden en sluiten we ons aan bij de vraag van Landwijzer vzw zelf om garanties en om structurele duidelijkheid over wat haar financiering nu zal moeten worden. We zijn ook bijzonder getriggerd door het feit dat er blijkbaar een andere interpretatie van de opleidingscijfers is bij uw kabinet en administratie dan bij Landwijzer vzw zelf. Zij stellen ook de vraag om opnieuw zogenaamde C-cursussen te mogen organiseren en om voldoende ondersteuning te krijgen bij stagemogelijkheden, waarbij de huidige dertig dagen niet volstaan.

Dat zijn een aantal aanvullende vragen, voorzitter. Het lijkt mij niet interessant om, als we intussen andere informatie hebben, vragen te stellen die intussen half of volledig beantwoord zijn. Minister, mijn voornaamste vraag blijft wel dezelfde: hoe zult u ervoor zorgen dat de expertise en de wervingskracht van Landwijzer niet structureel verloren gaan en dat u uw doelstellingen in de biolandbouw alsnog zult halen?

De voorzitter

De heer Verduyckt heeft het woord.

Kris Verduyckt (Vooruit)

Allereerst, als ik het regeerakkoord bekijk, zitten daar toch een aantal hoofdlijnen in. Een daarvan is dat men gezegd heeft dat die spanningen tussen landbouw en natuur moeten verdwijnen. Inzetten op biolandbouw is bovendien ook iets wat ik heel erg in dat regeerakkoord terugzie. Dan staat de vaststelling van de hervorming van die naschoolse landbouwvorming en vooral het eventueel verminderen van de subsidiëring van Landwijzer daar, wat mij betreft, een beetje haaks op. Je zou ook kunnen zeggen ‘inconsequent’. Ik heb hier vandaag al ergere dingen gehoord.

Toch zijn er een aantal zaken die heel duidelijk zijn. Enerzijds zegt men het aandeel biologische landbouw tot 5 procent van het landbouwareaal te willen brengen. Als je dat wilt doen, heb je natuurlijk heel wat opleidingen en insteken nodig om dat te versterken. Ten tweede spreekt men in het regeerakkoord ook over het voorzien van opleidingen en vormingen biolandbouwmethoden. Ja, daar staat die beslissing dan wel deels haaks op. Ten derde – en dat is nog het belangrijkste – volg ik de vorige collega: als we meer boeren willen vinden, dan weten we allemaal dat we het niet alleen gaan moeten hebben van de huidige families die landbouw bedrijven, maar dan zullen we ook zijinstromers nodig hebben. En ik geloof er ook wel sterk in dat dit soort organisaties daar een goede hulp in zou kunnen zijn.

Mijn vraag, minister, is dus: hoe kadert u die beslissingen in hetgeen anders toch de ambitie is in Vlaanderen?

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

De collega's hebben het al goed geschetst, dus ik denk dat het niet zo zinvol is om alles exact te herhalen. Ik vat kort samen. We hebben de doelstellingen rond biolandbouw die we met z'n allen delen. Daar is ook een heel actieplan rond, met duidelijke streefcijfers richting 2027. Op z'n zachtst gezegd zal het nog een hele uitdaging zijn om die te halen. Daarnaast heb je heel de filosofie rond vorming en opleiding die ook in het regeerakkoord en de beleidsnota heel duidelijk naar voren komt. Tot slot heb je de problematiek van de nood aan zijinstromers in de sector, omdat we weten dat er te weinig opvolging is en dat we zijinstromers nodig hebben. Zeker in het segment van de biolandbouw kunnen zijinstromers een grote rol spelen.

We hebben een heel performant landbouwvormingscentrum, Landwijzer, dat daar opleidingen voor geeft, specifiek gericht op zijinstromers, en daar ook heel wat praktijkopleiding aan koppelt. Ik denk dat het ook evident is dat, als je nieuwe mensen in de sector wilt halen, het niet voldoende is om hun enkel de wetgeving en wat bedrijfskennis te geven, maar dat ook echte terrein- en praktijkkennis nodig is. Daarvoor zijn stages nodig. Dat kost dus uiteraard iets meer.

