De voorzitter
De heer Devillé heeft het woord.
Dries Devillé (Vlaams Belang)
Minister, de gevolgen van het stikstofakkoord van februari 2022 laten zich steeds scherper voelen. Ondanks de politieke beloftes blijft het beleid toch vooral een molensteen om de nek van onze landbouwers. Hoewel de eerste lijst van rode bedrijven werd afgevoerd – en terecht –, hangt er ondertussen ook alweer twee jaar een zwaard van Damocles boven het hoofd van deze bedrijven. Dit vernietigt niet alleen onze economische zekerheden, maar zorgt ook voor veel menselijk leed. De afbouw van de veeteelt betekent ook het einde van soms generatieoverschrijdende familiebedrijven. De oorzaak is natuurlijk dat het criterium van de piekbelaster puur gebaseerd is op de ligging. Bedrijven zijn piekbelasters omdat ze toevallig gelegen zijn dicht bij natuurgebieden of habitatgebieden. Daardoor worden die bedrijven nu getroffen in hun economisch hart en hun voortbestaan.
Het criterium of het begrip piekbelaster is eigenlijk ook een non-begrip, want het is een vaststaand feit dat dieren van die zogenaamde rode bedrijven niet meer ammoniak uitstoten dan dieren op niet-rode bedrijven. In vele gevallen bestonden die veeteeltbedrijven ook al voordat er sprake was van dat natuurgebied en voor de ondoordachte beslissingen of ondoordachte aanduiding van deze gebieden door de Vlaamse Regering.
Nu krijgen we opnieuw een lijst tegen augustus 2025, als ik tenminste het antwoord mag geloven dat u hebt gegeven op de schriftelijke vraag van collega Pieters. Met andere woorden, er komt nog meer onzekerheid en nog meer onrust. Deze bedrijven zijn het doelwit van het eerder bureaucratisch beleid dat blind lijkt te zijn voor de complexiteit van de landbouwsector, met een desastreuze impact op de landbouwers tot gevolg.
Vandaar heb ik ook deze vragen, minister:
Wat is uw visie hieromtrent? Meer bepaald: gelooft of denkt u werkelijk dat u het stikstofprobleem in Vlaanderen op lokaal niveau of op individueel bedrijfsniveau op die manier kunt oplossen?
Bent u ook van oordeel dat de stikstofdepositie, in het bijzonder van de piekbelasters, de oorzaak is van de overschrijding van de theoretische kritische depositiewaarde (KDW)? Als zij dan verdwijnen, denkt u dan dat daarmee het stikstofprobleem is opgelost?
Ik zou ook willen weten wat u van plan bent als het Grondwettelijk Hof straks het Stikstofdecreet vernietigt. Eerst was er immers wel zo’n lijst, dan weer niet, en dan weer wel na het arrest. Hoe ziet u dat concreet, want ook dat zal weer aanleiding geven tot een hele hoop onzekerheid voor de landbouwers?
En tot slot, waarom blijft u ook halsstarrig vasthouden aan de focus op de stikstofdepositie uit de veeteelt, terwijl we weten dat de Europese regelgeving stikstof niet als een allesbepalende factor definieert?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het stikstofprobleem is inderdaad een complex gegeven. Ik denk dat dit intussen genoegzaam bekend is. Het kan ook niet tot een louter lokaal of individueel bedrijfsniveau beperkt worden. Daarom ook is er in Vlaanderen gekozen voor die programmatische aanpak, waarbij generieke maatregelen centraal staan – het zogenaamde G8-scenario. Daarmee gaan we de stikstofuitstoot met de helft verminderen tegen 2030, van ongeveer 37.000 ton naar 18.000 ton.
Die aanpak verdeelt de inspanningen over heel Vlaanderen en omvat zowel de industrie als veehouderijen. Dat betekent echter niet dat lokale uitdagingen genegeerd kunnen worden. Waar bedrijven door hun ligging een disproportionele impact hebben op stikstofgevoelige natuur, zijn bijkomende maatregelen noodzakelijk. Dat is niet enkel logisch, maar ook een juridische en ecologische vereiste. Dat heeft het juridische verleden ons geleerd. Herinner u de aanleiding: het arrest in Kortessem.
