Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 17 mrt 2025 11:04 

Toekomstvisie 2040 van de EU-commissaris voor Landbouw


Vraag om uitleg over de toekomstvisie 2040 van de EU-commissaris voor Landbouw
van Stefaan Sintobin aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de nieuwe landbouwstrategie van de Europese Commissie en de impact ervan op de Vlaamse landbouw
van Lydia Peeters aan minister Jo Brouns

Vraag om uitleg over de routekaart van de Europese Commissie voor de landbouw- en agrovoedingssector
van Jeremie Vaneeckhout aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Op woensdag 19 februari stelde de EU-commissaris van Landbouw de toekomstvisie 2040 van de Europese Unie voor. Eerlijk gezegd, ik was heel verrast, positief verrast, toen ik dat allemaal las. Er viel heel wat goed nieuws te lezen, althans op papier. Landbouw en voedselproductie zijn voor de Commissie nu ook plotseling strategische sectoren. Voedselzekerheid, -veiligheid en -zelfvoorziening zijn niet meer onderhandelbaar. Landbouw is onmisbaar om het platteland leefbaar te houden. De Commissie wil werk maken van eerlijke prijzen, met een prijzenobservatorium. Jonge boeren moeten geholpen worden, er komt geen gold-plating, voedsel dat binnenkomt in Europa moet aan dezelfde eisen voldoen als voedsel dat hier geproduceerd wordt en ga zo maar door. Dit kon zo uit het programma van het Vlaams Belang gekomen zijn.

Toen ik – samen met mijn medewerker, natuurlijk – wat dieper groef in het rapport, vond ik echter geen concrete zaken waar de Vlaamse boer beter van zou worden. Ik heb niks gevonden over de aanpassing van de Habitatrichtlijn. Over de aanpassing van de Nitraatrichtlijn heb ik niks gevonden. Over de aanpassing van de kaderrichtlijn Water heb ik niks gevonden. Over het on hold zetten van de Natuurherstelwet heb ik niks gevonden. Over het opnieuw toekennen van derogatie heb ik niks gevonden. Over de onmiddellijke erkenning van RENURE is er alleen een belofte.

Minister, vandaar mijn vragen. Welk standpunt hebt u ter zake zelf verkondigd tegenover de EU-commissaris? Hoe evalueert u de nieuwe landbouw- en voedselvisie in het licht van uw eigen prioriteiten en beleid? Wat staat er volgens u in het plan waarmee de Vlaamse boer morgen aan de slag kan en waarvan hij met zekerheid beter wordt? Welke initiatieven neemt u desgevallend zelf nog richting Europese Unie?

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord

Lydia Peeters (Open Vld)

Het klopt dat de Europese Commissie haar nieuwe landbouwstrategie ‘Vision for Agriculture and Food’ heeft voorgesteld, om de sector veerkrachtiger en meer aantrekkelijk te maken. Het perspectief van de Commissie in dezen is 2040. Het plan is opgebouwd rond vier prioriteiten.

Ten eerste, de sector moet aantrekkelijker worden en voldoende stabiel zijn, zodat jonge mensen aangemoedigd worden om voor een beroep in de agrovoedselsector te kiezen. De Commissie wil onder meer werken aan een eerlijk inkomen en beter gerichte overheidssteun.

Ten tweede, de sector moet competitief en veerkrachtig blijven. Daarbij engageert de Commissie zich er onder meer toe om de productienormen voor geïmporteerde producten beter op elkaar af te stemmen. Ze zal dit jaar nog bekijken wat de impact zou zijn van strenge importregels voor pesticiden en regels op basis van dierenwelzijn.

Ten derde is er het afstemmen van het klimaatbeleid en het landbouwbeleid. Zo wil de Commissie dat landbouwers die milieuvriendelijke praktijken toepassen, ook extra beloond worden.

Ten vierde zijn er de betere leef- en werkomstandigheden in landelijke gebieden, die cruciaal zijn voor de Europese landbouwsector.

Op zich zijn dat allemaal prioriteiten die we mee kunnen onderschrijven.

Bekijken we wat EU-landbouwcommissaris Hansen zelf nog bijkomend zegt. Hij hamert op het belang van een aanpak op maat en overleg met alle betrokken partijen. Hij zette zijn argument van de nood aan verjonging in de sector ook kracht bij met cijfers: in de EU is minder dan 12 procent van de landbouwers jonger dan 40 jaar, en de gemiddelde leeftijd in de EU is 57 jaar. Later dit jaar zal de heer Hansen dan ook nog een plan voorstellen om generatiebarrières weg te werken. Daarbij wordt ook naar de lidstaten gekeken, die fiscale stimuleringsmaatregelen in het leven kunnen roepen. Verder kijkt de Commissie ook vooruit naar de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in het kader van de onderhandelingen over de toekomstige meerjarenbegroting vanaf 2028. Dat zou allemaal eenvoudiger worden, met meer gerichte steun aan landbouwers die er het meest nood aan hebben.

Minister, naar aanleiding daarvan heb ik de volgende vragen.

Ten eerste, hoe schat u de beleidskeuzes die worden gemaakt in de ‘Vision for Agriculture and Food’ in vanuit het perspectief van de Vlaamse landbouw en voedingsnijverheid?

Ten tweede, welke impact zal deze visie hebben op het nieuwe GLB post 2027, meer bepaald op het vlak van inkomenssteun?

