Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Vorig ArtikelVorig artikel Volgend artikelVolgend Artikel

 10 feb 2025 09:07 

Meldpunt agribashing.be



De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Voorzitter, ik zie een blik van herkenning in uw ogen. Ik denk dat u in dezen toch wel een beetje betrokken partij bent. Maar dat maakt niet uit, de vraag die ik wil stellen, is correct ontvankelijk verklaard.

We hebben een tijdje gewacht, want het meldpunt agribashing.be, een initiatief opgericht door de voorzitter van onze commissie, collega Dochy, wordt nu voor een deel nieuw leven ingeblazen. We hebben daar de voorbije jaren niet echt vragen over gesteld omdat zo een meldpunt natuurlijk ook een politieke keuze is van een parlementslid. U begrijpt dat wij niet meteen extra aandacht wilden geven aan het meldpunt zelf. Een aantal weken geleden heeft De Standaard wat berichtgeving in beeld gebracht waarbij dat meldpunt opnieuw in de aandacht komt. Agribashing.be is, zoals gezegd, een meldpunt opgericht door onze voorzitter. Op zich kan dat getuigen van een goede parlementaire reflex om zaken die in de samenleving mislopen, gevoelens, emoties en reële problemen te capteren. Dat is onze job als volksvertegenwoordiger. Een website creëren waarop mensen met hun verzuchtingen richting de politiek en het beleid terechtkunnen, lijkt mij een legitieme keuze of een goede zaak. Dat kan een van de aspecten van onze job als volksvertegenwoordiger zijn.

Minister, de vraag die dan rijst, is wat het vervolg op zo een melding moet zijn. Dat is de ene kant van de vraag. In het geval van agribashing.be beoordeelt een zelfbenoemde jury de meldingen en evalueert ze en worden de mensen die zich in hun optiek schuldig maken aan agribashing terechtgewezen. Er wordt een soort van eigen volksjury georganiseerd, waardoor mensen worden beoordeeld, iets wat toch voor een deel een intimiderend aspect heeft wanneer men aan mensen aangeeft dat men vindt dat die aan agribashing doen. De Standaard haalt hierbij het voorbeeld aan van een schooldirectrice. Dat verwondert mij van een partij als cd&v, die toch op een correcte manier met middenveldorganisaties en mensen die zich maatschappelijk engageren, omgaat. Zij roepen een schooldirectrice tot de orde via het meldpunt en via de opvolging van een melding, nadat zij op de website was 'verklikt' omdat in een schoolproject een aantal leerlingen een link hadden gelegd tussen bepaalde milieu- en klimaatproblemen en de impact van bepaalde vormen van landbouw. Het waren zeer onschuldige infoborden – minister, ik wil dat we daar vandaag niet de wetenschappelijke discussie over voeren – waar er wetenschappelijk misschien nog iets voor te zeggen valt. Dat debat mogen we hopelijk toch voeren.

Dit voorbeeld geeft aan dat de term ‘agribashing’ wel bijzonder ruim geïnterpreteerd dreigt te worden. Ik wil het bijna vergelijken met een soort ‘agriwoke’ die ontstaat, waarbij bepaalde debatten niet meer gevoerd kunnen worden. We hebben het er toch allemaal zeer moeilijk mee bij andere thema's, collega's, dat bepaalde zaken niet meer gezegd zouden mogen worden. Ik vind het een legitiem politiek en maatschappelijk debat, dat kan worden gevoerd over wat de impact is van bepaalde vormen van landbouw. Laat ons eerlijk zijn, collega's: het is gewoon een politieke strategie om een eerlijk en genuanceerd debat over landbouw zeer moeilijk tot onmogelijk te maken.

De term ‘bashing’ kennen we bijvoorbeeld uit de context van gaybashing en refereert aan de maatschappij die helaas op veel vlakken verruwt en waarbij mensen, zoals in het geval van gaybashing, zelf het heft in handen nemen om diegene die volgens hen niet in het perfecte plaatje past, onder handen te nemen. Ik kan me voorstellen dat er in de sector op een niet-correcte manier richting individuele landbouwers gehandeld wordt en dat er een bepaalde beeldvorming is alsof dat bijna criminelen zouden zijn. Uit de voorbije maanden hier samen kunnen we besluiten dat ik alvast samen met velen niet op die manier naar landbouw kijk. Maar dat betekent aan de andere kant natuurlijk niet dat een debat voeren over landbouwbeleid, over bepaalde types van landbouw en de impact op andere maatschappelijke noden en bezorgdheden, illegitiem zou zijn.