Een bijkomende reductie hierbij gaat voor mij altijd hand in hand met het wegwerken van de zogenaamde zoekzones. Dat was ook een belangrijk debat. Je kon niet rood zijn, je kon geen piekbelaster zijn ten aanzien van een zoekzone waar die gevoelige natuur nog niet is vastgelegd. Die zullen dus ook zo snel mogelijk worden weggewerkt. Zowel de landbouw als de natuursector zullen inspanningen moeten doen om onze natuur te versterken.
Die weg zullen we ook verder bewandelen, en tegelijk zullen we inspanningen doen voor natuurbeheer, want ook daar zullen nog stappen moeten worden gezet. Het klopt: Europa zegt dat je de beschermde soorten, de habitats in een goede staat van instandhouding moet brengen. Ik heb altijd heel consequent gezegd dat stikstof een knop is, een belangrijke knop, waaraan je kunt draaien om de impact op de kwetsbare natuur te verminderen. Om die naar een betere staat te brengen, is stikstof een belangrijk element. Daarnaast zijn beheer en herstel dat ook.
Ik ga niet speculeren over mogelijke uitspraken van het Grondwettelijk Hof. Dat is niet aan mij besteed. Maar het is wel evident dat de rechtszekerheid vooropstaat. Daarover zijn de nodige afspraken gemaakt in de regering. Met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) heeft de vorige Vlaamse Regering juist geprobeerd een rechtszeker kader te creëren waarbinnen het mogelijk is om nieuwe vergunningen toe te kennen. Indien het Grondwettelijk Hof beslist, zal Vlaanderen zijn beleid vanzelfsprekend evalueren en in overeenstemming brengen met de uitspraak. Dat is evident, wat mij betreft.
Dat zal evenwel niet betekenen dat we het kader volledig loslaten. Dat is weer iets anders. De doelstelling om natuurgebieden in een goede staat van instandhouding te brengen, blijft overeind. Dat is wat Europa zegt over de habitat en de speciale beschermingszone (SBZ). Ook de noodzaak om sectoroverschrijdende inspanningen te verdelen, blijft overeind.
De voorzitter
De heer Devillé heeft het woord.
Dries Devillé (Vlaams Belang)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U spreekt over de goede staat van instandhouding. Maar hoe bekijkt u dat dan? Welke meting is er dan, vanaf welk startpunt? Het is mij niet duidelijk hoe u dat precies interpreteert.
Ten slotte wil ik opmerken dat die rode lijst in de praktijk helemaal niets zal opleveren. Het resultaat zal zijn dat de landbouwbedrijven de deuren moeten sluiten, maar dat het stikstofprobleem blijft bestaan.
Minister, ik wil u dan ook oproepen om zekerheid te geven aan die landbouwers, niet door die rode lijst aan te kondigen, maar door aan te kondigen dat die lijst er niet zal komen. Want water naar de zee dragen, dat baat natuurlijk niet. Sterker nog, het lijkt eerder meer kwaad dan goed te doen. Op het Nederlands eiland Schiermonnikoog hebben boeren spontaan en vrijwillig hun koeien zelfs weggedaan. Niet met 1 of 2 procent, maar met 40 procent hebben zij hun veestapel verminderd, en dit om de kwetsbare natuur op het eiland te beschermen.