U hebt een hervorming gedaan. Nu blijkt dat Landwijzer zijn werking niet zal kunnen continueren en dreigt er een heel belangrijke vorming voor zijinstromers in de biolandbouw weg te vallen. U hebt uiteraard kennisgenomen van die brief. Er is al overleg geweest, dus die vraag hoeft niet herhaald. Maar kunt u toch duiden hoe u deze hervorming en de impact ervan op Landwijzer rijmt met onze algemene doelstelling om richting 2027 de biolandbouw een forse duw in de rug te geven? Hoe wilt u dan wel werken, specifiek rond die zijinstromers, als u van mening bent dat via Landwijzer niet de geschikte weg is?

De voorzitter

Mevrouw Vandromme heeft het woord.

Loes Vandromme (cd&v)

Minister, collega's, als het over vorming, onderwijs en opleiding gaat, dan sluit ik me graag aan. Zeker over de brief die we ondertussen ontvangen hebben en het antwoord ook op een tweede brief die we met de vraagstellers mochten ontvangen, stelden we ons met een aantal mensen vragen.

De transitie naar een duurzaam voedselsysteem ligt ons nauw aan het hart. Daarvoor zijn duurzame productieprocessen nodig, zoals agro-ecologie, circulaire en biologische landbouw. We vinden het belangrijk om die doelstelling dan ook op die manier te kunnen halen. We vermelden dat ook in het regeerakkoord.

Tegelijk is het uiteraard ook belangrijk om de overheidsmiddelen in te zetten waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk het ondersteunen van actieve land- en tuinbouwers die onafhankelijk advies op maat van een bedrijf willen. Daar zet dit nieuw subsidiesysteem dan ook op in. Een gelijkaardige hervorming werd ook eerder al uitgevoerd bij de kmo-portefeuille, toen u in de vorige legislatuur ook minister van Werk was.

Maar over de hervorming van dit subsidiesysteem voor naschoolse vorming willen we een aantal vragen stellen. Op de eerste vraag weten we eigenlijk het antwoord al, namelijk dat u inderdaad in overleg bent geweest, maar u krijgt de kans om daar dan op in te gaan.

Hoe zult u de vormingscentra, die al dan niet grondig moeten hervormen, ondersteunen om een nieuwe focus te vinden?

Hoe is het vormingsbudget de voorbije jaren geëvolueerd? Welke verschuivingen vonden daar plaats?

Wat zijn de ‘lessons learned’? In welke mate werd de steun voor vorming outputgericht – het budget in vergelijking met het aantal actieve landbouwers of starters die de vorming volgen – ingezet? Hoe kan dit beter?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Ik heb uiteraard kennisgenomen van de open brief die is opgesteld en ondertekend door heel veel sympathisanten van de organisatie Landwijzer, en ik ging daarover al met hen in overleg. Ook voor de open brief hebben we de voorbije jaren vanuit mijn kabinet meerdere malen contact gehad en overleg gepleegd met hen.

De open brief toont dat er in Vlaanderen heel wat steun bestaat voor onze biolandbouw en zijn structuren, wat mij als bevoegde minister gelukkig stemt. We weten namelijk dat de belangrijkste ondersteuning voor een verdere groei van de biosector uit de markt zal moeten komen.

In het gesprek dat ik vorige week had met Landwijzer hebben we het daarover gehad, alsook over de hervorming waar ongerustheid over bestaat.

Er zijn twee belangrijke aanleidingen voor de hervorming van het vormingsaanbod. De eerste aanleiding is dat de Europese budgetten die daarvoor beschikbaar gesteld worden, gedaald zijn ten aanzien van de vorige programmaperiode, en de Vlaamse cofinanciering die daartegenover moet worden gezet, is gestegen. Dat maakt dat het beschikbare budget van zo’n 4,5 miljoen euro daalde tot minder dan 3,5 miljoen euro. Daarnaast bleek de regelgeving rond naschoolse landbouwvorming in een veranderde wereld onvoldoende doelgericht te zijn.

Het eerste punt spreekt voor zich, het tweede behoeft misschien wat extra uitleg. In een context van dalende middelen is het belangrijk om de focus en de doelgerichtheid zo sterk mogelijk te maken. Voorheen kon een starter onbeperkt gesubsidieerde opleidingen volgen zonder ooit landbouwer te worden of ook maar in de landbouwsector aan de slag te gaan. Het spreekt voor zich dat dat niet de bedoeling kan zijn. Dat zorgde ervoor dat een systeem dat bedoeld was om via naschoolse vorming van enkele duizenden euro’s de instroom in de sector te vergroten, in sommige gevallen verwaterde tot een opleiding van enkele tienduizenden euro’s zonder dat de instroom in de sector verzekerd was. Dat is dus belangrijk om mee te geven.