We weten dat bashing counteren met meer bashing zelden tot nooit een meerwaarde oplevert voor de maatschappij, dus wilden wij de vraag stellen op welke manier dit niet meer verruwing in de hand werkt. Het maakt ook een debat op basis van wetenschappelijk omgaan met maatschappelijke uitdagingen bijna onmogelijk. 'Alternatieve feiten' werken verruwing en polarisering immers in de hand.

Los van de eventuele waarde van zo een meldpunt door een volksvertegenwoordiger, is de fundamentele vraag wat er met de meldingen gebeurt. Welk gevolg wordt eraan gegeven en door wie? Brengt het genoegdoening voor de melder? Wie bepaalt wat er moet gebeuren met of door de aangemelde? Hoe krijgen we toch niet minstens een soort informele tweede circuit? Ik stel voor dat we binnenkort een meldpunt organiseren voor mensen die kwaad zijn omdat Herman Brusselmans een column schrijft en dat op een andere manier bashing zouden noemen. Neen, daar dienen rechtbanken voor. Als mensen vinden dat er laster en eerroof is, als mensen vinden dat er zaken niet correct gebeuren, dan lossen we dat in ons rechtssysteem op via de rechtbank, niet via een individuele website met een zelf aangeduide jury.

De meldingen op agribashing.be komen niet bij onafhankelijke instanties of bij de administratie terecht. Het is het parlementslid in kwestie zelf dat samen met een jury het initiatief in handen houdt en zelf beoordeelt of het gaat over foutieve framing van de sector, of het gaat over individuele landbouwers en op welke manier een initiatief wordt genomen richting de zogenaamde dader. Er staat ook heel duidelijk onderaan dat het een persoonlijk initiatief is van collega Dochy, waarbij ook duidelijk vermeld staat dat hij voorzitter is van de commissie Landbouw. Ik heb als ondervoorzitter van de commissie Landbouw ook al wat ideeën over zaken die ik zou kunnen opstarten, maar ik weet niet of we daarmee een legitiem en correct debat over de toekomst van onze landbouwsector op een goede manier vormgeven.

Minister, u hebt zich voor een deel al in de krant uitgesproken, maar ik wil het toch hier heel duidelijk horen. Hoe kijkt u naar het meldpunt agribashing.be? Is er volgens u nood aan zo een onafhankelijk meldpunt voor personen of organisaties die wetens en willens op een onwetenschappelijke manier de landbouwsector in een kwaad daglicht plaatsen? Hoe wilt u de polarisering tussen de landbouwsector en kritische stemmen rond bepaalde vormen van landbouw ontmijnen? In welke mate zorgt deze sfeerschepping en eventuele intimidatie rond kritische geluiden over de agro-industrie voor oplossingen voor de crisis in de landbouwsector, die ons allemaal nauw aan het hart ligt?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega’s, juiste en genuanceerde informatie over de landbouwproductie in Vlaanderen is een heel belangrijke kernvoorwaarde om een gedegen debat over haar toekomst vorm te kunnen geven. Die informatie ligt immers aan de basis van meningen die gevormd worden door consumenten en burgers. We kunnen er evenwel niet omheen dat objectieve informatieverspreiding vandaag de dag ook meer algemeen onder druk staat, dus niet alleen wat landbouw betreft. Het Nationaal Crisiscentrum beschouwt het verspreiden van verkeerde of misleidende informatie niet voor niets als een van de grote risicofactoren voor de toekomstige voedselzekerheid van onze bevolking.

Specifiek voor de landbouw zijn er voor mij drie samen sporende trends die zich voordoen. Ten eerste is het bevolkingsaandeel dat actief is in de landbouw, in enkele generaties tijd drastisch teruggelopen. Waar vroeger de meeste Vlamingen wel nog een buurman, een tante of een verre kennis hadden die in de landbouwsector actief was, komen de meeste mensen vandaag niet langer in eerste lijn met landbouwers in aanraking. Het gebrek aan rechtstreekse informatie over wat landbouwers dagelijks doen, hun productiecycli, hun technische en economische uitdagingen, het harde werk et cetera leidde gestaag tot een kloof tussen de in- en de outsiders. Ook mensen die van veraf wel nog een link hebben met de sector, dreigen snel te vervallen in een overgeromantiseerd beeld van een geschiedenis die waarschijnlijk nooit bestaan heeft.

