De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Minister, collega’s, het Stikstofdecreet krijgt zijn uitvoering en confronteert de mensen met een aantal data en deadlines die niet altijd evident zijn. In ieder geval is 31 maart 2025 de einddatum voor de indiening van de mestaangifte. Die is met veertien dagen verschoven. Dank u wel, minister, want ook dat was een administratieve deadline. Dat is belangrijk omdat de druk op diegenen die al die papieren moeten verwerken, enerzijds de landbouwers maar ook de studiebureaus en organisaties die zich ten dienste stellen, zeer groot is.
Waarover gaat mijn vraag? In het kader van de reductie van 5 procent die wordt verwacht van een rundveebedrijf, staan er in het decreet een aantal specifieke uitzonderingsmaatregelen voor bedrijven die in aanmerking komen om die 5 procent niet te hoeven reduceren. Dat gaat bijvoorbeeld over bedrijven met een impactscore van minder dan 0,025 procent die minder dan 500 kilogram ammoniak uitstoten. Dat is dan een bedrijf met een grootteorde van een goede honderd runderen. Het gaat ook over de biologische bedrijven met minder dan 1 procent impactscore. Ook zij dienen in principe voor 31 maart een vrijstelling aan te vragen. Het is geen vergunningsaanvraag maar een vrijstellingsaanvraag via het Omgevingsloket.
De communicatie van de administratie is ongetwijfeld te goeder trouw, want het is niet evident en men probeert altijd naar goede oplossingen te gaan. Maar er is vermeld dat er voor bedrijven met een impactscore van minder dan 0,025 procent – dus tout court, niet alleen beperkt tot de 500 kilogram ammoniakemmissie – geen impact is van de reductie van 5 procent. Natuurlijk, zij kunnen geen vrijstelling aanvragen. Maar dan rijst natuurlijk de vraag wat de waarde is van het aanvragen van die vrijstelling. Er wordt wat onrust en onduidelijkheid over rondgestrooid. Is het nodig om formeel een vrijstelling te hebben voor een bedrijf dat desgevallend aan de voorwaarden van de vrijstelling voldoet? Het gaat dus over het feit dat er een extra procedure moet worden gevoerd via het Omgevingsloket, en ook over de behandeling door de vergunningverlenende overheid in de gemeente. Het gaat immers vaak over kleinere bedrijven, en zij hebben de administratieve last gekregen. Wat is de waarde van de status die aan dat bedrijf wordt gegeven?
Minister, kunt u bevestigen dat rundveebedrijven met een uitstoot van minder dan 500 kilogram ammoniak en een impactscore lager dan 0,025 procent effectief een vrijstellingsaanvraag moeten indienen? Moeten ze dat effectief doen? Verliezen ze hun status als ze dat voor 31 maart 2025 niet doen? Er bestaat hierover momenteel tegenstrijdige informatie in de sector.
Wat zijn de concrete gevolgen van het wel of niet aanvragen van een vrijstelling? Heeft dat gevolgen voor de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf, de geldigheid van bestaande vergunningen en de positie van eventuele toekomstige opkoopregelingen van nutriëntenemissierechten (NER’s), weliswaar hypothetisch?
Hoe moeten we omgaan met de discrepantie tussen vergunde dierplaatsen en de werkelijke bezetting in het productiejaar 2021 bij het aanvragen van een vrijstelling? Blijft de oorspronkelijke vergunning geldig of wordt men beperkt tot de effectieve bezetting van het productiejaar 2021?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega, voor uw belangrijke vraag ter verduidelijking van een situatie op het terrein.
Rundveehouderijen die een jaaremissie van minder dan 500 kilogram ammoniak en een impactscore lager dan of gelijk aan 0,025 procent hadden in 2024, kunnen inderdaad tot en met 31 maart 2025 een vrijstellingsaanvraag indienen. Ik begrijp dat die datum al een gevoelig punt is, want dat komt dichtbij. Dat kunnen we zeker al eens bekijken.
Om deze jaaremissie en impactscore te berekenen wordt rekening gehouden met de gemiddelde veebezetting in de referentiesituatie 2021. Er wordt dus in principe uitgegaan van de gemiddelde veebezetting in de Mestbankaangifte van het productiejaar 2021. Voor de berekening moet de versie van 1 juli 2024 van de impactscoretool worden gebruikt.
Voor de aangifte van de vrijstelling werd een afzonderlijk projecttype in het Omgevingsloket voorzien.
Ik wil verduidelijken dat het niet verplicht is om de aangifte van een vrijstelling te doen, maar het heeft wel belangrijke voordelen. Het is goed om daar toch even op te wijzen. Als de vrijstelling verleend wordt, dan wordt de referentie van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) 2030 berekend met een reductiepercentage van 0 procent. Deze veehouderijen moeten in principe nog steeds een PAS-referentie 2030 bepalen en realiseren, maar de veehouder zal wel minder – of in bepaalde gevallen zelfs geen – ammoniakemissies moeten reduceren.
