De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Begin november ontvingen de leden van deze commissie een schrijven van Boeren op een Kruispunt (BoeK). Een vleesveebedrijf met 230 runderen, waarvan er negentig op weiden in het grensgebied van Vlaanderen en Nederland grazen, kwam in aanraking met hoge PFAS-concentraties in vleesstalen. Dat leidde tot een melding bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), dat een epidemiologisch onderzoek startte en gericht stalen nam van slachtrijpe dieren. Er is discussie over de hoge kosten van de twintig staalnames aan 300 euro per staal, die momenteel ten laste vallen van het landbouwbedrijf.
De aanwezigheid van te hoge concentraties PFAS kan aanzienlijke gevolgen hebben, waaronder extra kosten voor staalnames en verminderde inkomsten door onverkoopbaarheid, terwijl de vaste kosten blijven bestaan. Op dit moment is daarvoor geen vergoeding beschikbaar.
Minister, op 13 oktober 2023 besliste de vorige Vlaamse Regering om een sectorfonds op te richten om de schade te financieren die veroorzaakt is door zeer zorgwekkende stoffen (ZZS’en) zoals PFAS. Het fonds is op vandaag echter nog niet operationeel. Er wordt onder meer gewerkt aan een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten en de federale overheid.
Boeren op een Kruispunt beveelt aan om te zorgen voor een overheidsdekking van staalnamekosten voor de uitbreiding van het Sanitair Fonds en voor een vergoeding voor waardeverlies van dieren die geslacht, vernietigd of behandeld moeten worden op bevel van het FAVV.
Wat is uw visie over de aanbevelingen van Boeren op een Kruispunt met betrekking tot deze problematiek? Wat is de timing voor de operationalisering van het sectorfonds voor zeer zorgwekkende stoffen? Welke rol kan de Vlaamse overheid in tussentijd op zich nemen bij dergelijke PFAS-problematieken?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik wil in eerste plaats benadrukken dat ik me er ten volle van bewust ben dat de bedrijven die vandaag geconfronteerd worden met een PFAS-contaminatie op hun bedrijf, zich in een zeer complexe en lastige situatie bevinden, zonder dat ze daar zelf schuld aan hebben.
Boeren op een Kruispunt heeft daarvoor onlangs een brief gestuurd naar de federale minister, en ik begreep dat jullie die brief ook hebben ontvangen. In de brief van Boeren op een Kruispunt komen heel wat vragen en opmerkingen naar voren. In eerste plaats is het opportuun om de overheid de kosten van staalnames ten laste te laten nemen tot er uitsluitsel is over de aansprakelijkheden. Aangezien de PFAS-problematiek kadert in het algemeen belang van veehouderij en de zorg voor de hoge beschermingsgraad van onze volksgezondheid, is het aangewezen om de betalingen door het Sanitair Fonds te laten uitbreiden met deze PFAS-problematiek. Het is aangewezen om over te gaan tot het toekennen van een vergoeding van het waardeverlies dat is geregistreerd als gevolg van de vernietiging, de behandeling of het slachten of doden van vee wanneer het FAVV een bevel tot vernietiging of behandeling heeft uitgevaardigd. Deze vragen zijn, zoals u kon lezen, telkens gericht aan de federale minister van Landbouw, David Clarinval. Noch het FAVV noch het Sanitair Fonds valt onder mijn Vlaamse bevoegdheid.
Vanuit Vlaanderen wordt de situatie van de bedrijven wel nauw gemonitord, en we onderzoeken tevens welke rol Vlaanderen daarin kan opnemen.
Wat het vergoeden van bepaalde kosten betreft, zijn we gebonden aan de beschikbare wettelijke kaders en de staatsteunregels. In het regeerakkoord hebben we deze ambitie duidelijk vooropgesteld. Ondertussen werd een akkoord bereikt binnen de Uitgebreide Interministeriële Conferentie voor Leefmilieu (UICL) voor de opstart van een onderzoek naar de ontwikkeling van zo’n financieringsmechanisme voor de aanpak van PFAS-verontreiniging. Deze studie moet onder meer een antwoord bieden op de volgende onderzoeksvragen. Hoeveel geld is er nodig om de schade veroorzaakt door PFAS aan te pakken? Welke partijen dragen verantwoordelijkheid om de kosten die daarmee gepaard gaan te dragen? Op welke manieren kunnen bijdragen geëist worden van de betrokken partijen? Hoe kan het financieringsinstrument het best functioneren?
Na de studie moet de nodige informatie beschikbaar zijn om het fonds zo snel mogelijk te operationaliseren. De gunningsprocedure voor deze opdracht is lopende en zal de eerste maanden van 2025 worden gefinaliseerd. De uitvoeringstermijn voor de studie bedraagt negen maanden.
De controle op de voedselveiligheid is een federale aangelegenheid. Ik wil wel benadrukken dat het belangrijk is dat het FAVV zijn bevoegdheid opneemt om voor voedselveiligheid te zorgen, maar ook om landbouwers die nadelen ondervinden bij te staan.