Ten tweede genereert de komst van internet en sociale media een massa aan informatie, met inbegrip van niet-gevalideerde informatie. In een streven om mediaplatformgebruikers zo lang mogelijk aan boord te houden, filteren algoritmes op content die aansluit bij waar men in het verleden zelf mee in aanraking kwam. Eigen overtuigingen worden op die manier versterkt, zonder dat die worden getoetst aan divergerende opinies of inhoud. Dat versterkt uiteraard de wij-versus-zijmentaliteit en staat haaks op het feit dat verschillende zienswijzen in een debat aan bod moeten komen. Het verbergt bovendien dat de voor- en tegenstanders vaak meer gemeen hebben dan ze zich zelf realiseren.

Ten derde heeft landbouw historisch gezien zelf een sterke groepscultuur ontwikkeld, wat op zich natuurlijk en volkomen normaal is, gezien de identiteit en de specifieke levensstijl die met het beroep gepaard gaan. Interpersoonlijke interactie van landbouwers gebeurt vaak met andere mensen die in de sector of in de periferie errond actief zijn. Daar is uiteraard niets mis mee, maar het is de communicatie, of het gebrek eraan, naar anderen die de perceptieverdeeldheid soms mee veroorzaakt.

Een van de kernopdrachten binnen de Vlaamse voedselstrategie die ik vorige legislatuur lanceerde, was daarom ook ‘Voedsel verbindt boer & burger’. Los van contact met de landbouwer, komt zowat elke Vlaming immers drie keer per dag in aanraking met het werk van onze Vlaamse land- en tuinbouwers. Dat was ook heel duidelijk een positief neveneffect in tijden van corona, burgers die veel vaker op de boerderij kwamen, wat de band met en de kijk op de sector en het werk uiteraard ten goede kwam.

Op een symposium dat we afgelopen jaar organiseerden tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, hadden we een Amerikaanse sociologe te gast, doctor Jessica Eise, die daarover het boek ‘The Communication Scarcity in Agriculture’ schreef. Zij betoogt dat, waar het vroeger een lonende strategie kon zijn om ongenuanceerde kritiek of desinformatie te laten overwaaien, dat vandaag niet langer het geval is. Ook al ben je het er als landbouwsector niet mee eens, bezorgdheden van burgers en middenveldorganisaties moeten ernstig worden genomen. Dat biedt tegelijk ook de mogelijkheid om als sector authentiek en eerlijk te communiceren over uitdagingen, trade-offs en het bestaansrecht van de sector in de samenleving.

Voedselproductie blijft in essentie gebaseerd op gebruik van grond en grondstoffen en heeft, net zoals alle menselijke activiteit, onvermijdelijk een zekere impact op onze leefomgeving. Dat ontkennen, is niet zinvol, net zomin als het zinvol is om alleen op die negatieve externaliteiten te focussen en de neveneffecten en de positieve bijdragen aan onze maatschappij te verzwijgen. Dat is een werf die collectief en via krachtenbundeling moet worden aangepakt.

Voor de vertegenwoordigers van de landbouwsector is het de taak om de huidige communicatieschaarste door en voor de sector te remediëren, bijvoorbeeld door open en eerlijk te communiceren. Ook het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) en het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) hebben hier een rol te spelen, die ze trouwens ook opnemen, samen met de belangenorganisaties, die daar steeds meer en steeds vaker aandacht aan schenken. Ik zeg vaak dat we als het ware elke dag een dag van de landbouw zouden moeten hebben. Het valt mij ook telkens op als je tijdens zo’n dag op bezoek bent, naast de klassieke bezoeken: ongelooflijk veel gewone Vlamingen willen dan een kijkje gaan nemen op de boerderij. Je voelt de wederzijdse openheid. Als de boer zijn deuren openzet, is er de Vlaming die zijn hart opent voor de boer en dan ziet welke enorme inspanningen die families vandaag moeten doen, in een ondernemingscontext die vaak uitdagend is – en dan wik ik mijn woorden. Die context is vaak heel moeilijk. Toch is er dat wederzijdse begrip dat op die manier kan worden versterkt.

Voor de individuele landbouwers is er een taak om te investeren in de band met de lokale gemeenschap, bijvoorbeeld via opendeurdagen of rondleidingen. Ik denk dat zij in het lokale weefsel, via het verenigingsleven en andere, vandaag ook een heel belangrijke rol spelen. Zij nemen die rol nog heel vaak op, waardoor de wederzijdse waardering en het begrip ook kunnen worden versterkt.

Voor mezelf als minister zie ik het als een taak om objectieve data over de landbouwsector te verspreiden via de website landbouwcijfers.be, om kinderen te betrekken bij de realiteit van de voedselproductie – daarvoor verwijzen we graag naar ‘Oog voor Lekkers’, de campagne op scholen, waar we al heel wat positieve ervaringen mee gehad hebben – en om de totstandkoming van brede coalities rond gezamenlijke doelstellingen te bevorderen en de werking te faciliteren. Ik verwijs naar de Vlaamse voedselstrategie en de Landbouwvisie 2050 die in de maak is.

