Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 26 mrt 2025 19:31 

Het nieuwe Mestactieplan


Vraag om uitleg over de reactie van de Vlaamse Regering op de dagvaarding van België voor het Hof van Justitie door de Europese Commissie wegens het falende mestbeleid
van Mieke Schauvliege aan minister Jo Brouns
Vraag om uitleg over de inwerkingtreding van het nieuwe Mestactieplan
van Dries Devillé aan minister Jo Brouns

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, twee weken geleden vroeg ik naar een reactie op de dagvaarding van België bij het Hof van Justitie door de Europese Commissie over het falende mestbeleid en vooral naar de beoordeling in het verzoekschrift van het zevende Mestactieplan (MAP 7).

U stelde toen: “Als de betrokken administratieve dienst binnen de Commissie naar MAP 7 verwijst, wil ik daar toch twee belangrijke bemerkingen bij maken. Ten eerste betreft de dagvaarding slechts de periode tussen 2020 en het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie, wat belangrijk is. Dat gebeurt steeds zo in de Europese rechtspraak, en dat erkent de Europese Commissie ook zelf. Dat is dus de periode van 2020 tot 2023. Toch vond de betrokken dienst het nodig om zijn visie neer te schrijven over het aangepaste mestbeleid. Dat doet hier niet ter zake en is dus niet nodig noch nuttig voor de lopende procedure.”

“Ten tweede”, zo zei u ook, “vraag ik mij af waarop de Commissie zich dan baseert. De milieueffectrapportage loopt nog, dat weten we. Voorts was er echter slechts in beperkte mate mailverkeer en een korte teammeeting tussen onze diensten en de betrokken dienst van de Europese Commissie. Noch op politiek niveau, noch op ambtelijk niveau vonden er dus diepgaande gesprekken plaats over deze bijkomende maatregelen uit MAP 7. Op basis van de beperkte contacten die er geweest zijn, is het hele mestbeleid afschieten zonder politieke ruggensteun daarenboven echt niet fatsoenlijk.”

Toen u die woorden uitsprak in deze commissie, hebben zowel de N-VA-fractie als de Vooruitfractie zich van dat antwoord gedistantieerd. De N-VA-fractie vond dat u de waarheid geweld aandeed en dat uw reactie niet in lijn was met het regeerakkoord, dat stelt dat als de Europese Commissie MAP 7 onvoldoende vindt, er onmiddellijk moet worden bijgesteld. Bovendien moet het beleid gebaseerd zijn op wetenschap, aldus de N-VA-fractie. Dat lijkt mij ook maar logisch, zou ik zeggen. De Vooruitfractie riep eveneens op tot ernst in dit dossier. U gaf aan dat u twee seizoenen wilt wachten en evalueren alvorens het MAP bij te stellen, maar het is toch duidelijk dat uw regeringspartners daar niet mee akkoord gaan.

Minister, intussen hebben we gelezen dat de resultaten van het plan-MER (plan-milieueffectrapport) bekend zijn. En wat blijkt? Wonder boven wonder, de voorgestelde maatregelen zijn te beperkt om te voldoen aan de Nitraatrichtlijn. Er wordt wel een verbetering voorspeld. Ik zou zeggen: het zou nogal erg zijn, mocht dat niet het geval zijn. Dat zou er nog maar aan ontbreken. Maar op de vraag of met MAP 7 voldoende maatregelen worden genomen om te voldoen aan de Nitraatrichtlijn, is het antwoord dus ‘neen’.

Op 7 maart, staat in het overzicht van de Europese Commissie, moet u een verweerschrift indienen als reactie op de dagvaarding. Gelet op de onenigheid in de regering over deze materie, had ik graag vernomen wat de reactie van de Vlaamse Regering is op die dagvaarding en of er op korte termijn zal worden gewerkt aan een verstrenging, gelet op de uitspraken van de Europese Commissie naar aanleiding van de dagvaarding en gelet op de resultaten van het plan-MER, die wel heel duidelijk aangeven dat de maatregelen die op dit moment zijn ingeschreven in MAP 7, absoluut onvoldoende zijn om grote stappen vooruit te zetten en dus te voldoen aan de Nitraatrichtlijn.

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Voorzitter, minister, zoals u weet, begint het bemestingsseizoen nu op volle toeren te draaien, maar bij de landbouwers is een MAP-moeheid vastgesteld. Want opnieuw zijn er meer regels, meer administratie en meer bestraffing. Er is daarnaast geen beloning voor wie het eigenlijk goed doet. De landbouwers zijn gestart met dat MAP 7, maar in de kranten werd al aangekondigd dat er een MER-onderzoek werd opgestart. Als ik me niet vergis, is het openbaar onderzoek daarvoor gestart op 18 maart. Dat vertrekt ook van vooral theoretische beoordelingen. Dat frustreert de landbouwers bijzonder hard.