Vanuit die analyse is het vormingsbeleid op het einde van de vorige legislatuur hervormd, en in het huidige regeerakkoord is daarbij ook het volgende opgenomen: “In het bijzonder werkt Vlaanderen via haar Europees toonaangevende agrarische kennis- en innovatiesystemen (AKIS) verder aan verschillende opleidingsvormen en aan starterssteun binnen de GLB-middelen om de instroom in het tuin- en landbouwberoep te faciliteren, onder andere door voldoende aandacht te besteden aan een efficiënt en kostenoptimaal aantal stagemogelijkheden.”

De hervorming, waarvoor de gesprekken met de betrokken vormingscentra in 2021 zijn gestart, hield enkele belangrijke aanpassingen in.

De eerste hervorming heeft betrekking op vraag en aanbod. Waar vroeger enkel sprake was van een zogenoemd vormingsaanbod waarbij vergaderingen, cursussen, opleidingen georganiseerd werden voor groepen landbouwers, hebben we nu ook een vraagmodule opgemaakt. Deze kennisportefeuille – zie het als de KMO-portefeuille voor de landbouwers – stelt landbouwers in staat om hetzij individueel, hetzij in groep, relevante vorming voor hun bedrijf te volgen. Landbouwers hebben via deze weg in 2024 reeds 2000 euro vormingsbudget gekregen, een bedrag dat de komende jaren nog zal worden aangevuld. Voor bedrijven waar een stagiair aanwezig is, zoals de studenten van Landwijzer, is 500 euro extra voorzien om bijkomende vorming te volgen met de stagiair. We hebben al vastgesteld dat deze nieuwe werkwijze nog meer bekend mag worden.

De tweede hervorming is gelinkt aan het aantal stagedagen. Uit de evaluatie van het vorige vormingsaanbod bleek dat stagedagen bijzonder nuttig waren, maar naarmate het aandeel toenam, het nut per dag minderde. Daarenboven waren de stages in het vorige vormingsaanbod een grote kost. Concreet kregen de vormingscentra een vergoeding om die stages in goede banen te leiden. De landbouwers of de stagiair kregen daarin geen vergoeding, en in sommige gevallen werd door het vormingscentrum wel nog een kost aangerekend aan het stagebedrijf. Vroeger konden tot tachtig stagedagen georganiseerd worden waarbij het vormingscentrum een vergoeding kreeg voor hun coördinatie. Dit aantal werd sterk gereduceerd tot twintig dagen. Specifiek voor Landwijzer is echter voorzien in een uitzondering om tot veertig stagedagen te subsidiëren.

Dan zijn er de cursussen. Vroeger had je de zogenoemde A-, B- en C-cursussen die elk een specifieke module in zich hielden. De C-cursus, die zich meer op praktische teeltopleidingen toelegde, konden cursisten onbeperkt volgen met subsidie. Deze cursus, die eeuwig kon blijven lopen, bewees slechts beperkt zijn nut, aangezien het er soms toe leidde dat cursisten blijvend vorming genoten zonder ooit effectief in de land- en tuinbouw te starten. Daarvan hebben we nu de cursussen met subsidie beperkt tot 160 uur en specifiek voor Landwijzer hebben we daar 200 uur van gemaakt.

Een vierde aanpassing had te maken met het aantal deelnemers aan de cursussen. Er was wel wat ongerustheid over de moeilijkheden bij niche-opleidingen zoals bio, omdat de doelgroep kleiner is en men dus moeilijker aan het minimale vereiste aantal deelnemers kwam. Daarom is speciaal voor opleidingen bio en korte keten dat minimum van tien naar zes gebracht. Landwijzer valt daar natuurlijk onder.

Dat zijn de belangrijkste hervormingen en uitzonderingen, die we reeds in 2023 voorzien hadden. Sommigen onder jullie verwezen er al eerder naar, en ook op het einde van de vorige legislatuur zijn er al enkele vragen gesteld over de impact van de wijzigingen en hervormingen op Landwijzer. Daarom heb ik mijn kabinet in het najaar van 2023 de opdracht gegeven om, in overleg met Landwijzer, te bekijken hoe we hen in deze hervorming kunnen ondersteunen.