Mijn diensten hebben ook oog voor objectieve communicatie en het correct gebruik van overheidsgegevens. In het verleden hebben mijn diensten ook contact gehad met een uitgeverij van schoolboeken, wat aanleiding gaf tot een rechtzetting van een fout die daar was gemaakt.

Die inspanningen werpen hun vruchten af. Zowel uit de periodieke bevragingen van VLAM over het belang van een sterke landbouwsector in Vlaanderen, als die van VILT over de waardering voor onze land- en tuinbouwers, blijkt heel duidelijk dat die sector een plaats heeft, ook in de toekomst. 97 procent van de Vlamingen vindt het belangrijk dat we een sterke inlandse en Vlaamse land- en tuinbouw hebben.

Ik weet niet of ik dat hier al heb verteld, maar vorig jaar toonde Google in het jaaroverzicht op de tweede plaats de vraag ‘Waarom zijn de boeren boos?’ of ‘Waarom protesteren de boeren?’. Dat leert mij alvast twee zaken. De bezorgdheden van onze landbouwers zijn door de Vlaming vaak nog onvoldoende gekend, en daar moet die open communicatie aan bijdragen. Maar bovenal ligt de Vlaming er wakker van, hij wil echt wel weten wat er speelt en is bekommerd om hun toekomst en hun plaats, hier in Vlaanderen. Dat signaal sterkt mij in het werk dat we deze legislatuur vooropgesteld hebben, namelijk om het strategische belang van die sector ook in de toekomst in Vlaanderen te verankeren. Als er iets resulteert uit de bekommernissen, de zorgen en de protesten die er in heel Europa en Vlaanderen de voorbije twee jaar zijn geweest, dan is het dat dit thema weer op de politieke agenda staat. Het is vandaag, veel meer dan in het verleden, een strategische sector. Europa spreekt over strategische autonomie, en daar is de eigen voedselvoorziening een heel belangrijk onderdeel van. De Vlaamse land- en tuinbouw wordt in ons regeerakkoord, maar ook in de lijnen van de Europese Commissie, als dusdanig erkend.

Ik laat in het midden of meldpunten het ideale instrument zijn om het wederzijdse begrip verder te verbeteren. We leven in een vrij land, met vrijheid van initiatief en vrijheid van meningsuiting. Voor mij is het alvast niet nodig. Ik ben er heel duidelijk in en heb dat in het artikel waar u naar verwees ook gezegd. Ik beschouw mezelf als een wandelend meldpunt. Ik ben altijd beschikbaar, net als mijn kabinet en onze diensten die, uiteraard, altijd heel veel vragen, opmerkingen en zorgen op dat vlak capteren.

In elk geval zal zo’n meldpunt altijd beperkt blijven tot symptoombestrijding. Ik wil mijn energie en die van mijn diensten vooral inzetten om het fundamentele wantrouwen dat tot agribashing kan leiden, weg te nemen en te zorgen dat Vlaanderen zijn land- en tuinbouwers ook morgen naar waarde weet te schatten. Laat het duidelijk zijn: onze land- en tuinbouwsector zal voor mij altijd de ziel van Vlaanderen blijven. Op een ziel trap je niet, die moet je waarderen en koesteren. Ik ben daar heel duidelijk in.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Ik onthoud vooral, minister, het laatste stuk: dat u niet te veel energie wilt steken in collega Dochy, maar vooral in de toekomst van de landbouw. (Opmerkingen van minister Brouns)

Dat u een goede band hebt, betwijfel ik niet.

Als ik die vraag stel, minister, dan gaat het natuurlijk niet over de eerste 90 procent van uw antwoord, dat een legitiem antwoord is, voor alle duidelijkheid. Ik denk dat er niemand in deze commissie aan twijfelt dat we samen moeten werken aan de toekomst van de strategische sector die de landbouw in Vlaanderen is. We moeten er allemaal in investeren en we moeten allemaal beseffen dat de landbouw al decennia in een zeer moeilijke transitie zit. Er zijn grote uitdagingen op het sociale en economische vlak en op het vlak van duurzaamheid, en iedereen doet grote inspanningen.