Er is ook twijfel aan de effectiviteit van MAP 7. We hebben ondertussen al zes verschillende MAP’en gehad, van MAP 1 tot 6, die het nitraatprobleem niet hebben opgelost. De vraag bij vele landbouwers is dan ook waarom dit MAP 7 wel effectief zou zijn. Landbouwers vragen zich ook – terecht, denk ik – af of zij wel de enige oorzaak zijn van de nitraatproblematiek. Er zijn ook andere vervuilers, zoals de industrie, afvalwater, en bossen en natuurgebieden waar ook nitrificatie optreedt, bijvoorbeeld door het vallen van bladeren.

Tot slot is er nog het probleem van de handhaving en de vele, toch wel zware boetes die worden opgelegd door de Mestbank. Zelfs voor geringe en vaak onbewuste overtredingen worden die landbouwers geconfronteerd met boetes. Er is geen redelijkheid bij de controles die worden gevoerd.

Minister, bent u bereid een omzendbrief op te maken voor de Mestbank waarin u de redelijkheid vraagt bij het vaststellen van inbreuken tegen het nieuwe Mestactieplan 7?

Hoe kunnen landbouwers vertrouwen hebben in dat MAP 7 als MAP 1 tot en met 6 niet voldoende effectief zijn gebleken en terwijl milieuorganisaties nu al staan te springen om een MAP 8 in te voeren, met nog strengere eisen?

Zult u het Departement Omgeving de opdracht geven om ook andere oorzaken, zoals industrie, ongezuiverd afvalwater en nitrificatie in bossen en natuurgebieden, te kwantificeren en in rekening te brengen? 

Welke andere initiatieven plant u daarover nog te nemen?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

De reactie van de Vlaamse Regering op de dagvaarding die, zoals bekend, reeds van vorige zomer loopt, is in eerste instantie en in essentie het regeerakkoord van begin oktober en het aangepaste Mestdecreet van eind december dat door dit parlement werd goedgekeurd. Ook twee heel belangrijke uitvoeringsbesluiten, over de duurzame bemestingstechnieken en het aanbod voor versnelde nulbemesting in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), werden ondertussen door de Vlaamse Regering goedgekeurd.

Ondertussen neem ik ook de nodige stappen om ons verweer bij het Hof van Justitie op punt te stellen, rekening houdende met die recente beleidsbeslissingen.

Ik wil daarbij nogmaals benadrukken dat de procedure in principe alleen betrekking heeft op de tekortkomingen en opmerkingen die gemaakt zijn tijdens de periode 2020-2023.

In eerdere zaken betreffende die periode hebben rechters steeds geoordeeld dat de benodigde extra maatregelen die we verplicht waren te nemen volgens artikel 5, punt 5, van de Nitraatrichtlijn, niet werden genomen. Ik kan niet op de procedure en haar uitkomst vooruitlopen, collega’s, maar het hoeft geen uitgebreid betoog dat dat inderdaad niet evident zal zijn, als het gaat over de inbreuk op die periode.

Daarnaast wil ik uiteraard de dialoog met de Europese Commissie voortzetten over de stappen die Vlaanderen zet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Ik had hierover reeds een eerste gesprek met commissaris Roswall. Ik heb dat hier ook al meegedeeld, dacht ik. Conform het akkoord in dit parlement zal ik daarbij ook vragen of de Commissie extra maatregelen ziet. Die kunnen dan worden meegenomen in het overleg dat de landbouw- en natuurorganisaties voeren. Als zij consensus vinden, dan kunnen die, conform het regeerakkoord en indien ze nodig blijken op basis van het MER en de resultaten op het terrein via monitoring, opgenomen worden in de regelgeving. Dat is ook deel van het regeerakkoord.

Als in een of meer afstroomzones de waterkwaliteitsdoelen niet worden gehaald, treden vanaf 1 januari 2027 sowieso de auto-executieve maatregelen in werking, in die afstroomzones waar de doelen niet gehaald worden.

Het openbaar onderzoek over MAP 7 is gestart op 18 maart. De tijdstabel heb ik in de loop van vorige week aan deze commissie bezorgd. Tijdens het openbaar onderzoek worden het actieprogramma en het plan-MER ter inzage gelegd en kan iedereen reageren. Ik zal dit actieprogramma en het plan-MER ook overmaken aan de Europese Commissie.

Dat brengt me bij de vragen van collega Devillé. Zoals u aangeeft in de vraag, merk ook ik bij de gesprekken die ik heb met land- en tuinbouwers de vrees voor strengere straffen, als men fouten maakt bij het aangepaste mestbeleid. Zoals u weet, ben ik samen met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) door Vlaanderen getrokken om dat te gaan toelichten. Dit zijn natuurlijk bijkomende, strengere, nieuwe maatregelen, die tijd nodig hebben om geïmplementeerd te worden op het terrein. Daarom is ondersteuning en begeleiding zo belangrijk. Dat is wat de VLM doet. Ik heb hun heel expliciet gevraagd om te ondersteunen en te begeleiden. Handhaving is maar een sluitstuk van het beleid. Ik denk dat het belangrijk is dat dat ook aan de landbouwer wordt verteld.