Wat betreft toekomstige vergunningverlening, is het zo dat veehouderijen die een omgevingsvergunning aanvragen waarbij de impactscore van het te vergunnen project de drempelwaarde van 0,025 procent niet overschrijdt, een vergunning kunnen verkrijgen voor een hogere ammoniakemissie dan de PAS-referentie 2030. In dat geval speelt een eventuele vrijstelling voor het verlenen van die vergunning dan ook geen rol. In de tweede plaats is de rundveehouder er bijvoorbeeld zeker van dat de tussentijdse inspanning van 5 procent en de overige generieke bronmaatregelen niet van toepassing zijn.
De voorwaarden voor een vrijstelling gaan uit van een gemiddelde veebezetting in de referentiesituatie 2021. De impactscore en de jaaremissie worden dus niet op basis van de vergunde dierplaatsen, maar op basis van de werkelijke bezetting in de Mestbankaangifte van het productiejaar 2021 berekend.
Ik wil verduidelijken dat de vrijstelling er niet voor zorgt dat de huidige vergunning meteen ook wordt aangepast. De oorspronkelijke vergunning blijft onaangepast en onverkort gelden tot 2030.
Alle pluimvee-, varkens- of rundveehouderijen die de PAS-referentie 2030 moeten realiseren, moeten uiterlijk op 30 september 2029 over een omgevingsvergunning beschikken die aan deze PAS-referentie 2030 is aangepast. Afhankelijk van de manier waarop de PAS-referentie 2030 wordt gerealiseerd, kan deze aanpassing via een melding of een vergunningsaanvraag.
Zoals ik net zei, is het zo dat het voor deze veehouderijen soms zelfs mogelijk is om de vergunning te hernieuwen zonder dat ze de PAS-referentie 2030 hoeven te realiseren. Dat is het geval als een exploitant een aanvraag indient en de impactscore van het aangevraagde project de drempelwaarde van 0,025 procent niet overschrijdt. Dan speelt de vrijstelling geen rol omdat de exploitant in dat geval zelfs een vergunning kan verkrijgen voor een hogere ammoniakemissie dan de PAS-referentie 2030.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Ik heb twee bijkomende vragen.
Eén: mag ik begrijpen, minister, dat de datum van 31 maart voor u geen ijzeren deadline is en bijvoorbeeld kan worden verschoven naar eind dit jaar? Kunt u dit hier bevestigen?
Twee: ik lees op onze intussen favoriete website over vragen en antwoorden over stikstof: “Dient een melkveehouder te voldoen aan de tussentijdse reductie voor rundvee van 5 procent eind 2025 indien hij een impactscore heeft, lager dan 0,025 procent?” We spreken dan niet over de bijkomende grens van de 500 kilogram ammoniak. Het antwoord van de administratie is: “Indien een rundveebedrijf een vergunningsaanvraag indient, en de impactscore van het aangevraagde project is minder dan 0;025 procent, dan is er geen passende beoordeling vereist.” Dat staat in het decreet. “Bijgevolg dient er niet voldaan te worden aan de PAS-referentie 2030 en evenmin aan de tussentijdse reductie van 5 procent”.
Het is logisch en ook in de geest van het decreet. Het staat correct beschreven, maar natuurlijk is het wel een beetje absurd dat dit enkel kan verkregen worden op basis van een vergunningsaanvraag. Wat zien we vandaag? Dat sommige bedrijven een formele aanvraag voor een bijzonder kleine wijziging op hun vergunning indienen, om in hun vergunningsaanvraag de referentie te kunnen neerschrijven dat ze een impactscore hebben van minder dan 0,025 procent. Die omslachtige administratieve procedure van de vergunningsaanvraag is hier eigenlijk nodig om een soort verzekering en een bevestiging te hebben dat de impactscore minder is dan 0,025 procent.
In 2014, minister, is de Vlaamse overheid er nog in geslaagd om iedereen in kennis te stellen van zijn impactscore. Herinner u de rode PAS-brieven, maar ook de groene en de oranje. Ik begrijp dat om heel nauwlettend en helemaal juist de impactscore te berekenen, je bijkomende gegevens nodig hebt die niet zomaar uit de mestaangifte te distilleren zijn. Maar onlangs is er voor de varkensbedrijven ook een bepaalde vork genomen voor zij die in aanmerking kwamen voor een eventuele stopzettingsregeling, ook op basis van door de overheid zelf gesimuleerde impactscores. Het zou me zeer logisch lijken mocht de overheid zich hier dienstbaar opstellen en de mensen helpen om te bevestigen dat ze die 0,025 procent niet overschrijden en dat ze dus effectief geen formele procedure moeten voeren om via de aanvraag het getal beneden de 0,025 procent op hun bedrijf gekleefd te krijgen.
Kunt u onderzoeken in welke mate dit op een eenvoudiger manier kan, zonder dat daarvoor de vergunningsprocedure noodzakelijk is?
De voorzitter
Dat is alvast een goed voorstel voor administratieve vereenvoudiging.
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Bedankt, collega Dochy, voor de vraag. Die ongerustheid leeft inderdaad op het terrein. Het is een nobele poging om voor wat duidelijkheid te zorgen, al weet ik niet of iedereen de finesses en de techniciteit zo goed onder de knie heeft als u. Ik weet ook niet of de behandeling in de schoot van deze commissie voldoende zal zijn om iedereen in de sector duidelijkheid te geven. Ik weet niet of deze commissie zo massaal bekeken wordt.