Er zijn verschillende modellen en antwoorden, maar daar gaat de kwestie die ik hier vandaag voorleg helemaal niet over. De vraag is er een naar methode: zetten we samen een stap vooruit? We zijn allemaal meldpunten. Dat is, onder andere, onze job. Maar zetten we een stap vooruit door hier als parlementsleden een soort ‘waarheidscommissie-Dochy’ te organiseren, die bijvoorbeeld gaat bepalen dat een link op school tussen vleesconsumptie en -productie en een bepaalde klimaatimpact, agribashing is, en dat, als vervolg daarop, een leerkracht of een directrice moet worden opgebeld of ingeseind dat dit agribashing is en dus niet kan, dat het moet stoppen en dat de betrokkene zich publiekelijk moet excuseren? Zetten we daarmee een stap vooruit voor al die landbouwers die het vandaag moeilijk hebben en die het verdienen dat we samen aan oplossingen werken? We moeten het voor hen mogelijk maken om te ondernemen in een rechtszeker kader en ja, sorry, maar mogen we toch ook nog benoemen dat er soms negatieve externaliteiten zijn? Die zijn maar een deel van de realiteit, maar wel degelijk een realiteit.

Ik tracht zelf altijd de inspanning te doen om zeer genuanceerd te zijn, net omdat ik heel veel contacten binnen de sector heb. Ik tracht heel genuanceerd en op een correcte manier het debat te voeren, maar door deze aanpak zetten we geen stap vooruit.

Vindt u niet dat deze sfeerschepping – in twee richtingen, voor alle duidelijkheid – ons alleen maar verder van een oplossing brengt? Zou het niet beter zijn om dit soort zaken vanuit het parlement of vanuit parlementsleden te stoppen?

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Ik vind dit een beetje een vreemde vraag. Over een initiatief van onze voorzitter – een goed initiatief, trouwens – worden parlementaire vragen gesteld. Ik ben al blij, voorzitter, dat ik het niet zelf heb gedaan, want in mijn geval zou er sprake geweest zijn van een kliklijn. Iedereen zou al op zijn achterste poten staan, er zou al een blik nazi’s opengetrokken zijn – maar soit.

U weet dat, het stond ook zo in De Standaard: dit initiatief heb ik gesteund. En ja, collega Vaneeckhout, het is effectief zo dat bepaalde leraren en leraressen in bepaalde scholen de kinderen indoctrineren, niet alleen over landbouw, maar ook over genderideologie, wat hoog op de agenda staat bij veel leraren. Ook kinderen worden meegesleurd naar een klimaatbetoging.

Ik zal u een paar voorbeelden geven. Ik heb het meldpunt van voorzitter Dochy eigenlijk niet nodig. Ik krijg wekelijks berichten van mensen die zeggen dat er aan agribashing wordt gedaan. Vindt u het normaal, collega Vaneeckhout, dat een 12-jarig meisje thuiskomt van school en dat ze aan haar mama, die melkveehoudster is, vraagt: “Mama, klopt het dat jij iedere dag dieren pijn doet?” Ik heb op Agriflanders getuigenissen gehad van kinderen, jongeren van 14 à 15 jaar, die vertellen dat er leraren zijn die zeggen dat ze moeten stoppen met vlees te eten. Vind u dat normaal, collega Vaneeckhout? Nog anderen kwamen mij zeggen dat ze een lerares hebben die iedere dag oproept tot ‘de groene revolutie’, waarbij de landbouw weg moet uit Vlaanderen. Ik vind dat allemaal niet normaal. Leraren en leraressen moeten zich houden aan hun kerntaken, en dat is onderwijzen. Dat is de taal aanleren en dat is wiskunde aanleren. Uiteraard mogen die mensen een persoonlijke mening hebben, maar het is niet aan het onderwijzend personeel om kinderen te indoctrineren. Zij moeten lesgeven, dat is hun kerntaak.

Voorzitter Dochy, ik vind het inderdaad wel een beetje jammer dat uw minister u een beetje afvalt. Maar ja, dat is niet zo erg, denk ik. Misschien had de minister zelf dit initiatief moeten nemen, maar ik blijf het steunen en ik geef u honderd procent gelijk.

De voorzitter

Mevrouw Ryde heeft het woord.

Eva Ryde (N-VA)

Ik was iets te laat door een te trage trein, maar ik heb alles online beluisterd om zeker mee te zijn in dit debat. Als ik goed heb geluisterd, zijn we het met z’n allen eens over twee zaken. Ten eerste: de landbouw ongenuanceerd in een kwaad daglicht stellen, kan niet. Ik heb die eensgezindheid hier toch echt wel gehoord. En twee: als parlementsleden, maar ook als minister, zijn wij eigenlijk wandelende meldpunten. Dat heb ik bij alle collega’s gehoord: er zijn veel contacten met burgers en met organisaties die ons iets komen melden. Op zich is dat geen probleem. Het is een deel van onze taak om daar iets mee te doen.