Wat blijkt dan? Na meetresultaten blijkt dat er geen stikstofreductie, maar een stikstoftoename is. Dat zegt ongeveer alles. Als wij hier in Vlaanderen de veeteelt rond het Turnhouts Vennengebied volledig zouden wegnemen, dan zal de stikstofneerslag er natuurlijk nog altijd zijn. We hebben 50 procent stikstofdepositie afkomstig uit het buitenland. We hebben de haven, de industrie, het verkeer en ook de landbouw. Met andere woorden, het zal pas genoeg zijn als we onze economie volledig lamleggen. Ik denk niet dat dat is waar we naartoe willen. Of misschien moeten we allemaal stoppen met ademen, want dan zal er inderdaad geen menselijke en bijgevolg ook geen dierlijke activiteit meer zijn. Dat is alleszins niet het model waar het Vlaams Belang voor staat, in naam van de natuur, want daar is de natuur helemaal niet bij gebaat.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Andy Pieters (N-VA)
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Collega Devillé, u zegt in uw vraagstelling dat de minister de onrust en de onzekerheid bij de veeteeltbedrijven aanwakkert. Maar wat de minister in zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag heeft aangegeven, is vooral dat hij de timing uit het decreet zal halen. Meer nog, hij zegt dat hij die niet zal uitputten en dat het wellicht vroeger zal zijn. Wat de minister doet, is proberen om zo snel mogelijk onrust en onzekerheid weg te nemen. Ik zie niet in hoe dat verkeerd zou zijn.
Uiteraard houdt de minister zich aan de decreten die in het parlement gestemd zijn. Dat lijkt mij evident.
Als de vraag is wat de minister zal doen als het Grondwettelijk Hof een decreet vernietigt, dan vind ik dat we de problemen moeten oplossen als ze zich stellen. Heel dit parlement zei ook dat het Grondwettelijk Hof het Instrumentendecreet zou vernietigen. Vlak voor het kerstreces hebben we gezien dat het Grondwettelijk Hof heeft gezegd dat het dat decreet niet zal vernietigen, omdat het in orde is. Je kunt daar blij mee zijn of ongelukkig, maar je zult het zien op het moment van de uitspraak. Dat geldt ook in dit dossier.
Minister, ik heb wel nog een vraag. Zodra de berekeningen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) klaar zijn, zult u de betrokken landbouwbedrijven contacteren. Dat zullen er wellicht geen honderden zijn. Vroeger was er de discussie van telefoontjes versus brieven om mensen te informeren. Zult u ook de bedrijven, aangezien dat geen heel groot aantal zal zijn, door de VLM laten bezoeken, om het op een zo goed mogelijke manier uit te leggen aan de betrokken landbouwers?
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (cd&v)
Minister, dank voor uw antwoord. Het is inderdaad van groot belang om duidelijkheid te geven, om in dialoog te gaan met bedrijven en hen ook degelijk te gaan informeren. Nu, de heer Devillé heeft ook verwezen naar de goede staat van instandhouding en de metingen daaromtrent.
Stikstof is maar een van de knoppen waaraan we draaien om natuur in goede staat van instandhouding te krijgen. Stikstof is een van die factoren die ervoor kan zorgen dat een goede staat van instandhouding wordt bereikt, maar er zijn natuurlijk verschillende andere die noodzakelijk zijn vooraleer de natuur in goede staat van instandhouding kan worden gebracht. De pH-waarde, de vochtigheid van een bodem, andere omringende natuur, oppervlaktes en dergelijke meer, zullen daar ook een onderdeel van uitmaken, maar daarvoor kijken we natuurlijk niet naar de landbouwers – misschien voor een stuk –, maar vooral ook naar de natuursector en de natuurbeheerders zelf. Zij zullen een aantal maatregelen moeten nemen in hun gebieden om ervoor te zorgen dat die natuur in een goede staat van instandhouding komt.
Mijn bijkomende vraag is dan ook, minister, of de natuursector daar voldoende van op de hoogte is en welke stappen daar de komende tijd in gezet zullen worden, om hen ook te sensibiliseren om daarmee verder mee aan de slag te gaan.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Eerst en vooral, als we spreken over bedrijven en hun impact, dan gaat het inderdaad over de ligging. Ik denk dat de discussie over Vlaanderen-Nederland hier bekend is. De landen zijn dichtbebouwd, dichtbevolkt, en alles heeft te maken met de ligging en de dichtheid in onze regio. Maar we kunnen het niet ontkennen – en ik denk dat de kaarten duidelijk zijn – dat hier in verhouding relatief veel stikstof is, onder andere afkomstig vanuit de landbouwsector.
