De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Eerder benoemde de Vlaamse Regering de land- en tuinbouwsector als strategische sector in haar regeerakkoord. Nu heeft ook de Federale Regering dat gedaan. Dit bevat voornamelijk positieve punten voor de landbouw, maar ook enkele aspecten die op Vlaams niveau verder moeten worden opgevolgd.
Over het thema ‘EU-leiderschap op strategische thema’s’ is een passage opgenomen waarin er wordt gevraagd naar een betere parlementaire controle op het budget dat door de Commissie wordt beheerd. Ik heb mij al eens wat verder kunnen verdiepen in hoe de rapportering over de GLB-middelen (gemeenschappelijk landbouwbeleid) in Vlaanderen precies in elkaar zit. Op een vraag die ik eerder heb gesteld, hebt u een heel uitgebreid en verhelderend antwoord gebracht. Het bevatte ook veel informatie over wat er allemaal onder Vlaamse begrotingsartikelen valt, meer dan louter de cijfermatige rapportage.
Verder las ik ook dat men tijdens de meest recente Europese Raad voor Landbouw en Visserij, op 27 januari, nogmaals heeft benadrukt om de administratieve lasten voor landbouwers te verminderen. In dat kader zou men in de eerste helft van 2025 met een voorstel komen om de jaarlijkse goedkeuring van het prestatieverslag GLB Strategisch Plan te schrappen. In dit prestatieverslag wordt net een overzicht gegeven van de uitgaven aangevuld met de gerealiseerde outputs en resultaten.
Minister, aangezien de Federale Regering oproept tot een betere controle, rijzen er toch enkele vragen.
Wat is uw visie op het schrappen van deze jaarlijkse prestatiegoedkeuring? Staat dit al dan niet haaks op een betere controle waarvoor de Federale Regering pleit? We hebben zeker heel veel begrip en we steunen de administratieve vereenvoudiging ook, maar de controle die nodig is, overboord gooien, is ook niet de goede richting.
Hoe scoort Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen op het vlak van kwalitatieve rapportering over de GLB-middelen?
Ziet u mogelijk nog interessante rapportagetools uit andere landen die we kunnen overnemen, niet om het ingewikkelder te maken, maar net vlotter en efficiënter?
Zijn er gegevens die ontbreken om de controle op het door de Commissie beheerde GLB-budget te kunnen versterken? Kunnen we in dat kader streven naar een lastenverlaging?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Het voorstel dat de Europese Commissie nu aan het bekijken is, gaat over de prestatiegoedkeuring, die een onderdeel is van de jaarlijkse prestatierapportering.
Het jaarlijks rapporteren over de voortgang in uitbetalingen en indicatoren zou behouden blijven, en dat is voor mij ook belangrijk. Wat alle lidstaten willen schrappen, omdat de administratieve last niet in verhouding staat tot de meerwaarde, is het onderdeel waarin gerapporteerd wordt hoeveel er per eenheid werd uitbetaald in het kader van het Strategisch Plan in het afgelopen Europees financieel jaar, en dat ten opzichte van de geplande eenheidsbedragen voor het betreffende jaar die vooraf, bij de opmaak van het plan, zijn ingepland. Die oefening moet individueel voor iedere actie van iedere maatregel gebeuren. Het is een vrij complexe oefening en geeft weinig meerwaarde naar controle op die uitgaven.
Uiteraard moeten de beschikbare budgetten goed worden gemonitord, zodat we het totaal beschikbare budget niet overschrijden. Deze monitoring maakt deel uit van de jaarlijkse prestatierapportering, het onderdeel dat zeker wel behouden blijft. Dit wordt sowieso tussendoor ook nauw opgevolgd door zowel de Europese Commissie als het Agentschap voor Landbouw en Zeevisserij, dat optreedt als beheerautoriteit van het GLB Strategisch Plan.
Een benchmark over de kwalitatieve vergelijking is vandaag moeilijk, aangezien dit pas het tweede jaar is waarin we een jaarlijks prestatierapport zullen indienen.
Het rapport van vorig jaar was, net zoals in meerdere lidstaten, erg slank, omdat er in het boekjaar 2023 geen uitgaven zijn geweest, maar enkel vastleggingen. De opmaak van het huidige tweede rapport omvat daarentegen wel de uitgaven van het boekjaar 2024.
Het rapporteren gebeurt via het digitaal uitwisselingsplatform van de Europese Commissie. Hierbij moeten verschillende richtlijnen worden gevolgd. Er is dus weinig ruimte voor eigen invulling. Een positieve beoordeling van de certificerende instantie en een gunstig advies van het monitoringscomité van het GLB Strategisch Plan werd intussen wel ontvangen. Mijn administratie finaliseert momenteel het rapport, zodat het formeel kan worden ingediend bij de Europese Commissie. Het is afwachten hoe de Commissie het rapport zal beoordelen.
In het verleden, toen enkel voor de tweede pijler, hebben we altijd kwalitatieve rapporten afgeleverd vanuit Vlaanderen, en dat werd ook zo erkend door de Europese Commissie.
Het Vlaams Betaalorgaan was binnen de Europese context bijvoorbeeld een van de eerste om via een areaalmonitoring de controlelast te reduceren. Monitoring impliceert dat via satelliettechnologie controles op basis van foto’s worden uitgevoerd. Door middel van AI en machinelearningtechnieken wordt stelselmatig vooruitgang geboekt en worden dus hoe langer hoe meer controles op deze manier verricht.