Als collega Dochy ervoor kiest om daar ook een website rond op te stellen, is dat tot daaraan toe. Dat is een persoonlijk initiatief, hoor ik. Wat mij meer zorgen baart, is wat er daarna met die meldingen gebeurt. De neutraliteit van die jury is toch wel in vraag te stellen, zeker als je ziet dat de voorzitter van het Praktijkcentrum, een instelling gesubsidieerd met Vlaamse middelen, daartoe behoort en op de website verwijzingen maakt naar agromeetings die dan een persoonlijk initiatief zijn. Ook op de Facebookpagina van de heer Dochy staat een verwijzing naar dat persoonlijke initiatief, met het taggen van het Praktijkcentrum. Dan wordt er toch wel een dunne lijn bewandeld en is dat toch wel dansen op het slappe koord. Ik maak mij daar wel zorgen over, dus niet over het melden of het opkomen om landbouw correct in beeld te brengen, zeker in onderwijsinstellingen, maar wel over wat er met die melding gebeurt en of de communicatie neutraal is. Daar heb ik toch wel vragen bij.

Daarom is mijn vraag aan u, minister: bent u het ermee eens dat er toch geen wildgroei aan meldpunten mag ontstaan en vooral niet aan dat luik dat erna zit? Ik hoop dat de mensen achter dit meldpunt vooral zaken doorspelen aan uw agentschap, aan u als minister, om daarmee aan de slag te gaan, en vooral niet de neutrale jury gaan spelen.

Bart Dochy (cd&v)

Ik wil me ook even aansluiten bij deze vraagstelling. Collega Vaneeckhout, bedankt om wel aandacht in mij te steken. U zegt dat de minister dat niet doet. U hoeft zich geen zorgen te maken over de relatie tussen de minister en mijzelf, want dat is geen enkel probleem. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)

Het gaat hier inderdaad over een meldpunt dat ingesteld is. Het bestaat al sinds 2021. Het is nu wat opgefrist op de website. Dat is er ook niet zomaar gekomen. De reden waarom ik dit op de een of andere manier wil kanaliseren, heeft te maken met de ervaring die ieder van jullie blijkbaar ook al heeft gehad. Ik verwijs naar wat collega Sintobin heeft gezegd: dergelijke telefoons krijg ik ook. Over zulke dingen word ik ook aangesproken, over kinderen die op school op de een of andere manier verweten wordt de zoon of dochter van een landbouwer te zijn. Ik ga zeker geen steen werpen of de focus volledig op scholen leggen, maar in verschillende omstandigheden zijn er zulke situaties. Geen uitlaatklep hebben om zulke dingen te kunnen uiten, is veel erger. En dat wordt niet goedgemaakt door tien campagnes in verband met het imago of door tien campagnes voor het welzijn van de mensen en hun geestelijke gezondheid. We mogen zoveel campagnes voeren als we willen, maar als je zulke dingen niet op de een of andere manier kunt kanaliseren, dan is er een probleem.

Ik begrijp de insteek waarbij gezegd wordt dat het beter is dat de administratie dat op zich neemt. Het eerste voorval, dat de directe aanleiding is geweest, betrof een schoolboek. Dat ging niet over de onderwijsinstelling. Het ging over degene die dat schoolboek gemaakt had, die Keure in dit geval. Dat heeft inderdaad, na contactname door de administratie, geleid tot een aanpassing van dat boek. Maar dat betekent ook wel dat het verkeerd was, anders zou het niet aangepast zijn. En was het niet gebeurd, dan zouden op dat moment duizenden kinderen met die informatie opgeleid zijn en zouden ze dat in hun onderwijspakket gekregen hebben. Dat is toch ook niet wat we willen?

Het is een slappe koord. Ik begrijp ook de opmerking van collega Ryde. Ik had ook een beetje de indruk dat collega Vaneeckhout aan het solliciteren was om mee in de backoffice te functioneren en om zelf zijn gedacht te kunnen zeggen. Het is absoluut niet de bedoeling om te polariseren. Het is zelfs het omgekeerde, want op die manier, door een meldpunt te gebruiken, kun je het verhaal in een aantal situaties misschien weghouden van de sociale media. Je kunt de directe contacten die noodzakelijk zijn, op een vriendelijke, niet-polariserende en niet-dwingende manier voeren, collega Vaneeckhout. Want wat u vertelt, klopt dus niet. Er is geen enkele school of schooldirectie die op de een of andere manier onder druk is gezet, zeker niet door mij. Maar er zijn inderdaad lokaal wel contacten gelegd door mensen, en wij proberen dan ook de nuance te leggen in de objectiviteit van de berichtgeving. Wij vragen niet om gekleurde informatie pro landbouw te geven. Wij vragen wel om daar waar echt heel ver gegaan wordt en waar het zelfs weegt op het mentale welzijn van mensen, nuance aan te brengen. En dat is, denk ik, onze opdracht.