Een belangrijke wijziging die in het finale decreet is ingeschreven, is dat diegene die boven 50 procent impact op de nabije natuur zitten, ook wel de kans krijgen om bijkomend naast de G8, het generieke scenario, – de reductiepercentages die iedereen moet doen, naargelang de sector waarin je zit – onder de 50 procent te duiken. Ik besef heel goed dat dat voor heel veel bedrijven een gigantisch grote inspanning is, dat dat niet iets leuks is om nu te doen, en dat ze denken dat dat dan wel allemaal in orde zal komen. Maar de mogelijkheid is voorzien, via technieken, eventueel via afbouw of andere mogelijkheden die er zijn op niveau van het bedrijf. Ik vind het belangrijk om dat te zeggen en ik vind natuurlijk ook begeleiding voor die bedrijven cruciaal. Dat staat voor mij ook voorop.
Zoals ik daarstraks ook gezegd heb, is stikstof inderdaad een belangrijk element om natuur, kwetsbare natuur, in een goede staat te brengen. Sommige soorten zijn gevoeliger aan stikstof dan andere. Dat is ook bekend. Naast stikstof zijn herstel en beheer ook cruciaal, en het Agentschap voor Natuur en Bos heeft mij van in het begin gezegd dat zij ook willen kijken naar quick wins met een pragmatische aanpak. Waar kunnen we welke gebieden op een zo effectief mogelijke manier zo snel mogelijk weer naar een betere staat, en inderdaad liefst naar een goede staat, van instandhouding brengen? Het is dus een en-enverhaal, waarbij stikstof altijd een element zal zijn in het geheel om die kwaliteit van onze natuur te verbeteren.
De voorzitter
De heer Devillé heeft het woord.
Dries Devillé (Vlaams Belang)
Ja, minister, de ligging is inderdaad een aspect dat zeker meespeelt, maar ik stel toch vast dat die ligging alleen maar bij landbouwbedrijven grotendeels wordt gebruikt om dan maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat ze moeten verdwijnen en hun zaak moeten sluiten, terwijl we toch ook zien dat er bijvoorbeeld viaducten of snelwegen zijn die langs natuurgebieden gelegen zijn. Daar worden geen maatregelen voor genomen, dus die laten we toch ook liggen? Daar gaat u toch ook niet op interveniëren om die te sluiten? Maar bij landbouwers doet men dat dan blijkbaar wel. Ik pleit daar niet voor, maar ja, de Vlaamse Regering blijkbaar wel.
Tot slot wil ik ook nog iets zeggen aan collega Pieters. U hebt toch wel een zeer rare definitie van zekerheid. In een eerste versie is die rode lijst er wel, dan wordt ze in een tweede versie afgevoerd, en dan hebben we nu weer de aankondigingspolitiek dat ze er opnieuw gaat komen, en is er een arrest van het Grondwettelijk Hof hangende. U weet blijkbaar op voorhand op basis van een instrumentendecreet en een uitspraak van een ander arrest over een totaal andere zaak wat de uitspraak zal zijn van het Grondwettelijk Hof over het Stikstofdecreet. Ik vind dat eigenlijk een heel rare logica die u daar hanteert.
Ik zou alleen maar een oproep willen doen. Onze landbouwers verdienen een rechtvaardig en rechtszeker beleid, gebaseerd op concrete feiten en concrete cijfers, niet op symboolpolitiek, zoals nu het geval is. De maatregelen kunnen dan allemaal wel fors klinken, maar de gevolgen zijn inderdaad disproportioneel, terwijl we de kern van het probleem daarmee helemaal niet oplossen, integendeel. Het is tijd om dat te erkennen en de landbouwers een toekomstperspectief te geven in plaats van de ballonnetjes op te laten dat zij hun boeken kunnen neerleggen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.