Dat overleg heeft ook een concrete uitkomst gehad, zowel u weet. In oktober van dit jaar heb ik namelijk een bijkomende subsidie van 160.000 euro gegeven aan Landwijzer. Een subsidie waar ook nog eens 40.000 euro private middelen vanuit The Nest tegenover stond. Dat is een organisatie die ons kabinet in contact gebracht heeft met Landwijzer en die ook inzet op de agro-ecologische transitie. Deze 200.000 euro extra had dus twee doelen. Als eerste dient het om, tijdens de aanpassing die Landwijzer voor zich heeft, stagenoden van Landwijzerstudenten te kunnen vergoeden. Ik begrijp namelijk ten volle dat een opleiding die zich volledig op zijinstromers richt, niet zonder slag of stoot de stagemogelijkheden kan schrappen om cursisten te laten kennismaken met alle facetten van het landbouwer-zijn. Ten tweede wilde ik hen ondersteunen in de zoektocht naar extra mogelijkheden wat betreft het adviseren, begeleiden en opleiden rond agro-ecologie. Daar is namelijk, ook bij de niet-zijinstromers, een grote vraag naar, en dat is dus als het ware een nieuwe taak die ook door hen kan worden opgenomen.

Bijkomend dient de subsidie ertoe om Landwijzer te helpen om een nieuw aanbod te ontwikkelen ten aanzien van de bestaande landbouwers. Ik geloof er nogal sterk in, en uit de verschillende contacten die we hebben, wordt dat telkens bevestigd, dat ook heel wat landbouwers – gangbare landbouwers, als je dat zo mag zeggen – op zoek zijn naar begeleiding in de omslag en de transitie naar meer agro-ecologische praktijken, of om de principes daarvan te kunnen toepassen in hun bedrijfsvoering. Al die landbouwers hebben sinds dit jaar dus een soort van kennisportefeuille waarmee ze zo’n bedrijfseigen advies kunnen inwinnen.

Specifiek voor de stageboeren bij Landwijzer – en dat zijn er zo’n driehonderd – is daar dan nog eens de 500 euro bij gekomen, met als doel in de bijkomende vorming voor de stagiair te kunnen voorzien. Die driehonderd Landwijzerstagebedrijven hebben dus samen, naast hun 600.000 euro standaardkennisportefeuille, nog eens 150.000 euro die ze kunnen besteden aan bijkomende vorming via Landwijzer.

Uit de open brief en het gesprek dat ik vorige week met Landwijzer had, begrijp ik echter dat ze nog steeds bezorgd zijn over hun toekomst. We waren het er samen over eens dat zo’n vormingscentrum als Landwijzer, zeker met het oog op de Vlaamse ambities inzake biolandbouw en jonge starters, bijzonder waardevol is als organisatie voor de landbouwsector in functie van de versterking van bio. We waren het ook samen eens over de noodzaak om die beperkte middelen te richten naar starters die ook effectief in de sector terechtkomen via een eigen bedrijf of als werknemer.

Uit het overleg heb ik dan ook enkele zaken meegenomen en hebben we ook enkele punten heel duidelijk met elkaar kunnen afspreken.

Ten eerste bleek op het overleg dat Landwijzer zo’n 100.000 euro van het vormingsbudget voor 2024 nog niet opgevraagd had. Eind vorige week hebben onze diensten daarom nog aan Landwijzer gecommuniceerd hoe ze de resterende 100.000 euro kunnen opvragen.

Ten tweede leek Landwijzer ook te botsen op de voorwaarde dat de stage op twee verschillende bedrijven moet worden georganiseerd. Hoewel er een sterke meerwaarde zit in het ontdekken van verschillende bedrijfsrealiteiten, begrijp ik vanuit hun standpunt ook wel dat zijinstromers misschien meer nut hebben aan het ‘jaarrond’ meevolgen op één bedrijf. Dat was dus een uitdrukkelijke vraag van Landwijzer om, in functie van het gemakkelijker organiseren, op hetzelfde bedrijf een jaar rond met de verschillende seizoenen kennis en ervaring op te bouwen. Wij onderzoeken dan ook of en hoe we, voor de toegekende stagedagen aan Landwijzer, het aantal kunnen beperken op die manier.

Ten derde wees Landwijzer ook op de noodzaak die zij zien om hun cursisten toch voldoende teelttechnische kennis te kunnen geven, herinner u de C-cursus. Ik onderzoek dan ook de mogelijkheid hoe zo’n specifiek aanbod, gekoppeld aan een duidelijke intentie om te starten in de sector, meegenomen kan worden in een volgende GLB-planwijziging. Dat is ook een heel belangrijk punt dat wij hebben kunnen afspreken in functie van die teelttechnische kennis.