Onze administratie zet ten slotte heel hard in op infodeling door het koppelen van databanken van verschillende gewestelijke en federale overheden. Die inzet focust niet alleen op het versterken van de controles op het GLB-budget, maar inderdaad ook op het verlagen van de administratieve lasten van de landbouwers én de overheid door het toepassen van het ‘only once’-principe. Zoals u weet, hebben we dat principe ook opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord.
Bij het implementeren van elke nieuwe GLB-maatregel wordt gescreend welke data nodig zijn en uit welke bronnen die kunnen worden opgehaald. Zo wordt voor de controles van het GLB al lang gebruikgemaakt van authentieke gegevensbronnen waaruit men gegevens kan putten.
Momenteel worden ook de nodige stappen gezet om toegang te krijgen tot pensioendata en data van de sociale inspectie. Dit zijn federale databronnen die nog niet zijn gebruikt in het vorige GLB. De pensioendata zijn nodig in het huidige GLB voor bijvoorbeeld de controles op de definitie van actieve landbouwer en de data van de sociale inspectie voor de toepassing van de sociale conditionaliteit. Specifiek voor de controles van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) wordt ook ingezet op een data-uitwisseling met het Omgevingsloket om gegevens van de omgevingsvergunningen geautomatiseerd te kunnen ophalen.
Het moet wel gezegd dat er toch heel veel tijd en werk kruipt in het opzetten van deze uitwisselingen, met soms heel wat technische en juridische uitdagingen. De GDPR is op dat vlak een bekende uitdaging. Maar de winsten zijn er zeker, zowel voor de overheid als voor de landbouwer. Door data te gebruiken uit authentieke bronnen kunnen de controles gebeuren op kwaliteitsvolle data en kunnen die controleprocessen meer worden geautomatiseerd, met een kostenreductie voor de overheid als gevolg. Voor de landbouwer betekent het opzetten van die uitwisselingen ook een lastenverlaging waarop de komende jaren verder kan worden ingezet, mede in het kader van kosten-batenanalyses bij het opzetten van die gegevensuitwisselingen.
Daarbij blijft het mijns inziens belangrijk om het evenwicht te bewaren tussen enerzijds de eenvoudige controle die zorgt voor minder plaatsbezoeken, en anderzijds de mogelijkheid om specifieke situaties individueel te beoordelen en niet zomaar te vervallen in het principe ‘computer says no’.
De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Dank u wel. Het klinkt alvast hoopgevend en positief, want ik hoor heel wat voorstellen om omzichtig om te gaan met die data en ook koppelingen te voorzien tussen de verschillende databanken. Dat is inderdaad de weg vooruit om de lasten te verlagen, maar tegelijkertijd de nodige controle te behouden en te vermijden dat GLB-middelen worden gebruikt voor zaken waarvoor ze niet bedoeld zijn. In andere landen zijn daarrond al problemen vastgesteld, bijvoorbeeld een aantal jaar geleden in Hongarije. Het lijkt mij echt wel te vermijden, ook voor de publieke opinie, dat zulke zaken door lastenverlaging meer kans zouden krijgen.
Ik hoor u wel zeggen dat een kwalitatieve vergelijking tussen hoe landen het aanpakken nog moeilijk is, omdat het nog niet zo lang loopt. Toch lijkt het mij belangrijk om in de toekomst, wanneer er meerdere jaren zijn verstreken, die weg te bewandelen en de vergelijking met andere landen te blijven maken.
Bart Dochy (cd&v)
Minister, ik sluit aan. Het is heel belangrijk dat er goed wordt gecontroleerd dat de middelen terechtkomen waar ze horen terecht te komen, zoals collega Ryde terecht zegt. Daar mag geen enkele risico of discussie over zijn. Maar soms is het toch problematisch. Als men aanvragen en dergelijke meer tot in detail bekijkt en een vinkje te veel of te weinig dermate zware gevolgen kan hebben dat het disproportioneel is in het resultaat, dan heeft dat niets te maken met de bedoeling en de bestemming van de middelen, maar wel puur met de administratieve verwerking. Er zou daarin een onderscheid moeten kunnen worden gemaakt.
Minister, enkele weken geleden hebben we gehoord dat het recht op vergissing wordt geïntroduceerd in de Vlaamse administratie. Hoe moeten we dat zien in dit kader? Is daar een zekere coulante houding – ik zou niet willen spreken over toegeeflijkheid – in functie van het resultaat en rekening houdend met een eventuele vrijstelling?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega’s. Ik had het al genoteerd: het recht op vergissen is voor mij een generiek principe. De Vlaamse minister van Zeevisserij is ook bevoegd voor het implementeren van het recht op vergissen in het bestuursrecht. Wat mij betreft, is het een generiek principe dat we moeten kunnen implementeren bij de hele beoordeling van de administratieve lasten. De administratieve vereenvoudiging is een project van deze Vlaamse Regering, onder leiding van de minister-president. Als we een Vlaams plan moeten opmaken, in dit geval het Vlaams Strategisch Plan GLB, dan mag dat principe daar wat mij betreft ook tegen het licht worden gehouden.
De internationale benchmark waarnaar u verwijst, is ook belangrijk, al was het maar om onze positie ten aanzien van de andere lidstaten te kennen in de evolutie van de verdere verduurzaming en productiviteit van onze landbouw en alles wat daarbij komt kijken. Wat mij betreft, is dat een aandachtspunt. Data zijn daarbij ‘key’, net als het koppelen van zoveel mogelijk data. Die zijn heel interessant om de bedrijfsvoering verder te kunnen optimaliseren in functie van de verdere verduurzaming en de toekomst van onze landbouw.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.