Ten derde, beantwoorden deze keuzes voldoende aan de boerenprotesten van het afgelopen jaar?

Ten vierde, op welke manier zult u deze visie mee integreren in uw Vlaamse landbouwstrategie enerzijds en de voedselstrategie anderzijds?

Ten vijfde, welke maatregelen zult u nemen om de Vlaamse landbouw maximaal te integreren in de nieuwe Europese landbouw- en voedingsstrategie?

Ten zesde, op welke manier zult u gehoor geven aan de oproep van de EU-landbouwcommissaris aan de lidstaten om fiscale stimuleringsmaatregelen te nemen ten voordele van jonge landbouwers?

Ten slotte, biedt deze nieuwe visie volgens u voldoende antwoord op de concrete uitdagingen van de Vlaamse landbouw, zoals de milieuwetgeving en uiteraard ook de vergunningsproblematiek?

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Voorzitter, het lijkt me terecht en logisch dat we deze vragen samen behandelen, aangezien het gaat over dezelfde context en dezelfde zaken die op tafel liggen en waarnaar de collega’s al verwezen.

Op 19 februari heeft de Europese Commissie inderdaad haar landbouwvisie voorgesteld. Die was al een tijdje aangekondigd. Binnen de eerste honderd dagen na de installatie van de nieuwe Commissie zou er een Europese landbouwvisie op tafel komen. Met deze routekaart wordt de weg bereid voor een aantrekkelijk, concurrerend, veerkrachtig, toekomstgericht en eerlijk agrovoedingssysteem voor de huidige en toekomstige generaties landbouwers en exploitanten in de agrovoedingssector. Dat zijn niet mijn woorden, maar de woorden die uit de voorstelling van de Europese visie komen. Ik hoop dat ze waarheid worden.

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen omschrijft het zelf als volgt: “Onze boeren staan centraal in het Europese systeem voor voedselproductie. Dankzij hun harde werk dag na dag hebben we allemaal veilig en hoogwaardig voedsel. Maar onze landbouwers krijgen te maken met de toenemende uitdagingen van wereldwijde concurrentie en klimaatverandering. Daarom bieden we vandaag een alomvattende strategie die de landbouw aantrekkelijker, veerkrachtiger en duurzamer maakt.”

In mijn eigen eerste interpretatie vind ik het interessant dat er gezocht wordt naar een toekomst voor onze landbouwers en een toekomst voor ons voedselmodel waarbij men de problemen van de toekomst niet wegvaagt, maar daar net mee aan de slag gaat. De routekaart focust op diverse sporen, waarbij duurzaamheid in alle betekenissen van het woord, zowel economisch als ecologisch en sociaal, centraal staat. Het is een plan waarbij jonge landbouwers perspectief krijgen om op lange termijn een bedrijf uit te bouwen, waarbij geanticipeerd wordt op de klimaatuitdagingen die op ons af komen, of men dat nu graag heeft of niet, en waarbij ingezet wordt op de transitie naar een koolstofarme economie. De link tussen een gezonde landbouwsector en een gezonde biodiversiteit wordt daarbij ook uitdrukkelijk gelegd. Door het concurrentievermogen van de sector te versterken, benadrukt de commissie het strategische economische belang ervan, maar ook het algemene strategische belang. In die zin is er ook sprake van het heroverwegen van een aantal aspecten van de internationale handel. Dat is iets waarover we het hier ook al vaak hebben gehad.

De routekaart zal de richting bepalen van het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid en de bijhorende budgetten. In die zin is het een belangrijke eerste richtingaangever van dat GLB-beleid, dat de voedselproducent, onze landbouwer, centraal zal stellen en zal uitgaan van stimulansen veeleer dan van voorwaarden.

Minister, ook omdat u zelf hebt aangekondigd dit jaar ook werk te zullen maken van een landbouwvisie 2030-2050, is het interessant om te bekijken welke impact op Vlaanderen dit nu allemaal heeft.

Hoe kijkt u zelf naar de routekaart zoals ze is uitgetekend door de Europese Commissie? Welke kansen, maar ook valkuilen ziet u erin voor de Vlaamse landbouw- en agrovoedingssector? Welke krachtlijnen wilt u zelf zeker vertaald zien in het toekomstige GLB? Op welke manier zult u daar vanuit uw bevoegdheid met de Europese collega’s op wegen? Biedt deze routekaart inspiratie voor het Vlaamse beleid? Is de routekaart voor u ook een reden om uw ambitieniveau of uw klemtonen rond bio, korte keten en agro-ecologische landbouwpraktijken op te schalen of bij te sturen? We hebben het daarover ook al een paar keer gehad hier.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega’s. Ik denk dat we er elkaar niet van hoeven te overtuigen dat, op een ogenblik dat de onzekerheid in de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo groot is geweest, het belang van onze strategische autonomie, ook onze voedselautonomie, cruciaal is. Daarom is het ook belangrijk dat de Europese Commissie en de Europees commissaris een visie op voedselautonomie en op landbouw, die daarvoor natuurlijk cruciaal is, naar voren brengen. Dat is ook een kader voor het beleid dat de Europese Commissie de komende jaren zal voeren ten aanzien van landbouw en voedsel. Ook gezien de woelige jaren die de sector achter de rug heeft en de omvangrijke protesten in heel Europa vorig jaar, was een duidelijke richting voor de toekomst dus meer dan noodzakelijk.