Ten vierde had Landwijzer ook nog onvoldoende de mogelijkheden gehad om de kansen en de nieuwe potenties te bekijken die de kennisportefeuille kan bieden voor een vormingscentrum en voor hen als organisatie op dat vlak. Zij gaan daar op korte termijn mee aan de slag om die adviezen te laten erkennen en op te nemen.

Dat zijn vier belangrijke afspraken die wij vorige week met Landwijzer hebben kunnen maken.

Zoals jullie ook kunnen vaststellen, vind ik het aanbod van opleidingen rond landbouw in het algemeen, maar zeker ook biolandbouw, voor instromers en mensen die zich willen omschakelen uitermate belangrijk, zeker voor de toekomst van de landbouw in Vlaanderen. Meer dan de helft van het budget voor vormingsplannen wordt daarom ook besteed aan startersopleidingen en stages.

Dat wat specifiek de vragen aangaande Landwijzer betreft.

Jullie hadden ook nog vragen over de biosector in het algemeen.

Qua cijfers wil ik graag verduidelijken dat naast de areaalambitie van 5 procent, u bekend, ook de ambitie van 5 procent bioconsumptie en 5 procent biolandbouwbedrijven in het Strategisch Plan Bio is opgenomen. Daar zaten we eind 2023 aan 2,9 procent. We hebben ons bewust niet enkel op het areaal toegespitst. In de Vlaamse context is dat niet altijd de beste parameter. Vlaanderen is bijvoorbeeld heel sterk in de biokruiden, maar in areaal is dat natuurlijk eerder te verwaarlozen. De helft van de bioboeren met percelen en bedrijfszetel in Vlaanderen bewerkt maximaal 5 hectare aan bio-oppervlakte, maar samen bewerken ze nauwelijks 6 procent van het totale Vlaamse biologische areaal. De andere helft van de bioboeren is dus goed voor 94 procent van het totale areaal. Het zal dus voor onze bioambitie belangrijk zijn dat, naast het aantrekken van nieuwe starters in de sector, ook bestaande landbouwers de stap blijven zetten om om te schakelen naar bio.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Dank u wel, minister, voor het uitgebreide antwoord. Het is goed dat u geschetst hebt wat er het voorgaande jaar zoal gebeurd is in eventuele aanpassingen van het systeem aan een aantal bezorgdheden die, wat mij betreft, toch wel heel legitiem zijn, omdat een aantal specifieke aspecten spelen die de nodige flexibiliteit in de regelgeving vragen.

Er blijven natuurlijk twee vragen. Ten eerste is het als organisatie niet zo evident om je toekomst uit te bouwen als je blijft hobbelen van de ene aanpassing naar de andere en zoeken naar het erkend krijgen van een specifieke nood, en dat je nooit zeker bent van een structurele financiering op lange termijn die perspectief geeft aan de organisatie. Dat is ook wat ik tussen de lijnen van het schrijven en de bezorgdheden hoor: wanneer komt er een meer permanent perspectief over wat we kunnen doen? U hebt nu gezegd wat er een paar weken geleden op jullie overleg is afgesproken. Hebt u zicht op welke termijn de zaken die nog uitgezocht zullen worden, duidelijk zullen zijn? Gelden die dan meteen? U verwijst naar de timing van de planwijziging van het GLB. Wanneer gebeurt dat en voor welke periode is de organisatie dan zeker van het perspectief? Wat betreft het bekijken van die extra kansen ook voor de meer conventionele landbouw naar de evolutie richting agro-ecologische en biologische teeltwijzen: wanneer zal daar duidelijkheid over zijn? Is dat dan voldoende voor Landwijzer zelf om zich structureel te kunnen organiseren en niet te hoeven hobbelen van de ene onzekerheid naar de andere? De collega zei het ook: de middelen moeten doelgericht ingezet worden. Het lijkt me logisch dat we kijken in welke mate er instroom is na opleidingen. Het gaat ook echt over die instroom, het gaat niet alleen over naschoolse vorming in de klassieke zin van het woord, namelijk van mensen die al bezig zijn en hun teeltwijze kunnen aanpassen of extra inzichten kunnen verwerven. Het gaat echt over die instroom. Iedereen weet dat dat een grote uitdaging voor de sector is. Wat ons betreft, mag die heel graag gestimuleerd worden in bio. Over welke timing kunt u dus duidelijkheid geven aan Landwijzer voor die structurele vragen waar zij nog mee zitten?