De Vlaamse overheid zal de belasting van PFAS verder afbouwen via haar bevoegdheden inzake het leefmilieu. Meer concreet verwijs ik daarvoor naar de maatregelen die zijn opgenomen in het PFAS-actieplan dat, zoals u weet, eind 2022 werd opgemaakt. Een belangrijk deel van deze maatregelen is erop gericht om de verliezen naar het milieu te beperken en te voorkomen, en de verspreiding van PFAS en de blootstelling van de bevolking te minimaliseren.
Binnen het Departement Omgeving is er een coördinator zeer zorgwekkende stoffen die dit alles opvolgt.
Op regelmatige basis is er ook interdisciplinair overleg binnen de expertenwerkgroep ‘zorgwekkende stoffen’, waarin experten van alle betrokken overheidsdiensten, zowel Vlaams, als federaal met het FAVV en de FOD volksgezondheid, alsook onderzoeksinstellingen met ervaring rond deze problematiek zoals het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en de Universiteit Antwerpen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Dank u, minister, voor uw antwoord. De bezorgdheden die Boeren op een Kruispunt in hun brief hebben aangekaart, zijn inderdaad federale bezorgdheden, maar ik denk dat het goed is dat we hiervan op de hoogte werden gebracht, en dat er ook vanuit uw kabinet mogelijk een contactopname kan zijn met uw federale collega, om hem te wijzen op de noodzaak van het effectief gevolg kunnen geven aan een aantal vragen vanuit Boeren op een Kruispunt.
De essentie blijft natuurlijk dat het landbouwbedrijf in kwestie, ook al heeft het daar eigenlijk geen enkele invloed op gehad, toch wordt geconfronteerd met de problematiek rond PFAS. Dat het FAVV daar controles op doet, is natuurlijk heel goed, want het gaat om de voedselveiligheid. Maar dat de kosten die dan met extra staalnames gepaard gaan, volledig ten laste vallen van die landbouwer, is zeer te betreuren. Dat vormt een enorm knelpunt.
Ik hoor u antwoorden, minister, dat de timing voor een studie met een aantal onderzoeksvragen negen maanden bedraagt. Dat betekent dat, als we de resultaten van dat onderzoek nog moeten omzetten in beleid en er dan nog gezocht moet worden naar de manier waarop de Vlaamse Regering en de Federale Regering daarrond gaan samenwerken, we spreken over een tijdshorizon van minstens een jaar maar wellicht veel langer vooraleer er mogelijk een manier komt om die schade aan landbouwers te vergoeden.
Daarom vraag ik me luidop af – maar goed, het zijn denkpistes – of er geen mogelijkheid zou kunnen bestaan om in zulke gevallen bijvoorbeeld ons Vlaams Rampenfonds tijdelijk in te zetten, zodat een dergelijke schade ook op een of andere manier vergoed kan worden, en die dan op een later moment uit zo’n sectorfonds misschien kan terugvloeien naar onze Vlaamse begroting. We zouden de kosten niet op ons nemen als Vlaanderen, want het is de vervuiler die de kosten moet betalen. Ik vermoed dat er nog heel wat discussie zal zijn over wie die vervuiler dan precies is, en ik denk dat we daarin misschien beter een voortrekkersrol nemen vanuit Vlaanderen dan dat we dat aan de individuele landbouwer overlaten, om uiteindelijk die schade achteraf te verhalen op de vervuiler.
Ik doe vandaar een oproep, minister, om binnen uw bevoegdheden, en misschien samen met de minister-president, te bekijken op welke manier we dat knelpunt toch op korte termijn kunnen wegwerken.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Zoals gezegd, is er inderdaad een verschil in bevoegdheden. Dat wil niet zeggen dat we niets doen, collega. We doen alles wat we kunnen. Uiteraard hebben we contact met de federale collega’s hierover, en dit onderwerp is al op tafel gelegd. Vanuit onze diensten volgen we de verschillende casussen, ook deze casus, heel nauw op, om onze landbouwers maximaal te kunnen ondersteunen, natuurlijk met een bijzonder oog voor de getroffen landbouwers.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) werkt in het gebied ook nauw samen met enkele landbouwers. Die samenwerking is veel ruimer. We hebben ook de opdracht gegeven om extra oog te hebben voor de getroffen landbouwers, die eventueel zouden samenwerken met de VLM en het gebiedsproces in het betreffende gebied. Natuurlijk is het niet zo dat we vanuit Vlaanderen een blanco cheque kunnen ondertekenen. Dat is ook een beetje de tragiek, zeg maar, van de hele situatie. We zijn er heel actief mee bezig om oplossingen te zoeken in de ondersteuning van die getroffen landbouwers. Dit wordt dus ongetwijfeld vervolgd.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Dank u, minister, voor uw bijkomend antwoord. De voornaamste doelstelling is dat er wordt gezocht naar oplossingen. We zullen de verschillende pistes verkennen, en ik kom daar zeker op terug.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.