De visie is nog geen maand geleden gelanceerd. Op dit ogenblik is het dus nog niet heel duidelijk, ook niet voor mij, wat de antwoorden zijn over de concrete vertaling ervan. Wat we hier met jullie delen, is dus op basis van een eerste analyse. Dat spreekt voor zich.

De opeenvolgende gebeurtenissen van de jongste weken – ik verwees ernaar – tonen nogmaals hoe snel een bepaalde realiteit achterhaald kan zijn, maar laat dat nu net ook de waarde zijn van een visiedocument. Dat moet als het ware de tand des tijds kunnen doorstaan. Het onderstreept het strategische belang van de land- en tuinbouwsector, in tijden van vrede en voorspoed, maar ook in tijden van gespannen geopolitieke relaties, zoals we die vandaag kennen.

Zoals reeds eerder gezegd steun ik de grote doelstellingen en de visie. Ik heb ook het voorrecht gehad om de heer Hansen de voorbije maanden al regelmatig te ontmoeten. Van één ding kunnen we zeker zijn: het is een man die met de twee botten in het veld staat, die de sector kent, die ook uit de sector komt. Dat voel je meteen bij die man. Ik denk dat dat ook goed is. Maar zijn visie gaat natuurlijk over landbouw. Zo dadelijk weid ik wat meer uit over de andere aspecten die daar betrekking op hebben.

De visie stelt de boer echt centraal. Dat voel je. Dat straalt ze ook echt uit. Dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen. De klemtoon ligt duidelijk op een eerlijk inkomen voor de landbouwers en op het stimuleren van een concurrentiële, duurzame en veerkrachtige sector. Ze heeft ook heel veel aandacht voor een sterke focus op de jonge boeren en de generatiewissel.

Ik stip een aantal punten aan die ik zelf heel belangrijk vind in zijn visie. Ten eerste wil ik verwijzen naar de zienswijze inzake externe handel, die inderdaad heel gebalanceerd is. Internationale handel is cruciaal, maar de nadruk komt te liggen op een gelijk speelveld dat beter is dan vandaag en een betere afdwinging van de Europese regels voor productie. Dat is maar fair als je kijkt naar de hoge standaarden die wij hier aan onze boeren opleggen.

Verder is er ook de nodige aandacht voor het snoeien in de administratieve rompslomp, ook hier in Vlaanderen met stip in de top drie van de grootste zorgen voor onze boeren terug te vinden. Het doorgedreven crisisbeheer en crisismanagement is naar de toekomst toe ook een pijler voor de Vlaamse visie, als je ’t mij vraagt. Idem voor het stimuleren van onderzoek en innovatie. De visie gelooft net als ik in de innovatie die we zouden kunnen realiseren via de nieuwe genomische technieken om klimaatbestendige gewassen te produceren. Dat is een heel belangrijke uitdaging.

Ook is er blijvende aandacht voor de bijdrage van landbouw aan milieu en klimaat. De visie zet in op de toekomstbestendigheid van de landbouw met aandacht voor gezonde bodems, schone lucht en water, de klimaatdoelen en de biodiversiteit, en wat mij betreft ook specifiek de landbouwbiodiversiteit. Ik heb meerdere keren tegen commissaris Hansen gezegd dat landbouw en natuur van oudsher bondgenoten zijn en dat die wel degelijk kunnen samenwerken. Hij heeft dat ook goed begrepen en meegenomen.

Met andere woorden, de focus van de doelstellingen zit volgens mij goed. Wat ik wel mis in de tekst is de erkenning van de eigenheid van de regio Vlaanderen in Europa. Dat heb ik ook tegen hem en de collega’s in de Europese fractie gezegd. Bij mijn contacten met vele andere collega’s is dat toch iets dat vaak terugkomt. We hebben sterke Europese regels. Door de huidige situatie is de eenheid sterker dan ooit, maar we moeten wel de diversiteit erkennen om die eendracht ook te kunnen bewaren. Vlaanderen, met zijn dichtheid qua bevolking en bebouwing, staat voor andere uitdagingen of wordt eerder geconfronteerd met ruimtelijke uitdagingen dan vele andere regio’s met veel meer ruimte. Dat geldt zeker voor onze landbouw.

Ik was vorige week nog in Denemarken. Daar zijn ze met maar zes miljoen, in een land dat vijf keer groter is dan Vlaanderen. Dan voel je dat dat anders is. We waren daar op bezoek bij een varkenshouder met negenhonderd zeugen. De dichtstbijzijnde buurman-landbouwer woonde op dertig kilometer. Naar impact op de omgeving is dat natuurlijk anders dan wanneer je als het ware met vijf varkensboeren op een paar kilometer van elkaar woont in het dichtbebouwde Vlaanderen. Het is de Eurocommissaris van Landbouw die een landbouwvisie heeft uitgetekend, maar alle zorgen die er zijn omtrent de impact van de omgeving op de landbouw en de relatie tussen beiden ligt natuurlijk ook een stukje in handen van collega Rosswall. 

Dat gezegd zijnde, duik ik misschien graag in enkele concrete elementen. Wat betreft de vertaling naar het Vlaamse beleid, kan ik alvast meegeven dat de visie zeker als inspiratie kan dienen bij de opmaak van de Vlaamse Landbouwvisie die wij het komende jaar zullen opmaken. Uiteindelijk lopen beide documenten gelijk want ook in de Vlaamse landbouwvisie wil ik een beeld geven over hoe dat landbouw- en voedselsysteem er tegen 2050 kan uitzien. Het is belangrijk dat je verschillende scenario’s durft poneren, ook om te zien hoe de landbouw zich daarop kan organiseren.