Het eerste mestseizoen onder de bepalingen van het gewijzigd Mestdecreet vereist dus een doordachte en evenwichtige aanpak. Dankzij – ik heb het al vaker gezegd, en ik herhaal het, omdat ik het ook oprecht meen – het harde werk dat hier in het parlement vanuit de meerderheid is gebeurd, waren we in staat om dat zo snel mogelijk, dus nog voor het mestseizoen, in te voeren. Samen met de VLM – ik heb het al gezegd – ben ik de boer opgegaan om die regels uit te leggen en ook de landbouworganisaties hebben hun verantwoordelijkheid genomen om correcte info te geven. Tijdens die toelichtingen heb ik ook zelf kunnen ervaren hoe de Mestbank de nieuwe bepalingen in detail uitlegt, met daarbij een focus op de begeleiding alsook de handhaving, wanneer de regels manifest met de voeten worden getreden.

Laat mij dit moment dan ook even gebruiken, collega’s, om toch mijn appreciatie uit te drukken voor het vele werk van de mensen van de Mestbank, maar ook de landbouwers. Zij doen dat niet enkel omdat Europa bepaalde regels oplegt, maar ook vanuit een intrinsieke motivatie en een betrokkenheid bij hun omgeving waarin ze boeren en waarin ze als ondernemer actief zijn, en een betrokkenheid om hun deel te doen in het verbeteren van de waterkwaliteit. Ik vind dat belangrijk. Dat voel je heel goed, hoe zwaar of hoe moeilijk het ook is. Vanuit de Mestbank is er informatie, ondersteuning en begeleiding. Het is de landbouwer zijn verantwoordelijkheid – vandaag niet altijd in gemakkelijke omstandigheden, want hun kar is volgeladen met regels – om die maatregelen op het terrein om te zetten.

De komende maanden zetten de Mestbank en de Begeleidingsdienst voor Betere Bodem en Waterkwaliteit (B3W) verder in op de informatieverstrekking en de begeleiding, zodat landbouwers zich de nieuwe regels eigen kunnen maken en ook correct kunnen toepassen. Dit gebeurt via diverse kanalen, zoals persoonlijke berichtgevingen via het Mestbankloket, provinciale toelichtingen en opleidingen voor landbouwconsulenten. Op die manier willen we onbewuste overtredingen voorkomen en een vlotte implementatie van de regelgeving verzekeren.

Daarnaast wordt een gerichte communicatie opgezet om de verschillende sectoren bewust te maken van de impact en het belang van de naleving. Vanaf de tweede jaarhelft wordt geleidelijk overgeschakeld naar een actievere handhavingsstrategie. Handhaving is een sluitstuk van elk goed beleid, en er zullen dus ook gerichte controles plaatsvinden.

Begeleiding om uiteindelijk een correcte naleving van de nieuwe regels op het terrein te hebben, is wat mij betreft dus minstens even cruciaal. Ik herhaal het: net als de handhavingstaak is de begeleidingstaak dus ook decretaal voorzien in hoofde van de VLM. De Mestbank zal dus in samenwerking mét landbouwers de waterkwaliteit verbeteren. We moeten dat samen doen.

Toch is het vertrouwen bij sommige mensen eerder laag. Je hoort en voelt dat; je ziet dat wel. Ik wil dan ook nogmaals benadrukken dat het aangepaste Mestdecreet – we zeggen dat ook altijd – geen ‘walk in the park’ is geweest. Laten we daar eerlijk in zijn. De milieu-, natuur- en landbouworganisaties samen hadden over het gros van de maatregelen een akkoord. Er was geen akkoord over alle maatregelen, maar wel over het gros van de maatregelen, die elk hun verdienste hebben om de kwaliteit te verbeteren. Daarover was er een akkoord. Dat heeft dan ook geleid tot de aanpassing van het decreet.

Ik heb tijdens mijn toelichtingen ervaren hoe vele landbouwers gerichte vragen hebben gesteld om de bepalingen zo goed mogelijk te kunnen begrijpen, om ze dus ook te kunnen implementeren op het terrein. Ik heb ook hun bezorgdheden gehoord. Het opvolgingsorgaan voor landbouw en milieu zal de voortgang op het terrein mee verder opvolgen. Het is ook belangrijk om te vermelden dat dit opvolgingsorgaan echt heel regelmatig samenkomt. Daarin zijn de milieu-, natuur- en landbouworganisaties aanwezig en daarin kunnen we rekening houden met hun inbreng. Het is voorzien dat als we onvoldoende verdere verbetering zien, er bijkomende maatregelen kunnen worden goedgekeurd om dit MAP te laten slagen.