Ik begrijp dat er een zeker wantrouwen is, maar goed, over meldpunten hoeft de Vlaamse overheid eigenlijk niet veel met de vinger te wijzen. Ik heb het eens gegoogeld. Er zijn vijftien meldpunten bij de Vlaamse overheid. Er bestaat zelfs een e-mailadres: klokkenluiders@vlm.be. Wat is daar de bedoeling van? We kunnen daar ook even een boompje over opzetten, maar het gaat dus over het feit dat er, denk ik, niets verkeerds is aan een initiatief om iets te willen kanaliseren en om dat op een positieve manier te gebruiken om tot een objectieve berichtgeving over de landbouwsector te komen.

In elk geval nog eens mijn uitdrukkelijke dank, collega Vaneeckhout, om dit hier nog even in de picture te brengen.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega’s. Ik heb al wat ervaring in het parlement, en ik onthoud vooral dat ik in deze commissie bij iedereen, over de partijgrenzen heen, een constante voel, namelijk dat iedereen die in deze commissie zit, een heel groot hart heeft voor de land- en tuinbouwsector. Dat heb ik ook in de plenaire vergadering al vaak gezegd. Bij elke partij die hier iemand afvaardigt, voel je dat. Dat waardeer ik enorm. Ik heb dat daarstraks op een ludieke manier gezegd, maar in de feiten is dat zo: wij zijn allemaal in de eerste plaats de eerste ambassadeur van die sector, met alle uitdagingen die er zijn. Wij gaan daarbij geen enkel debat en geen enkel taboe uit de weg.

Maar er moet mij op dat vlak wel iets van het hart. Ik heb zelf al heel vaak ervaren dat de manier waarop je dingen zegt, de manier waarop je met elkaar omgaat en waarop je spreekt over de sector, belangrijk is. Ik denk dat we wat meer aandacht moeten hebben voor woorden. Ik denk daarbij altijd aan mevrouw Merkel, die heel mooi zei dat woorden vaak voorafgaan aan daden. Denk dus twee keer na vooraleer je een woord in de mond neemt. Het is in het verleden te vaak gebeurd – ook recent nog – dat ik me enorm erger aan het feit dat men het woord ‘vervuiler’ of ‘vervuilende bedrijven’ in de mond neemt. Ik herinner me nog heel goed, ten tijde van het stikstofdebat, dat mijn neef me heel emotioneel opbelde. Bij hem kun je van de vloer eten op het bedrijf, maar hij had wel de pech dat hij toevallig in de nabijheid van heel kwetsbare natuur lag, en plots was hij ‘een van de meest vervuilende bedrijven van Limburg’. Dat is iets wat er inhakt. Het gaat over de manier waarop je daarover bericht. Ik denk echt dat het een collectieve verantwoordelijkheid van onze samenleving is, en van de mensen die de pen vasthouden, om na te denken over de impact van woorden. Daarover gaat dit debat. Als we daar met z’n allen genuanceerd over zijn, dan heb je geen meldpunt nodig. Ik huiver voor een wildgroei aan meldpunten in Vlaanderen. Ik doe dus een oproep aan allen om heel genuanceerd in het debat te staan, en om zeker omzichtig om te springen met de grote uitdagingen waar we de komende jaren met de land- en tuinbouw voor staan.

Ik trek me op aan het feit dat bijna 90 procent van de Vlamingen vindt dat de sector belangrijk is, hier in Vlaanderen. De sector moet ook aandacht en respect voor de omgeving hebben. We moeten blijven investeren in de relatie tussen boer en burger. Elke dag zou als het ware een dag van de landbouw mogen zijn, en als zij hun deuren openzetten zouden we daar massaal naartoe moeten gaan, om hen nog beter te leren kennen, zodat de Vlaming altijd zijn hart zal blijven openen voor de sector. We hebben elkaar nodig, vooral in onzekere tijden zoals we die vandaag kennen.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Bedankt voor het aanvullende antwoord, minister.

Collega’s, die 90 procent zou 100 procent moeten zijn. Laat ons daar samen aan werken, zodat 100 procent van de Vlamingen doordrongen is van het feit dat landbouw een strategische sector is en belangrijk is. Laat ons ook methodes zoeken om samen ernstig het debat te voeren.