Wat betreft de Vlaamse voedselstrategie Go4Food, biedt de Europese visie een strategisch kader dat kan ondersteunen bij het realiseren van de doelen. Door de focus op de korte keten, eerlijke prijzen, innovatie en duurzaamheid sluit de visie goed aan bij de Vlaamse voedselstrategie om deze verder te versterken.

Ik ben een groot voorstander van ambitie, maar we moeten de realiteit wel in het oog houden. Het huidige ambitieniveau rond bio, zoals vastgelegd in het lopende ‘Strategisch plan bio 2023-2027’ met de vijf maal vijf streefdoelen, is op dit moment een hele uitdaging in Vlaanderen. We zien dat. Het is belangrijk om op dit moment verder in te zetten op de reeds afgesproken acties uit het plan. Dat zal de manier zijn dat we de biologische sector in Vlaanderen kunnen blijven versterken.

Het toekomstig GLB wordt ook regelmatig vernoemd. In die zin licht de visie al een tipje van de sluier over het GLB na 2027. Het blijkt dat de Commissie de inkomenssteun wil toespitsen op die landbouwers die actief bijdragen aan de voedselproductie en die het meest nodig hebben. Daardoor is er ook de focus op de jonge boeren en de gemengde bedrijfsvormen.

Verder is de visie het achtergronddocument waartegen ook het GLB vorm zal vinden. Ik verwacht dus een grotere focus op de doelen zoals een eerlijk inkomen voor landbouwers, focus op de concurrentiekracht en de innovatie, aandacht voor jonge landbouwers, inzet op stimulansen om landbouwers te belonen voor de geleverde ecosysteemdiensten, om maar een paar voorbeelden te noemen. Dat strookt met onze Vlaamse speerpunten. Ik juich dat alleen maar toe.

In het kader van de generatiewissel stelt collega Peeters de vraag of er fiscale stimuli voor jonge boeren voorzien worden. Het is een open deur intrappen dat we in Vlaanderen jonge boeren een warm hart toedragen en dus heel sterk ondersteunen. In het regeerakkoord wordt, specifiek voor overdracht van grond, heel belangrijk voor die jonge boeren, een fiscaal gunstregime voorzien. Ik wil elke andere mogelijkheid bekijken, maar ik geloof dat we drempels moeten wegnemen ook. Dat is stap één.

Dat brengt me bij de hamvraag: biedt deze visie een antwoord op de grote uitdagingen van de Vlaamse landbouwers, zoals vergunningen, milieuwetgeving en juridische zekerheid, waar ze toch ook de straat voor op gingen een jaar geleden?

Ik geloof niet in silverbulletoplossingen. De kentering voor de landbouwers zal er stap voor stap komen. Geen revolutie maar evolutie, in een lange tocht bergop, eerder dan een bocht van 180 graden. Ik denk wel dat de visie opnieuw een grote stap voorwaarts is voor onze landbouwsector.

Dat brengt me bij het vervolg. Evident zal hier nu Europees uitvoering aan moeten worden gegeven. Ik vertelde jullie enkele weken geleden al dat ik met de commissaris op bezoek ben gegaan naar een landbouwbedrijf van een jonge boer in Merchtem. Heel wat elementen die hij daar heeft gehoord, kun je terugvinden in zijn visie. Ik vind het belangrijk dat het een bevestiging is van iemand die luistert naar de sector, die naar de sector toe gaat en die ook erkent dat wij in Vlaanderen bij de voorlopers zijn als het gaat over productieve, efficiënte, innovatieve en duurzame landbouw. Dat dat vertaald zit in zijn visie, daar kunnen we alleen maar heel tevreden mee zijn.

Ik zat enkele dagen na de lancering van de visie al met hem aan tafel en zal dat blijven doen. Ik ben er dus van overtuigd dat hij al die punten zal blijven meenemen in zijn visie, niet alleen op papier maar ook bij concrete daden in de concrete realisatie op het terrein.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Dat laatste is natuurlijk het belangrijkste, minister. Het gaat hier om een visie. Ik begrijp wel dat wanneer je een visie lanceert, je nog niet onmiddellijk de resultaten op het terrein ziet. Het is zoals men zegt: ‘The proof of the pudding is in the eating’. Ik ga ook niet ontkennen, zoals ik ook in de schriftelijke neerslag van mijn vraag heb gezet, dat als je die visie leest en de uitgangspunten ervan, er een aantal positieve zaken in staan. Ik geef dat gerust toe. Het zal ongetwijfeld wel een voordeel zijn dat de commissaris vanuit de sector komt. Niet alleen op Europees niveau maar ook op andere niveaus werd in het verleden het beleid uitgetekend door mensen die noch van ver noch van dicht ooit op een landbouwbedrijf waren geweest. In dat opzicht is het een positief verhaal.