Dat brengt me bij uw vraag over de andere vervuilingen die nog steeds plaatsvinden. Als je al die avonden terugspoelt en mij vraagt wat daar de meest gehoorde opmerking is van de kant van de landbouwers, is dat: “Wij krijgen hier opnieuw een pakket maatregelen. Wij begrijpen dat die nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren, maar neem ook uw verantwoordelijkheid ten aanzien van die 250.000 gezinnen. Evalueer die MAP-meetpunten, want er zitten een aantal historische vervuilingen in die misschien andere maatregelen behoeven dan die die nu voorzien zijn.” Ook dat soort zaken komen daar dus aan bod en moeten wij natuurlijk ook ter harte nemen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit.

Collega’s, het parlement was heel helder en gaf me de opdracht om die MAP-meetpunten te evalueren, met het oog op die meetpunten die niet louter de landbouwvervuiling meten. Dat is immers belangrijk: een MAP-meetpunt moet de impact vanuit de landbouw op die waterkwaliteit meten. Als er een contaminatie is vanuit een andere bron, dan moet dat aangepast worden. Dat is wat mij betreft logisch. Als het gaat over het Mestactieplan, gaat het over de relatie tussen de landbouw en de waterkwaliteit, en kunnen ze daar enkel op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. Ik heb dan ook de opdracht gegeven om daar snel mee aan de slag te gaan zodat we die punten waarvan er een vermoeden bestaat dat er ook andere vervuilingen meespelen, snel kunnen laten onderzoeken.

Wat ik verder nog opneem qua initiatieven, is de uitvoering, de communicatie en de uitwerking van het mestbeleid. Dat is alvast een werk van grote omvang, mogen we toch wel stellen. Daarnaast heeft het parlement ook aan het opvolgingsorgaan en aan mezelf nog heel wat taken gegeven. Denk aan die MAP-meetpunten – we hebben ernaar verwezen –, de begeleiding en ook het traject in heel de keten.

We moeten ook blijven investeren, collega’s, in riolering en waterzuivering, ook van onze ondernemingen die lozen, om de zuiveringsgraad van afvalwater verder te kunnen verbeteren. We versnellen hiertoe het investeringstempo en zetten dus ook extra in op maatwerkoplossingen, waaronder ook de decentrale systemen.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, u verwijst altijd naar het akkoord met de landbouworganisaties en de milieuorganisaties, maar u leest dat altijd opnieuw heel selectief. Het akkoord tussen landbouworganisaties en milieuorganisaties – ik zal het nogmaals herhalen – is een akkoord waarbij de milieuorganisatie heel duidelijk heeft aangegeven dat er, als na analyse van de impact van hun akkoord zou blijken dat de maatregelen onvoldoende zijn, bijstellingen moeten komen. Dat laatste vergeten de landbouworganisaties, dat laatste vergeet u voortdurend. U antwoordt hier nu dat u handelt in de geest van het regeerakkoord. Ik heb in de vorige commissievergadering iets anders gehoord. Ik begrijp ook dat, als de Europese Commissie zegt dat dit onvoldoende is, u daar helemaal niet op reageert. Ik begrijp ook dat er in het regeerakkoord staat dat u gaat reageren op wetenschap; daar reageert u op dit moment ook weer niet op.

Het nieuwe element in dit verhaal is natuurlijk dat de resultaten van de MER duidelijk zijn. Dat zegt heel duidelijk dat het MAP, zoals het nu is uitgerold en opgesteld, niet voldoende is om de doelstelling te halen. Dat is meteen ook een extra argument dat het Europees Hof van Justitie zal krijgen als het naar Vlaanderen kijkt. De Europese Commissie heeft al in haar verzoekschrift aangegeven dat het onvoldoende is. Het MER bevestigt dat. In haar verzoekschrift zegt de Europese Commissie dat Vlaanderen direct en onverwijld moet handelen. Dat is niet in 2027, dat is direct en onverwijld. Als u dat niet doet, minister: het is veertien jaar geleden dat Vlaanderen nog eens veroordeeld is door het Europees Hof van Justitie, voor de richtlijn Stedelijk Afvalwater. Toen heeft dat 10 miljoen euro gekost, en men heeft in de tussentijd wel gezorgd dat men in orde was. Bent u nu werkelijk van plan om miljoenen euro’s aan boete te riskeren met een veroordeling van dat Europees Hof van Justitie, op de kap van de belastingbetaler?

Minister, ik vraag het u dus nogmaals: wat gaat u extra doen om te zorgen dat we die veroordeling vermijden en dat we aan die doelstellingen van de kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn geraken, zodat we in orde zijn met ons mestbeleid?