Voorzitter, u mag het mij niet kwalijk nemen, maar u zegt dat er niet geïntimideerd wordt, en dat er geen druk gezet wordt. Maar wat denkt u dat het doet met de directrice van een school als zij een boodschap binnenkrijgt waarin staat dat zij aangemeld is op agribashing.be, en dat dit opgevolgd wordt door de voorzitter van de commissie Landbouw in het Vlaams Parlement, en dat haar school volgens een jury een overtreding heeft begaan? Sorry, voorzitter, dat is intimidatie. U ziet toch zelf ook, in dit debat, dat deze manier van werken u in een clubje steekt waardoor een legitieme strijd over bezorgdheden in de landbouwsector nu plots gelinkt wordt aan de strijd voor of tegen lgbtqia+-rechten, dat dit plots een gelijkaardig debat wordt? Als er een probleem is van desinformatie of van smaad aan de landbouwsector, dan moet dat langs de officiële weg opgevolgd worden. U hebt net zelf een goed voorbeeld gegeven: als er iets verkeerd zit, dan kan de administratie dat opnemen en dan wordt dat bijgestuurd. Dit gaat niet over kanaliseren, dit gaat over politieke profilering, en dat vind ik jammerlijk. Ook een legitiem debat over de impact van vleesproductie of over dierenwelzijn wordt onmogelijk gemaakt, terwijl dat niet tegenstrijdig hoeft te zijn met een toekomstdebat voor onze landbouwers.

Collega Sintobin, het moet mij van het hart: mijn kinderen gaan ook naar een landelijke school, en ze gaan bij allerlei landbouwbedrijven op bezoek. Vinden we dat dan ook niet oké, omdat dat ‘promotie’ voor iets is? Neen, zij krijgen een heel divers beeld over de uitdagingen van onze planeet, de uitdagingen van de landbouwsector, hoe onze voedselproductie in elkaar zit. Ik vind dat dit breed en gevoelig onderwijs is, dat mijn kinderen op een goede manier voorbereidt. Zij gaan morgen naar de IJzertoren. Ik vind het een goede zaak dat zij een breed aspect van facetten binnenkrijgen. Laat ons niet verkrampt doen. Er zijn heel veel leerkrachten die op een heel gebalanceerde manier allerlei dingen meegeven. Ik kan u ook een lijstje maken van honderd-en-een uitspraken van leerkrachten waar ik het politiek niet mee eens ben, maar, sorry, dat is niet onze taak. Het is niet aan politici om te bepalen wat de waarheid is en wat niet. Wij zijn er om onze meningen te uiten en om beslissingen te nemen.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Beslissing over de schorsing van de producten op basis van prosulfocarb Lees meer
 
 
Japan brengt 210.000 ton rijst op de markt om gestegen prijs terug te dringen Lees meer
 
 
IPM richtlijnen checklist 2025Lees meer
 
 
Nieuwe IPM-checklist gaat in midden juni 2025 Lees meer
 
 
Bemestingsseizoen start op 17 februariLees meer
 
 
Een derde van de EU-uitgaven gaat naar landbouw Lees meer
 
 
NEPG waarschuwt voor risico’s van toenemend aardappelareaal Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer
 
 
Het imago van de sierteeltsector Lees meer
 
 
Uitleg over het deel over landbouw in het federale regeerakkoordLees meer
 
 
Controle op de middelen uit het GLBLees meer
 
 
8,4 miljoen euro voor projecten voor innovatie, samenwerking en demonstratie Lees meer
 
 
Graanvergaderingen voorjaar 2025 Lees meer
 
 
Minimummaat voor tong is 24 cmLees meer
 
 
Impact van het aanhoudende regenweer op de fruitteelt en landbouw HaspengouwLees meer
 
 
Poolse EU-voorzitterschap en de impact daarvan op de Vlaamse landbouwLees meer
 
 
Meldpunt agribashing.be Lees meer
 
 
Educatieve lessen over dierenwelzijn in het onderwijs Lees meer
 
 
januari 2025 evenaarde natterecord van januari 2004 Lees meer
 
 
Franse cognac-uitvoer naar China keldert door importheffingen Lees meer
 
 
Staan Oostende en Brugge binnen 75 jaar onder water door klimaatverandering? Lees meer
 
 
Studiedag AardappelenLees meer
 
 
Vanessa Vaxelaire uitgeroepen tot ‘Wine Lady of the Year 2025’Lees meer
 
 
Frankrijk: De EU moet op de schop, minder regels, meer concurrentieLees meer
 
 
Lancering aan van de vaccinatiecampagne tegen blauwtong Lees meer
 
 
Water vasthouden met stuwen: types, eigenschappen en checklist Lees meer