Maar nogmaals, u kent mij, ik ben altijd vrij kritisch. Dat is ook mijn taak, denk ik. Ik heb in het verleden toch al wat meegemaakt wat betreft landbouwvisies, maar het is de eerste keer dat er een aantal zaken in staan die er in het verleden niet in stonden. We zullen natuurlijk nog moeten zien hoe dit wordt vertaald in richtlijnen, uitvoeringen en dergelijke. U zegt: “Geen revolutie maar evolutie.” Ik begrijp dat wel allemaal, maar als je de context ziet van waar wij met onze Vlaamse landbouw nu staan – waar er wekelijks en maandelijks landbouwbedrijven verdwijnen uit Vlaanderen, waar er weinig of geen opvolging is, waar de gemiddelde leeftijd van de landbouwers vrij hoog is –, zal het voor de toekomst van de landbouw in Vlaanderen wel belangrijk zijn om zo snel mogelijk bepaalde zaken in te voeren. Ik denk dat we niet genoeg tijd hebben om te wachten tot enkele jaren verder. Wie weet wat er dan allemaal gebeurt.

Het is ook nog maar te zien hoe flexibel die visie is en hoe flexibel men is in de huidige internationale context, want wie weet wat er volgende week, volgende maand of volgend jaar gebeurt, ook op landbouwgebied. Nu gaat het vooral over invoertarieven op aluminium, staal en van alles en nog wat. Landbouw wordt voorlopig nog gespaard, maar wie weet hoe het binnen enkele weken verloopt. We zullen er toch rekening mee moeten houden dat er een zekere flexibiliteit wordt ingevoerd.

Waar ik u absoluut volg, en we zeggen dat allemaal al jaren, is dat blijkbaar niemand op het Europese niveau rekening wil houden met de specifieke kenmerken van Vlaanderen als dichtbevolkte regio. Ik ben ook nog in Denemarken geweest en in andere grote landen waar landbouwbedrijven kilometers van elkaar liggen, ver weg van de bebouwde kom, waar men die problemen niet heeft, waar er niet om de vijf voet een actiecomité wordt opgericht omdat er een vergunning voor een stal of een uitbreiding van de veestapel wordt aangevraagd. Minister, ik denk dat er nog dergelijke landen zijn. Ik denk dat we moeten proberen om als Vlaanderen bondgenoten te zoeken in dit verhaal. Als men altijd maar de macht overlaat aan de grote landen, dan zullen wij als klein land nooit erkenning krijgen voor het feit dat wij een specifieke regio zijn. Ik stel voor dat u met uw partners in de landen die ongeveer in dezelfde situatie zitten, de kar trekt om de specifieke kenmerken van Vlaanderen te erkennen.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Dank u wel voor uw antwoord, minister.

Het is vandaag de dag inderdaad een visie en die moet nu verder uitgewerkt worden op Europees vlak. U zegt zelf dat u regelmatig samenzit met de Eurocommissaris en dat u erover waakt dat de eigenheid zeker mee op tafel ligt, terwijl dat vandaag de dag eigenlijk niet echt uit deze visie naar voren komt, ondanks dat er heel wat positieve doelstellingen zijn, en de focus op heel wat elementen goed is.

Maar het verhaal van onze regio hier in Vlaanderen, met dat stedelijk karakter dat het sowieso moeilijker maakt voor de landbouwsector, die eigenheid en diversiteit, dat is toch duidelijk onderbelicht. Ik denk dan ook dat we vooral moeten waken over het ‘no gold-plating’-principe. Het staat finaal ook in het regeerakkoord. Daar moeten we vooral over waken als straks de verdere uitvoering van deze visie op tafel ligt. We hebben ook al een paar keer aangekaart dat we dat wel zien als het gaat over dierenwelzijn. De bevoegde minister voor Dierenwelzijn gaat er vaak prat op. Dan wordt er wel aan gold-plating gedaan. We moeten daar vooral over waken en we mogen niet in de val trappen om dat opnieuw te doen. Dat is op zich een heel belangrijk gegeven.

Anderzijds zou ik u ook zeker willen vragen om het dossier inzake de administratieve vereenvoudiging nauwgezet op te volgen. We horen het onze landbouwers continu opnieuw zeggen: de rapporteringsverplichting die zij opgelegd krijgen moet drastisch naar omlaag. Ook daar vraagt Europa dat men daar werk van maakt. Ik denk dat het belangrijk is dat dat goed wordt opgevolgd en dat we dan ook kunnen kijken hoe dat samen spoort met de rapporteringsverplichtingen hier in Vlaanderen.

Wat betreft de generatiewissel ten slotte: als we de cijfers zien is het toch heel erg duidelijk dat we weinig jonge mensen nog overtuigd zien om de landbouwsector voort te zetten, laat staan er zelf in te beginnen. We moeten daar heel aandachtig voor zijn. U hebt het over een fiscaal gunstregime voor de overdracht van gronden, maar ik heb recentelijk nog met een aantal jonge landbouwers samengezeten en ik denk dat er meer moet gebeuren.

We hebben het gisteren in de commissie Leefmilieu en Omgeving ook nog gehad over onder andere de verkoop van gronden, waar de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) vaak ook vooroploopt en gronden tegen vaak hogere prijzen aankoopt. We moeten daar allemaal voor waarschuwen en alert voor zijn, willen we er toch voor zorgen dat ook die jonge landbouwers nog aangemoedigd worden en nog kansen krijgen om in de toekomst werk te kunnen maken van hun geliefkoosd beroep en nog verder te kunnen boeren. Daar zou ik vooral op willen focussen. 

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Dank u wel voor uw antwoord, minister.