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik wil nog even terugkomen op de handhaving. U zegt dat dat het sluitstuk is. Inderdaad, dat kan ik begrijpen. U zult ook inzetten op begeleiding. Maar in de tussentijd worden landbouwers wel geconfronteerd met zware boetes, terwijl die begeleiding nog niet echt op punt staat. Velen weten het nog niet of maken kleine fouten en worden geconfronteerd met zware boetes.

Zou het daarom niet nuttig zijn om in die tussenfase, waarin de begeleiding nog niet op punt staat en landbouwers onbewust geringe fouten maken, toch enige flexibiliteit toe te passen? Het is allemaal nieuw voor veel landbouwers. Het is voor ons ook allemaal nieuw. Ik denk dus dat enige flexibiliteit daar wel op haar plaats is. En dus vraag ik u om daar rekening mee te houden en om daar zelf wat bij te sturen.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (cd&v)

Voorzitter, minister, collega’s, ik hoop dat we hier toch wel de bedoeling hebben om het spel serieus te spelen. Wat bedoel ik daarmee? Ik heb de analyse van het MER nog niet helemaal ten gronde kunnen doornemen, maar ik heb er wel een aantal zaken uit opgepikt. En men bevestigt toch dat men niet alle maatregelen uit MAP 7 of uit de aanpassing van het Mestdecreet heeft doorgerekend, waardoor men toch in zekere zin voorbehoud maakt bij de conclusies die men neemt.

Ten tweede doet men inderdaad een aantal suggesties. Er is ook altijd gezegd dat suggesties altijd kunnen worden meegenomen en besproken. Daarvoor is er ook een overlegorgaan, de Opvolgingscommissie Mestactieplan (OMAP), tussen landbouw- en natuurorganisaties. We hebben ook in het regeerakkoord duidelijk vermeld dat als er consensus is over een aantal aanpassingen, we die ook kunnen doorvoeren.

Daarnaast – en daarom vraag ik om het spel eerlijk te spelen – is het ook heel duidelijk dat wij hebben afgesproken dat het MAP ook eerst eens zijn uitwerking moet kunnen kennen. Men had ook niet verwacht dat MAP 6 in het vorige bemestingsseizoen de beste resultaten zou boeken sinds het eerste MAP: 82,5 procent van de MAP-meetpunten waren goed, 17,5 procent niet. Dat is dus een significante verbetering. Natuurlijk waren de weersomstandigheden anders dan de voorgaande jaren. En we weten dat die ook een belangrijke rol spelen.

Maar waarom ben ik gestart met de vraag om het spel serieus te spelen? Jullie zullen dat de vorige keer gehoord hebben. De pers pikt dat niet op, maar ik heb mijn verontwaardiging en mijn verrassing geuit over het feit dat de Europese Commissie reeds stappen had gezet naar het Hof van Justitie voordat het resultaat van het MER, dat nu in openbaar onderzoek gaat, beschikbaar was. Ik vond dat bijzonder eigenaardig. De minister heeft daar een uitleg over gegeven. Natuurlijk probeer je je dan ook wat te informeren, vooral in de omgeving van de Europese Commissie.

Mijn vraag is dan ook de volgende, minister. En ik kan het misschien ook aan de kabinetschef van de vorige minister vragen. Het gonst van de geruchten in de omgeving van de Commissie – ik zeg dat het geruchten zijn, maar ik wil het hier toch uitdrukkelijk vragen – dat de vorige minister van Omgeving, voorafgaand aan het in werking treden van het nieuwe Mestdecreet … Want dat is pas gebeurd onder de nieuwe regering. Tussen 7 maart en het initiatief van de nieuwe regering is er niets gebeurd, behalve wat pogingen om MAP 6+ op de rails te krijgen. Dat is dan niet gelukt. Maar goed, er zijn geen maatregelen gecommuniceerd en ook geen maatregelen genomen.