De voorzitter

De heer Verduyckt heeft het woord.

Kris Verduyckt (Vooruit)

Wij zien op een bepaald moment die noodkreet van Landwijzer passeren. Die wordt breed gedeeld en gesteund. Uit uw antwoord haal ik twee zaken, minister: enerzijds de Europese middelen die gedaald zijn, maar anderzijds ook de hervorming van de naschoolse opleiding. Als ik dat mag samenvatten, zegt u dat u die vooral effectiever wilt maken en ervoor zorgen dat elke euro die we erin stoppen, ook effectief zorgt dat we straks meer bioboeren hebben. Goed, daar is op zich niets op tegen. Na dit gehoord te hebben, heb ik dan nog deze vraag: wat is dan de reactie van Landwijzer hierop? Hebben zij het gevoel dat zij daarmee aan de slag kunnen? Hebt u daar afspraken over gemaakt, om dat te evalueren om te zien wat dat in de praktijk gaat betekenen?

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Bedankt, minister, voor uw omstandige antwoord. Ik ben wel gevoelig voor uw argument dat we, gegeven de schaarse middelen, moeten zien dat de euro’s die we erin steken, terechtkomen bij mensen die actief worden in de sector. Het moet inderdaad geen hobbycursus zijn, of daar moeten niet te veel middelen naartoe gaan. Het is goed dat we die focus heel scherp stellen dat het moet leiden tot activiteit in de landbouwsector.

Daarnaast denk ik dat we toch een aantal verhalen uit elkaar moeten halen. Je hebt enerzijds heel het verhaal van de kennisportefeuille, dat wil zeggen dat actieve boeren een enveloppe krijgen waarmee ze vorming kunnen inkopen. Dat is uiteraard nuttig en nodig. Gezien de transitie waar veel van onze bedrijven voor staan, kunnen ze die begeleiding en vorming zeker gebruiken. Dan heb je specifiek de omschakeling naar bio: bestaande landbouwbedrijven die de omschakeling willen maken en die daar vorming rond nodig hebben. Dat is ook heel belangrijk. Maar dan heb je nog die derde categorie: de zijinstromers. Ik denk dat we niet kunnen overschatten hoe groot de kenniskloof is voor iemand die niet uit een landbouwbedrijf komt en die wel actief wil worden in de sector, versus iemand die bij wijze van spreken met de paplepel vanop een landbouwbedrijf die kennis en heel veel vaardigheden heeft meegekregen. Voor dat segment, die zijinstromers, moeten we op een goede manier blijven samenwerken, zeker met een organisatie die daar toch een bewezen trackrecord heeft zoals Landwijzer.

U hebt een aantal heel concrete dingen aangehaald die u met hen besproken hebt naar aanleiding van de brief. Ik roep u op om daar verder werk van te maken. Het is inderdaad de bezorgdheid dat ze vandaag met een probleem geconfronteerd worden in hun werking en dat ze, als er perspectief gegeven wordt tegen 2026, met een verbeterd financieringsmodel hun werking kunnen voortzetten. We moeten vooral zien dat we, door het gat dat nu valt en dat u probeert op te vangen met projectsubsidies, de fundamenten niet dusdanig onderuithalen in die twee jaar, zodat ze in 2026 niet meer goed kunnen doorstarten. Ik roep u dus op om daar waakzaam voor te zijn en om de afspraken die u nu met hen gemaakt hebt, effectief op het terrein uit te rollen zodat ze hun werking op een goede manier kunnen continueren.

De voorzitter

Mevrouw Vandromme heeft het woord.

Loes Vandromme (cd&v)

Minister, er zijn heel wat uitdagingen op het vlak van landbouw. In deze commissie heeft niemand daarover lessen te leren. Educatie en vorming zijn heel vaak een antwoord op heel veel uitdagingen. Ik ben zeer tevreden om te horen dat veel collega’s akkoord gaan met het feit dat we de middelen doelgericht moeten inzetten.

Minister, ik noteer vooral dat Vlaanderen al extra inspanningen levert, terwijl de Europese middelen net gedaald zijn. Vlaanderen doet al heel hard zijn best. Het is moedig dat we hervormen en de vinger aan de pols houden en luisteren naar het veld. Ik zal niet alles herhalen, maar u geeft aan dat er inderdaad wordt geluisterd om de middelen zo goed mogelijk te besteden en doelgericht in te zetten.

Minister, ik heb nog een heel concrete vraag. Welke inspanningen zult u doen om de nieuwe manier van werken, met die kmo-portefeuille, nog beter bekend te maken bij onze land- en tuinbouwers, om ervoor te zorgen dat opleidingen en educatie zo goed mogelijk worden ingezet?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Wat dat laatste betreft, waarnaar ik expliciet heb verwezen: naast jullie communicatie daarover, zullen we dat natuurlijk ook doen op Agriflanders. Dat is het moment om dat nog eens extra onder de aandacht te brengen. We zullen in die communicatie zeker een tandje bijsteken.

Ik wil hier absoluut niet de indruk gewekt hebben alsof we een aantal afspraken hebben gemaakt voor de verre toekomst. Een praatje op het kabinet, en dan zien we wel verder. Neen, dit zijn heel concrete afspraken. Ik wil ze nog eens onder de aandacht brengen.

Op de eerste plaats is er de 100.000 euro die aan hen is toegezegd. Het zou zonde zijn die te laten liggen. Die was, door een aantal praktische omstandigheden, niet opgevraagd. Wij helpen daarbij, zodat die nog dit jaar op hun rekening staat.

Het zit vaak in kleine, eerder administratieve zaken. De organisatie als vzw is moeilijker om praktisch te organiseren als je op meerdere bedrijven stages moet doen. Wij willen daaraan tegemoetkomen. We zullen daar niet mee wachten. Dat is in functie van de activiteiten van Landwijzer, om wat ze vandaag goed doen te kunnen blijven doen. Dat benadruk ik. Een heel gevoelige kwestie is de teelttechnische kennis, de zogenaamde C-cursus in het verleden. Ook daar moeten we op doorpakken. Wat mij betreft, zo snel mogelijk, in functie van de structurele aanpassing binnen het GLB in de verdere toekomst – en dan spreken we over 2026. Ook daar kunnen we al op doorpakken. Ten slotte vind ik het belangrijk om ook de zijinstromers in die kennisportefeuille mee te nemen. Daar liggen voor hen nieuwe taken. Daarvoor waren die transitie en die ondersteuning voorzien.

Ik wil ook nog meegeven dat ik het gevoel had dat het een goed overleg was. We hebben heel goed naar elkaar geluisterd. Zij zijn naar buiten gegaan met heel concrete afspraken, die ze samen met ons hebben gemaakt, en vol vertrouwen om samen voort te werken aan de toekomst van de biolandbouw in Vlaanderen, waarbij we zowel nieuwe mensen als zijinstromers kansen geven, en bestaande bedrijven meenemen in de verdere verduurzaming en de inzet van agro-ecologische praktijken.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Minister, ik ben blij dat u alvast een goed gevoel hebt. Ik ben een mens van vertrouwen die ervan uitgaat dat dat ook ten dele geldt voor Landwijzer zelf. Ik wil natuurlijk niet wegsteken dat zij na jullie overleg aan ons een schrijven hebben gericht waarin ze toch een paar bezorgdheden herhalen. Dat ging over de ondersteuning van de stagemogelijkheden, de huidige dertig dagen die als beperkt werden aangevoeld.

Met betrekking tot het organiseren van de C-cursussen hebt u geantwoord dat daar wel degelijk over wordt nagedacht en aan wordt gewerkt. Het systeem van de structurele financiering, natuurlijk de reden waarom we hier zitten en waarom het hier al verscheidene keren aan bod is gekomen, werd omgegooid. Ik deel de ambitie van heel deze commissie om de middelen effectief in te zetten, maar het is alvast onze mening dat de middelen bij Landwijzer effectief ingezet worden.

Wij zijn er als fractie van overtuigd dat de zijinstroom effectief moet worden gegenereerd. Ik zie de voorzitter nadenkend kijken. Dat is misschien non-verbaal gedrag dat interessant is voor de toekomst.

Minister, wij zullen binnen enkele maanden een opvolgvraag stellen om te bekijken of we daar zijn geland. Wat die organisatie echt vraagt, is duidelijkheid over het kader waarbinnen ze de komende vijf jaar moet werken. Dat is uit handen van het parlement genomen. Dat wordt niet meer bij decreet geregeld. U hebt dat allemaal zelf in handen. De enige manier om dat op te volgen is dus via het stellen van vragen. Ik houd toch nog een pleidooi om decretaal te verankeren hoe dit loopt en op welke manier structurele financiering voor onze enige opleiding biolandbouw kan behouden blijven.

De voorzitter

De heer Verduyckt heeft het woord.

Kris Verduyckt (Vooruit)

Biolandbouw is belangrijk. Biolandbouw behoeft opleiding. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Minister, u hebt daar nu wat meer duidelijkheid over gegeven. We zullen uiteraard de afspraken die werden gemaakt met Landwijzer blijven opvolgen, met de uitgangspunten waarmee ik mijn repliek begon.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Minister, uw goed gevoel stelt deels gerust. Wij hopen dat dat goed gevoel zich ook de komende dagen en weken aan de kant van Landwijzer zal tonen, wanneer uw maatregelen in de praktijk worden omgezet. We zullen dat, samen met de collega’s die hier vandaag aandacht aan hebben gegeven, verder opvolgen.

De voorzitter

Mevrouw Vandromme heeft het woord.

Loes Vandromme (cd&v)

Minister, ik blijf erbij dat het voor mijn fractie heel belangrijk is dat de middelen doelgericht worden ingezet voor mensen die de stappen willen zetten naar landbouw, voor de zijinstromers maar zeker ook voor wie er al langer mee bezig is. U weet dat ik zeer vaak bezig ben met onderwijs. Ik hoop in elk geval dat we onze jonge boeren die in het secundair onderwijs de keuze willen maken om de opleiding te volgen massaal steunen, want dat is natuurlijk ook wel een grote uitdaging. Daar stellen we een andere keer nog andere vragen over.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Kostprijs consumptieaardappelen blijft o.a. door klimaatverandering stijgen Lees meer
 
 
MAP 7: Geen hoerastemming bij het Vlaams Agrarisch Centrum Lees meer
 
 
Eind februari uitbetaling voorschot premie voor de duurzame zoogkoeienhouderij Lees meer
 
 
Nieuwe mestmaatregelen vanaf 2025: wat betekent dit voor de landbouwer? Lees meer
 
 
Rol landbouwsector bij behalen van de Vlaamse klimaatdoelstellingenLees meer
 
 
Landbouwersprotesten tegen het Mercosur-vrijhandelsakkoordLees meer
 
 
Economische rekeningen van de Belgische landbouw 2024 Lees meer
 
 
"Ook als je mensen ziet, kan je eenzaam zijn", landbouwer getuigt over eenzaamheidLees meer
 
 
De toekomst van de opleidingen biolandbouwLees meer
 
 
Over de hopprijzen die sterk onder druk staan Lees meer
 
 
Eurocommissaris Hansen Lees meer
 
 
PFAS-problematiek in de landbouwsector en het sectorfonds Lees meer
 
 
Verplaatsen van natuurgebiedenLees meer
 
 
Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt PASLees meer
 
 
Belg kookt feestmaal graag zelf Lees meer
 
 
Geen ‘dubbele afroming’ bij overname van nutriëntenemissierechten Lees meer
 
 
Vernietiging van de vergunning van zalmkwekerij in OostendeLees meer
 
 
Vlaams Actieplan Duurzaam PesticidengebruikLees meer
 
 
Opnieuw meer stoppers dan starters in de landbouwLees meer
 
 
De implementatie van de Europese AI-verordening Lees meer
 
 
Nitraten: laagste aantal meetpunten in overschrijding ooitLees meer
 
 
Landbouwers rond 3M in Zwijndrecht kunnen opnieuw tegemoetkoming aanvragen voor PFAS-vervuiling Lees meer
 
 
Financiële ondersteuning voor vorming en advies rond duurzame bedrijfsvoeringLees meer
 
 
Voorstel van decreet MAP7Lees meer
 
 
Aanpassing regels pluimveekooien, thuisslachting en beschutting Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer
 
 
Brochure omgaan met droogte en hevige regenval Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor uw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Legislatuurverslag 2019 - 2024Lees meer
 
 
Bodempaspoort wint Agoria Digital Society Award in categorie duurzaamheid Lees meer
 
 
Varkensbedrijven - Warme sanering Lees meer
 
 
Beleidsnota RampenschadeLees meer
 
 
Aardappeltelers staan voor meerdere en nieuwe uitdagingenLees meer
 
 
Jubileumeditie Trefdag VarkensAcademie Lees meer
 
 
VLIF: opstart van of omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategieLees meer
 
 
Nieuwe Gedragscode aardappelcontracten Lees meer