Het is inderdaad een visie die nog maar de basis is van wat het beleid de komende jaren zal moeten doen. Het is wel opvallend dat zowel de partij van collega Sintobin als het World Wildlife Fund for Nature (WWF) relatief enthousiast zijn over wat daar in staat. Dat schetst ook wel de range van de visie. Alle debatten over landbouw worden daarin aangeraakt en alle buzzwords die nodig zijn in zo’n visie zijn erin opgenomen. Het zal inderdaad pas bij de uitrol duidelijk worden wat dat concreet betekent.

Het is geen verwijt aan u, en zelfs niet aan de Europese Commissie, maar in dat opzicht is het natuurlijk logisch dat we nog moeten afwachten wat dat nu in de praktijk zal betekenen de komende jaren. Uiteraard wordt dit nu de basis voor het beleid, maar ik stel mij wel de vraag of er over het verdere pad nog een officieel gesprek komt op een Europese Landbouwraad.

We hebben een paar weken geleden de uitwisseling gehad over de Europese Landbouwraden van de voorbije maanden. Ik heb toen gevraagd of er hierrond specifiek een ‘positioning paper’ was? Die was er op dat moment nog niet, ook omdat het document nog maar heel recent was en men die analyse nog aan het maken is. U zegt zelf dat dit een aantal eerste appreciaties zijn. Wanneer komt die officiële positie hierrond? In welke mate is die beschikbaar en kan die gedeeld worden met ons als commissie? Dat lijkt mij wel goed voor het debat hier.

Daarnaast zijn er voor mij nog een paar aanvullende punten die misschien heel concreet tot vraagstukken leiden hier vandaag in Vlaanderen. U weet dat we het debat hebben over de positie rond Mercosur. Er staan rond internationale handel wel een aantal dingen in. Wat is het pad daar? Op welk moment zullen wij de positie van de Vlaamse Regering rond Mercosur kennen? Of kunt u dat vandaag hier in primeur aan ons meedelen? Dat mag uiteraard ook, maar dat verwacht ik niet per se. Maar ik had graag toch een timing daarvoor. Ook daar konden onze Europese vertegenwoordigers begrijpelijkerwijze niet op antwoorden.

Wat betreft de genomische technieken: ik weet dat ik daarmee een gevoelig debat aansnijdt en ik zal het debat niet ten gronde voeren, of je daar nu voor of tegen bent. Maar u weet dat een van de bezorgdheden in de landbouwsector is om afhankelijk te worden van een aantal monopolisten op het gebied van zadentoegang? Is er in de visie sprake van op welke manier er een democratische toegang tot zaden beschikbaar zal blijven voor onze landbouwers? Dat is toch een zeer concrete vraag waarop u hopelijk wel wat inzichten kunt geven.

Ik ben het met u eens dat Vlaanderen een specifieke regio in Europa is en dat er hier een aantal omgevingsfactoren veel korter op elkaar inspelen. We voelen dat allemaal in de dagdagelijkse praktijk. Dat blijft vaak bij die vaststelling, maar wat is dan het antwoord exact? Het antwoord kan toch niet zijn dat wij dan maar zullen aanvaarden dat we slechter water hebben of dat er meer geurhinder is. Ik zeg niet dat u dat hebt gezegd, maar ik denk niet dat dat het antwoord kan zijn. Dus wat ligt er dan concreet op tafel op Europees niveau om te zorgen dat wij een landbouwtoekomst hebben, maar dat wij niet moeten leven met gevolgen als slechter water of slechtere luchtkwaliteit?

U weet dat er gisteren cijfers verschenen zijn over de fijnstofproblematiek. Uiteraard is dat tijdelijk, maar de luchtkwaliteit in West-Vlaanderen is de slechtste van heel Vlaanderen. Dat is iets waar ik opnieuw vragen over krijg. Het zal ook niet verwonderlijk zijn dat mensen bij mij uitkomen om daar vragen over te stellen. Hoe kijkt u naar die specificiteit? En hoe wilt u daar een echt antwoord op geven, ook met respect voor de leefomgeving van mensen? 

De voorzitter

Mevrouw Ryde heeft het woord.

Eva Ryde (N-VA)

Dank aan de collega’s voor de interessante vragen, ik wil er nog twee aan toevoegen.

Ik hoorde collega Sintobin eerst zeggen dat hij er niets concreets in terugvond, maar in zijn tweede repliek zei hij dat er ook zeer goede zaken in staan. Het lijkt me normaal om in een visietekst nog geen concrete voorstellen te doen maar wel de basis voor de toekomst te leggen. Uw medewerker heeft misschien ook gelezen dat er in het actieplan wel degelijk een aantal targets in tijd staan, bijvoorbeeld: een snellere toelatingsprocedure voor biopesticiden in het vierde kwartaal 2025, waterweerbaarheid in het tweede kwartaal 2025 … Dat zijn toch concrete deadlines die er al in staan.

Ik hoor dat u in overleg bent met uw collega’s en met de heer Hansen, maar in hoeverre is Vlaanderen actief betrokken bij die strakke deadlines en de ontwikkeling van wat wordt besproken? Kunt u dat extra duiden?

En een tweede vraag: ik vind het heel terecht dat u opmerkt dat Vlaanderen, anders dan andere landen, dichtbevolkt is. Tegelijkertijd vermeldt de vierde doelstelling heel duidelijk: “ervoor zorgen dat plattelandsgebieden levendig en functioneel blijven”. Het is dus niet zo dat elke dichtbevolkte regio in Vlaanderen vandaag levendig en functioneel is. Mensen kunnen wel dichter bij elkaar wonen, maar toch een gebrek ervaren in levendigheid of dienstverlening. Ik zie daar een link met de bevoegdheid van minister Crevits want er kan binnen deze landbouwvisie een brug worden geslagen naar het plattelandsbeleid. Hoe kunt u daar samenwerken? Ik ben benieuwd of u die link ook zelf al hebt gemaakt en of er daarover al overleg is geweest.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dat is heel wat, collega’s. Ik wil beginnen met, voor mij, de belangrijkste uitdaging. Het feit dat hij zowel van de WWF als van landbouworganisaties positieve signalen krijgt, toont dat hij minstens de ambitie heeft om te verzoenen en evenwicht na te streven. Dat willen we hier in Vlaanderen ook doen. Maar ‘the proof of the pudding is in the eating’, in de concrete uitwerking. Voor de operationalisering, waarover vragen werden gesteld, is het natuurlijk nog afwachten.

Inhoudelijk kunnen we het gros van de zaken in de landbouwvisie onderschrijven. Dat gaat dan over rechtszekerheid en administratieve vereenvoudiging, collega Peeters, waarbij we in eerste instantie alle huidige drempels voor jonge boeren in kaart brengen om die maximaal weg te nemen. Om de sector in de toekomst hier in Vlaanderen alle kansen te geven, zijn de toegang maar ook hoe we over de sector en het maatschappelijk belang spreken, en het sentiment, van belang. Ik blijf herhalen dat het belangrijk is dat we voortdurend trots en fierheid uitdrukken in de manier waarop we erover spreken. Ik voel dat in al mijn contacten.

Nu, wat de specifieke context van Vlaanderen betreft, gaat het voor mij ook over de flexibiliteit in visie die we in Vlaanderen moeten krijgen bij de operationalisering en de implementatie van Europees omgevingsbeleid, gelet op de Vlaamse eigenheid. Ik verklaar mij nader: ik vind dat we de verbeteringsplicht moeten hebben. Je kunt zeggen dat we voor een aantal van die Europese richtlijnen of verordeningen al jaren tijd hebben gehad. Dat is dan de discussie. Maar dat neemt niet weg dat er vandaag een aantal zaken op tafel liggen die, als je er kritisch naar kijkt, in heel Europa een grote uitdaging zijn. Waterkwaliteit kun je, in alle eerlijkheid, niet op dezelfde manier oplossen als in een land met een oppervlakte die tien, twintig, dertig keer groter is. Dat is gewoon realiteit.

Daarom ben ik pleitbezorger om tegen Europa oprecht te durven zeggen dat de verbeteringsplicht en het tegengaan van achteruitgang belangrijke principes zijn die uit al je actieplannen – bijvoorbeeld ook het gevoelige mestactieplan (MAP) – moeten blijken. Maar daar moet je vanuit Europa dan ook de kansen voor krijgen, en er niet op afgestraft worden. Je hebt de plicht om de omgevingsindicatoren te verbeteren voor deze en volgende generaties. Je moet dat aantoonbaar kunnen maken en wat mij betreft mag dat ook decretaal verankerd zijn, maar je moet het dan wel kunnen doen op een manier die evolutief is en niet disruptief, zoals zo vaak wordt ervaren. Dat vind ik een heel belangrijk principe dat ik wil blijven huldigen in relatie en in contact met Europa en de Europese Commissie in de uitvoering van visies allerhande.

Dan wat de contacten met de Landbouwraad betreft: u kent de situatie hier in Vlaanderen. Federaal minister Clarinval was op die eerste raad waar die toelichting is gegeven. Wij sleutelen nog aan die samenwerkingsovereenkomst om de positie van Vlaanderen meer gewicht te kunnen geven aan de Landbouwtafel in Europa. Dat is ook een punt dat al is aangestipt.

Wat mij betreft zijn dat de belangrijkste aandachtspunten voor deze ronde, collega’s. Wij werken naarstig verder aan die Vlaamse visie, waarbij we nu ook gestart zijn met die sectoranalyse. We gaan dat ook samen doen met het middenveld. Het SALV-secretariaat (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij) zal natuurlijk een belangrijke input leveren en een belangrijke partner zijn in dezen. We zullen natuurlijk rekening houden met de voedselstrategie, Europees en Vlaams, en met de visie die hier vandaag aan bod is gekomen.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Ik ben daarjuist nog vergeten om de collega’s te danken om onze vragen vooraan op de agenda te zetten. Dat wilde ik nog even zeggen, collega Ryde.

Collega Vaneeckhout zegt dat ik heel enthousiast ben over de visie en hij zet mij zelfs op dezelfde lijn als het WWF. Horresco referens! Ik kan veel hebben, maar dat is er toch iets over, collega. Ook collega Ryde zegt dat ik vind dat het allemaal goed is en dat er targets zijn enzovoort. Dat is juist het punt dat ik maak natuurlijk. Ik heb in het verleden in het Vlaams Parlement, maar ook op lokaal niveau, beleidsnota’s en beleidsplannen gelezen waarvan ik vond dat het er goed uitzag, maar als je vijf jaar later dan de analyse maakt van de realisaties van het beleidsplan, zeg je: “Is het maar dat?” Dat was de insteek van mijn vraag.

Maar we hebben het niet gehad over de impact van die visie en de druk die er staat. Want ik ben daarjuist vergeten te vermelden dat er wel wat politieke maar ook maatschappelijke druk is over de Europese budgetten die naar Landbouw gaan, zeker in de huidige context waar men plotseling 800 miljard euro moet vinden voor defensie-uitgaven. Ze zullen ergens het geld moeten halen, natuurlijk. Maar dat is een heel ander debat.

Ik moet nu trouwens naar de commissie Welzijn. Maar ik denk dat de vraagstellingen hier en het korte debatje dat we hebben gehad, voorzitter, wel een aanleiding kan zijn om in de komende maanden regelmatig terug te keren op dit onderwerp.

De voorzitter

Dank u wel, mijnheer Sintobin, voor dit engagement, en stel het goed in Welzijn.

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Ik denk inderdaad dat het belangrijk is dat we dat allemaal blijven opvolgen. Ik hoop ook dat we die gedachtewisseling rond de landbouwvisie hier weldra zullen hebben, waarbij deze elementen waarschijnlijk terugkomen. Maar we blijven natuurlijk hameren op het hele verhaal van de generatiewissel en het ‘no-goldplating’-principe waarbij de eigenheid van Vlaanderen altijd duidelijk naar voren moet worden geschoven. Ik hoop dat dat ook op de Europese tafel duidelijk naar voren zal worden gebracht.

De voorzitter

De heer Vaneeckhout heeft het woord.

Jeremie Vaneeckhout (Groen)

Minister, dank u wel voor het aanvullende antwoord. Het is goed dat er een visie voorligt die probeert te verzoenen, maar ik denk niet dat dat zal weerhouden dat er toch een aantal keuzes zullen moeten worden gemaakt en richtingen bepaald waar er wel een politiek debat over zal zijn.

Ik heb geen timing over Mercosur gehoord, maar dat zal bewust niet beantwoord zijn, vermoed ik dan. Bij deze is er nog geen timing.

Als het gaat over de specificiteit van Vlaanderen, ben ik het eens met een aantal dingen vanwaaruit u vertrekt. Ik ben het niet per se eens met de analyse dat de regelgeving op Europees vlak disruptief is. Vaak zien we die heel lang op voorhand aankomen en stellen we het vaak te lang uit om onze landbouwers echt te ondersteunen om die stap te kunnen zetten op een economisch haalbare manier. Maar ik zal vandaag het debat over het stikstofdossier niet beginnen.

De voorzitter

Dat kan natuurlijk altijd, maar daarvoor moet u een afzonderlijke vraag indienen, collega Vaneeckhout. Ik ben altijd bereid om daaraan te participeren.

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Oproepen innovatie 2025: EIP-Operationele groepen en VLIF-innovatieve investeringenLees meer
 
 
Duurzaam waterbeheer op uw bedrijf Lees meer
 
 
Bemestingsprognose beschikbaar op het e-loket Lees meer
 
 
Verzamelaanvraag, uitbetaling van premies of info over de intekening van de beschermingsstrookLees meer
 
 
3 grote spaarbekkens aanleggen voor periodes van droogte Lees meer
 
 
Parlementaire vragen over het verdwijnen van landbouwgrondenLees meer
 
 
Parlementaire vragen over de toekomst van de brede weersverzekeringLees meer
 
 
Impact van biolandbouw op duurzame voeding Lees meer
 
 
Praktische uitvoering van MAP7Lees meer
 
 
Financiering van het GLB na 2027Lees meer
 
 
Stikstofdecreet: onduidelijkheid over vrijstellingen voor rundveebedrijven Lees meer
 
 
Methaanreducerende voedermaatregelen voor vleesvee Lees meer
 
 
Belgen zijn meest tevreden met hun persoonlijke relaties Lees meer
 
 
Actieplan voor administratieve vereenvoudiging Lees meer
 
 
Meer dan helft omwonenden van 3M in Zwijndrecht te veel PFAS in bloedLees meer
 
 
Gemeentelijke reductieopgave ruimtebeslag en verhardingLees meer
 
 
Arne Braeckman (Gent) bekroond tot ‘Sommelier of the Year 2025’ Lees meer
 
 
De invoering van een plattelandstoets in Vlaanderen Lees meer
 
 
Promotie van vlas als biogrondstof Lees meer
 
 
Prijsvorming in de aardappelteelt Lees meer
 
 
Daling van het aantal beheersovereenkomsten Lees meer
 
 
Over de rendabiliteit van de veeteelt Lees meer
 
 
Veredelings- en kwaliteitsprogramma voor Vlaamse hop Lees meer
 
 
Over de acties van de beweging Code Rood tegen de agrobedrijven Lees meer
 
 
Toekomstvisie 2040 van de EU-commissaris voor LandbouwLees meer
 
 
Groen licht van de 27 voor gebruik van "nieuwe genomische technieken"Lees meer
 
 
Erkenning hevige regenval, storm- en rukwinden en hagelbuien 9 juli 2024 als ramp Lees meer
 
 
Erkenning hevige regenval 1 en 2 augustus 2024 als ramp Lees meer
 
 
Biopesticiden in de landbouw - Stimuli Lees meer
 
 
Duurzame bemesting van aardappelenLees meer
 
 
Mestbank verleent uitstel voor Mestbankaangifte tot en met 31 maart Lees meer
 
 
Vlaams landbouwbeleid gunstiger voor kleinere landbouwbedrijven Lees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2025 is van start gegaan Lees meer
 
 
IPM richtlijnen checklist 2025Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer
 
 
Water vasthouden met stuwen: types, eigenschappen en checklist Lees meer