Het gonst dus van de geruchten in de omgeving van de Commissie dat de vorige minister, voorafgaand aan de implementatie van de maatregelen die waren overeengekomen tussen landbouw- en natuurorganisaties, een schrijven zou hebben gericht aan de Commissie om te zeggen dat dit akkoord, zoals het is afgesloten tussen landbouw- en natuurorganisaties, niet zou voldoen om de doelstellingen van de Europese Nitraatrichtlijn te realiseren. Ik zou graag weten, minister, of u ervan op de hoogte bent dat uw voorganger, voorafgaand aan het implementeren van de maatregelen die in het Mestdecreet ingeschreven staan, een schrijven zou hebben gericht aan de Europese Commissie. Misschien kan de kabinetschef van de vorige minister van Omgeving daar een antwoord op geven.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Collega Dochy, het staat iedereen vrij om de vragen te stellen die hij wil stellen, maar ik verbaas mij een beetje over de verbazing of de toon van uw vraag. Want u vraagt zich af of het MAP 7 of het akkoord tussen landbouw- en natuurorganisaties de doelstellingen volledig binnen bereik zal brengen. We hebben samen die onderhandelingen gedaan. We hebben hard gewerkt aan het MAP 7. De geest rond de tafel was – en dat is daarna ook publiek gezegd … (N.v.d.r.: Wegens een probleem met de microfoon van de heer Coel zijn een twintigtal seconden van zijn tussenkomst weggevallen.) … niemand dat verwachtte. Dat was ook niet de geest van de onderhandelingen.  De onderhandelingen waren er juist omdat we voor de start van het nieuwe mestseizoen een aantal significante stappen vooruit wilden zetten. Wij hebben daar samen aan gewerkt. Ik verdedig dat ook nog altijd. Het is goed dat we dat hebben gedaan en het is goed dat die stappen vooruit op het terrein worden gezet. Maar dat is wel in de overtuiging dat daarmee het verhaal niet ten einde is en dat we daarna nog maatregelen zullen moeten nemen. Er staat een zin in het akkoord dat we op basis van drie elementen, met name de resultaten in 2025 en 2026, de feedback van Europa en het plan-MER, uiterlijk in 2027 zullen bijsturen. Daarin zijn twee woorden van belang: uiterlijk, dus ten laatste, in 2027. Dat betekent dat we dat eventueel ook vroeger kunnen doen.

In het ontwerp van het plan-MER wordt bevestigd dat we op zich goed werk hebben verricht en dat we fundamentele stappen vooruit zetten, maar dat er nog een aantal stappen te nemen zijn. We moeten de discussie niet verleggen naar de vraag of we die doelstelling bereiken. Want ik denk dat we het erover eens zijn dat het antwoord daarop ‘neen’ is. Maar wel: hoe gaan we de rest van de inspanningen organiseren en op welke termijn? Dat is de taak die voor ons ligt.

Minister, het opvolgingsorgaan OMAP heeft een belangrijke rol te spelen. U zegt dat zij regelmatig samenkomen. Ik lees in de pers als reactie op het plan-MER dat u later dit jaar – ik begrijp daaruit: als we een definitief plan-MER hebben – de OMAP aan het werk zult zetten om een aantal acties af te spreken die dan eventueel kunnen worden ingevoerd, misschien zelfs vóór 2027, zo lees ik in de vakpers VILT.  Wat is het werkschema van de OMAP? Vanaf wanneer zullen ze daaraan beginnen?

Ik denk dat het geen kwaad zou kunnen – u hebt het zelf al wat benadrukt – dat we ook een geste doen naar de landbouwsector. We vragen een zware inspanning van hen, zeker als we nu nog extra maatregelen zullen vragen. We zouden hun kunnen aantonen dat we hun bezorgdheid over dat MAP-meetpuntennetwerk ernstig nemen. U zegt dat u uw diensten hebt aangespoord om eraan te beginnen. Ik denk dat het niet slecht zou zijn om aan de sector het signaal te geven tegen wanneer we die oefening klaar willen hebben en dat we dan ook met een vernieuwd of aangepast MAP-meetpuntennetwerk de metingen zullen analyseren. Kunt u daar wat duidelijkheid over scheppen? Zal dat bijvoorbeeld vóór de ingang van het mestseizoen 2026 het geval zijn? Zullen we dan al met een nieuw of een geactualiseerd MAP-meetpuntennetwerk aan de slag kunnen gaan? Zo kunnen we het vertrouwen bij de sector in die zin versterken. 

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Andy Pieters (N-VA)

Ik deel uiteraard de verbazing van collega Coel over de verbazing van de heer Dochy. Is er een brief gestuurd naar de Europese Commissie? Heel eerlijk: het zou kunnen. Ik weet het niet, maar ik denk niet dat de Europese Commissie een brief nodig had om te weten dat we er met MAP 7 niet zouden geraken. Ik denk dat dat zelfs de woorden waren van de heer Verduyckt bij de goedkeuring van het decreet in de plenaire vergadering. Ik denk dat zelfs een blinde van ver zag aankomen dat we het niet zouden halen.