Mijn vraag sluit een beetje aan bij de laatste opmerking van collega Dochy. Het is kort dag: het is vandaag 19 maart en de deadline is op 31 maart. Ik begrijp dat er wat flexibiliteit is om op te schuiven, maar hoe dan ook zal die deadline er op een bepaald moment zijn. Kan er nog eens actief worden gecommuniceerd naar de bedrijven die in aanmerking komen voor die vrijstelling? Hebben we er een idee van over hoeveel bedrijven dat ongeveer gaat? Collega Dochy heeft al geschetst dat het niet mogelijk is om de impactscores exact te berekenen, het zal dus met een vork of een bandbreedte zijn. Maar hebben we een idee hoeveel bedrijven het ongeveer zijn en kunnen we die ook doelgericht aanschrijven?
Ik heb van collega-lokale bestuurders begrepen dat de gemeenten gisteren zijn aangeschreven om hen ervan op de hoogte te brengen dat dit eraan komt. Ze hebben die mail op 18 maart om 18.30 uur ’s avonds gekregen om te verwittigen voor een deadline op 31 maart. Ook dat is relatief kort dag. Ik denk niet dat een gemeente dan nog veel proactief kan doen om bijvoorbeeld landbouwers nog eens te sensibiliseren. Is het een optie dat we in een eventuele communicatiecampagne naar de doelgroep ook de lokale besturen betrekken die uiteindelijk toch het dossier zullen moeten verwerken? Dat zijn mijn bijkomende vragen.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik vind de vraag die de heer Dochy hier stelde inderdaad zeer interessant en ik wil mij graag bij het hele verhaal aansluiten. Men moet een vrijstelling aanvragen uiterlijk voor 31 maart. Het zou heel goed zijn als die datum kan worden opgeschoven, gelet op de complexiteit van het hele verhaal.
Wat de heer Dochy vooral aankaart, is dat men een omgevingsvergunning moet aanvragen om vrijgesteld te worden van de vrijstellingsaanvraag. Als we ergens kunnen vereenvoudigen, dan moeten we dat doen, gezien het complexe verhaal. Ik sluit me dan ook heel graag aan bij zowel de vraag van de heer Dochy als die van de heer Coel. Ik denk dat we daar heel snel werken kunnen maken van vereenvoudiging. Ik heb regelmatig contact met landbouwers die op dit ogenblik aan het onderzoeken zijn om nieuwe aanvragen in te dienen, maar met de handen in het haar zitten vanwege die drempels van de stikstofuitstoot. In die zin is het zeker interessant om dit ter harte te nemen en het nodige te doen.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega’s.
Voor alle duidelijkheid: de datum kennen jullie. Die staat in het decreet dat we samen hebben goedgekeurd. Collega Dochy zat toen op het toilet.
In alle ernst, collega’s: dit is een herhaling daarvan. Het had door de administratie inderdaad al wat eerder mogen gebeuren. We gaan dit zeker onder de aandacht brengen bij de lokale besturen en bij alle bedrijven. 31 maart is voor mij geen fetisj en mag zeker worden losgelaten. Dat is wat mij betreft geen enkel probleem. Het gaat inderdaad over de vrijstelling van die bedrijven. Als ik mij de tabel van de impactscore van de bedrijven voor de geest haal, denk ik dat het in de richting van duizend rundveebedrijven gaat die vandaag onder de 0,025 procent zitten in Vlaanderen. Dat gaat toch over een aanzienlijk aantal. Dus ja, die datum nemen we ter harte. We zullen lokale besturen en boeren breed contacteren om te melden dat daar ruimte op zit.
De vergunningsaanvraag voor een nieuwe vergunning hoeft niet te voldoen aan de PAS-referentie. De vrijstellingsaanvraag kan gebeuren op basis van de reële bezetting in 2021, onafhankelijk van de grootte van de vergunning. In die zin is het aan te raden om die vrijstelling toch aan te vragen. Zij die dat niet doen, kunnen zich nog steeds bij een nieuwe vergunningsaanvraag beroepen op de vrijstellingsvoorwaarden.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Mijn laatste suggestie was inderdaad om die verplichting om de vergunningsaanvraag te doen, los te laten, om de 5 procent niet uit te voeren. Er staat letterlijk op onze favoriete website: “indien een rundveebedrijf een vergunningsaanvraag indient en de impactscore van het aangevraagde project is minder dan 0,025 procent”. De vraag is of het noodzakelijk is om daar specifiek een aanvraag voor in te dienen. Kan een rundveebedrijf op een of andere manier aantonen dat het de status heeft van een impactscore van minder dan 0,025 procent? Dat was de specifieke vraag. Ik heb begrepen dat u het hebt begrepen. (Bevestigende opmerkingen van minister Jo Brouns)
Bedankt om dit te bevestigen. Bedankt ook voor de flexibiliteit en uw bijdrage om de administratieve stress bij de landbouwers te verminderen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.