De vraag was alleen hoe kort de afstand tot het doel zou worden. Op dat vlak hebben we werk. De minister heeft duidelijk herhaald dat er binnen de OMAP moet worden bekeken waar ze consensus over vinden en waarover niet. We weten allemaal dat we er niet gaan geraken als we het gewoon zo laten. Ik wil gerust opnieuw gaan kijken in mijn databank, als u dat wilt. Ik heb ze moeten overhandigen aan de Kanselarij, maar ik wil dat gerust doen. Ik zag nu niet zelf elke brief. (Opmerkingen van Bart Dochy)

Lydia Peeters (Open Vld)

Gelet op de problematiek hier en omdat de minister daarstraks gezegd heeft wat het standpunt van de Vlaamse Regering is, ben ik toch ook wel benieuwd naar die brief die al dan niet in het verleden zou zijn geschreven aan de Europese Commissie. In die zin denk ik wel dat de commissie het recht heeft om te weten of die brief destijds al dan niet geschreven is, tenzij de minister daar vandaag al meer duidelijkheid over kan geven dan wel dat het binnen de regering moet worden uitgeklaard.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Wat dat laatste betreft, zie ik collega Pieters al instemmend knikken: geen geheimen.

Collega Coel, zoals u weet waardeer ik u altijd heel erg omdat het belangrijk is dat we alles vertellen. Milieueffectenrapportage heeft tot doel om de impact van een project, van maatregelen of van het beleid op de omgeving te beoordelen. Het rapport zal zeggen of het project dat u maakt of de maatregelen die u neemt, een significante negatieve impact hebben op de omgeving. Dat is de essentie van een milieueffectenrapport. Dat rapport is hier ondubbelzinnig: alle maatregelen zullen een positief effect hebben op de waterkwaliteit. Dát is voor mij de essentie van het milieueffectenrapport. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)

Mag ik verdergaan? Alle maatregelen, die voor de overgrote meerderheid in het overleg zijn overeengekomen, hebben een positief effect op de waterkwaliteit.

Verder weten we dat het MER niet alles kan doorgeven. Het gaat over twaalf van de negentien maatregelen die zullen worden uitgevoerd in het kader van het Mestdecreet. Dat is dus niet alles, collega. De doelafstand is een andere discussie. Daarover heeft iedereen gezegd dat dit het strengste MAP ooit is. Dit zal, samen met de landbouwers, de waterkwaliteit in Vlaanderen verbeteren.

Ten eerste is er dus het MER; ten tweede is er de impact daarvan op het terrein. Dat maakt deel uit van het regeerakkoord. Het was wel degelijk die ‘en’ die voor mij zo belangrijk was. Dat spreekt vanzelf. Het milieueffectenrapport werkt via een bepaald model en kan niet alles doorrekenen. Daarnaast is de meting en de evaluatie op het terrein even belangrijk. Die twee gaan we dus samen doen en dan zullen we rond de tafel zitten. De OMAP komt periodiek samen en zal opvolgen wat de resultaten op het terrein zijn. Dan zullen we zien hoe ver de doelafstand is.

Wat hebben we verder afgesproken, collega’s? Er is ook op voorhand is afgesproken dat we, als we er niet geraken, bijkomende inspanningen zullen doen. De maatregelen die in werking zullen treden, staan al opgesomd en ze zullen zelfs auto-executief, met andere woorden automatisch, in werking treden. Automatisch, dus dit is goed beleid dat voortbouwt op wat er al lag. Het is het strengste MAP ooit, dat we samen met de landbouwers op het terrein zullen realiseren om betere waterkwaliteit te bekomen, collega. Als na de evaluatie inderdaad blijkt dat het onvoldoende is, dan zijn er de automatische maatregelen.

Verder staat er in het regeerakkoord dat de OMAP vier maanden de tijd krijgt om de evaluatie te maken en om eventuele bijkomende maatregelen in consensus te bereiken. Als dat niet lukt, gaat het naar de regering. Dát, collega Schauvliege, is afgesproken. Maar ik kan u verzekeren: als je oog in oog staat met al de landbouwers, aan wie vandaag wordt gevraagd om opnieuw – na al die andere maatregelen die al in hun kar liggen, die daardoor heel vaak van de weg af dreigt te zakken, collega – grote inspanningen te doen, dan moeten we daar ook begrip en respect voor brengen. Want het gaat over productieruimte die je gewoon wegneemt.

Ik wil ook nog eens heel duidelijk stellen dat het daarnaast voor mij evident is dat we de MAP-meetpunten gaan evalueren, want er zijn wel degelijk MAP-meetpunten waar een zekere contaminatie is door andere vervuilende bronnen dan de landbouwers. Als de Vlaamse overheid vanaf dat ogenblik opnieuw strengere maatregelen daarvoor oplegt, is het nogal logisch dat dat tot frustraties leidt. Daar moeten wij ook begrip voor hebben. Daarom is de ondersteuning en de begeleiding van die sector belangrijk, veeleer dan meteen met het vingertje te staan zwaaien.

Wat dat betreft, ben ik daarin heel duidelijk: dit is het strengste MAP ooit. We gaan die maatregelen nemen. Het MER is een heel belangrijk onderdeel van de evaluatie die mee op het terrein zal gebeuren, om te zien hoever we nog staan van de 5 procent, waar collega Dochy naar verwees. Wat heel de discussie rond de brief naar Europa betreft: als Europa zich uitspreekt over iets dat nog niet in werking is – het gaat eigenlijk over de ingebrekestelling van ervoor – en je op voorhand al aangeeft dat het waarschijnlijk onvoldoende zal zijn, dan zijn dit soort discussies daar inderdaad het gevolg van.

Maar ik onthoud vooral, collega’s, dat ik heel veel landbouwers op het terrein ontmoet heb, die allemaal intrinsiek willen meedoen en hun verantwoordelijkheid opnieuw willen opnemen. Na de grote verantwoordelijkheid rond stikstofemissies doen ze dat nu opnieuw voor de waterkwaliteit, dus we moeten hen ook ondersteunen en begeleiden om ze kansen te geven. Dit is een evolutie. Stap voor stap gaan we samen naar betere waterkwaliteit in Vlaanderen.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Minister, als u begrip en respect hebt voor de landbouwers, dan werkt u een decreet uit waarvan u weet dat u er resultaat mee zult halen. Alle indicaties die nu op tafel liggen – de Europese Commissie, de doorrekening die uw eigen administratie had gemaakt op basis van het voorstel waarover overeengekomen was met de milieubewegingen en de landbouworganisaties, en het MER – zeggen dat dit onvoldoende is.

Wachten tot na 2027 om bij te stellen: dát is de landbouwers een rad voor de ogen draaien. U zou beter nú uw verantwoordelijkheid nemen en tot maatregelen komen die effectief leiden tot resultaat. Dat zou u beter doen in plaats van te wachten tot 2027, wanneer u vaststelt dat het nog niet genoeg zal zijn en wanneer u een miljoenenfactuur krijgt van het Hof van Justitie van de Europese Unie, om dan te moeten zeggen dat we toch even gaan moeten verstrengen. Dat vind ik geen beleid, dat is kortzichtig beleid. Dat is uw verantwoordelijkheid ontlopen.

De voorzitter

De heer Devillé heeft het woord.

Dries Devillé (Vlaams Belang)

Ik heb nog een korte opmerking. Het is inderdaad correct wat u zegt, minister: hoe strenger de maatregelen worden, hoe meer ze inhakken op de productie. U hebt dan ook de slapende emissierechten afgenomen. Dat hakt inderdaad in op de voedselproductie, terwijl de duurzame Vlaamse voedselproductie daardoor op de helling komt te staan. Het gevolg zijn ook prijsverhogingen, bijvoorbeeld van eieren en rundvlees, wat ook inhakt op de koopkracht van de mensen. Ik hoop dus dat u, als de cijfers verbeteren, de slapende emissierechten dan ook zult teruggeven aan de landbouwers. Ik denk dat zij dat zeker en vast verdienen.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
Lutosa investeert ruim 200 miljoen euro in vestiging Waregem Lees meer
 
 
Heb je een uienperceel dat een moeilijke start kent? Lees meer
 
 
A solid EU Wine PackageLees meer
 
 
Klachten over de overlast veroorzaakt door bevers Lees meer
 
 
Het nieuwe MestactieplanLees meer
 
 
Rapport ammoniak-emissiemeetcampagne Vlaamse melkveestallen Lees meer
 
 
Week van het waterLees meer
 
 
Oproepen innovatie 2025: EIP-Operationele groepen en VLIF-innovatieve investeringenLees meer
 
 
Duurzaam waterbeheer op uw bedrijf Lees meer
 
 
Bemestingsprognose beschikbaar op het e-loket Lees meer
 
 
Verzamelaanvraag, uitbetaling van premies of info over de intekening van de beschermingsstrookLees meer
 
 
3 grote spaarbekkens aanleggen voor periodes van droogte Lees meer
 
 
Parlementaire vragen over de toekomst van de brede weersverzekeringLees meer
 
 
Belgen zijn meest tevreden met hun persoonlijke relaties Lees meer
 
 
Actieplan voor administratieve vereenvoudiging Lees meer
 
 
Meer dan helft omwonenden van 3M in Zwijndrecht te veel PFAS in bloedLees meer
 
 
Gemeentelijke reductieopgave ruimtebeslag en verhardingLees meer
 
 
Arne Braeckman (Gent) bekroond tot ‘Sommelier of the Year 2025’ Lees meer
 
 
Over de rendabiliteit van de veeteelt Lees meer
 
 
Erkenning hevige regenval, storm- en rukwinden en hagelbuien 9 juli 2024 als ramp Lees meer
 
 
Erkenning hevige regenval 1 en 2 augustus 2024 als ramp Lees meer
 
 
Duurzame bemesting van aardappelenLees meer
 
 
Mestbank verleent uitstel voor Mestbankaangifte tot en met 31 maart Lees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2025 is van start gegaan Lees meer
 
 
IPM richtlijnen checklist 2025Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer