Het was niet enkel zeer droog, maar ook zeer zonnig. Van 1 maart tot en met 9 april scheen de zon maar liefst 308 uur en 11 minuten. Ook hier een absoluut record voor deze tijd van het jaar dat zonder moeite het oude record uit 2011 van 253 uur en 20 minuten verbreekt. Dat het afgelopen maand zo zonnig was en nauwelijks regende, heeft te maken met een hogedrukgebied dat langdurig boven een groot deel van Europa is blijven hangen.
Hoe kunnen we die droogte inschatten?
Je kan op meerdere manieren naar droogte kijken. Droogte kan je beschrijven als een abnormaal tekort aan water ergens in de watercyclus. Zo is er de ‘meteorologische droogte’ waarbij er minder neerslag valt dan normaal tijdens een periode. Daarvoor kijken wetenschappers naar de Standardized Precipitation Index (SPI). Heeft die een negatieve waarde, dan betekent dit dat er een neerslagtekort is voor die bepaalde periode. Als we kijken naar de afgelopen maand maart op de KMI-kaart, dan valt meteen op dat zo goed als het hele land met een neerslagtekort heeft gekampt. In grote delen was het zeer tot uiterst droog.
Blijf op de hoogte
Krijg een melding bij belangrijke berichten over Breaking nieuws.
Zo goed als heel het land kampte met een neerslagtekort. © KMI
Een andere droogte is de zogenaamde ‘landbouwdroogte’ waarbij er een tekort is aan water in de bodem wat een nadelige invloed heeft op de ontwikkeling van planten. Hierbij speelt zowel de regenval een rol als de hoeveelheid water die verdwijnt door verdamping via de bodem en planten. Hiervoor kunnen we kijken naar de zogenaamde Standardized Precipitation Evapotranspiration Index (SPEI). Deze index kijkt niet enkel naar hoeveel water er uit de lucht gevallen is, maar dus ook hoeveel er verdampt is in een bepaalde tijdsperiode. Hierbij spelen temperatuur, wind en zon een rol. Ook hier zien we een KMI-kaart die volledig donkerbruin kleurt. Overal in Vlaanderen was het tijdens maart uiterst droog.
SPEI index voor maart 2025. © KMI
En dan als laatste is er ook nog de hydrologische droogte. Dit is wanneer er een abnormaal lage stand is van meren, rivieren of ondiep grondwater. De grondwaterstandindicator voor Vlaanderen is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep. Bij de laatste peiling op 06/04/2025 vertoonde 60 procent van de meetlocaties een lage (20 procent ) tot zeer lage (40 procent) grondwaterstand. Begin maart was dit slechts 16 procent, bijna een verviervoudiging op 1 maand tijd. Bij 16 procent van de meetlocaties zien we nog een normale grondwaterstand en bij 24 procent een hoge (16 procent) tot zeer hoge (8 procent) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Bij meer dan 9 op de 10 meetlocaties is het grondwater gezakt tijdens maart.
Maar liefst 60 procent van de meetlocaties vertoont momenteel een lage tot zeer lage grondwaterstand. © Databank Ondergrond Vlaanderen
De huidige droogte staat in schril contrast met de periode ervoor. Toen hadden we meerdere maanden meer neerslag dan gemiddeld en waren de normale grondwaterstanden overwegend hoger voor de tijd van het jaar. Vorig jaar stond 90 procent van de grondwaterstanden hoger dan normaal begin april. Maar de weinige tot extreem weinige regenval in februari en maart heeft een grote impact gehad. Hoe de situatie verder zal evalueren hangt in grote mate af van de neerslaghoeveelheden in de komende weken en maanden.
Ook hebben we tijdens de maand maart een snelle daling gezien van de waterpeilen en afvoeren in zowel bevaarbare als onbevaarbare waterlopen. Op verschillende locaties zijn deze al laag, hoewel ze op de meeste plaatsen nog binnen de normale waarden voor de tijd van het jaar liggen. De afnames zijn het meest uitgesproken in het westelijke en noordelijke deel van Vlaanderen.
Zowel onze ecosystemen, landbouw als waterlopen kunnen schade van droogte ondervinden. © Henk Deleu
Wat is de impact van deze droogte?
Droogte heeft een impact op verschillende niveau’s. Zo kunnen zowel onze ecosystemen, landbouw als waterlopen er schade van ondervinden. In het geval van die eerste is de lente net een uiterst belangrijke periode. Bij droogte zie je binnen onze ecosystemen bijvoorbeeld dat zaden minder goed ontkiemen en planten trager groeien. Maar bijvoorbeeld ook een lagere beschikbaarheid van nectar voor insecten, zwakkere jonge bomen (gevoeliger voor ziektes) en vogels die te weinig voedsel vinden voor hun kuikens (te weinig insecten en bodembeestjes die dieper de grond in trekken). Momenteel ziet men bij 3 procent van de kwetsbaren ecotopen al droogtestress in een gemiddeld jaar.
Maar ook in de landbouw zien we al bij 2 procent van de landbouwoppervlakte significante droogtestress en hierdoor problemen met de opbrengst in Vlaanderen in een doorsnee jaar. En het droogvallen van waterlopen en -buffers door droogte en afnemende debieten zal leiden tot een slechtere waterkwaliteit door zaken zoals vissterfte, verzilting en groei van blauwalgen. Dit kan hierdoor ook een impact hebben op de voorziening van ons drinkwater. En de droogte kan ook een invloed hebben op de hitte in de zomer en de uitbraak van bosbranden.
Stevenen we af op de droogste lente ooit?
De droogste lente ooit sinds het begin van de metingen vond plaats in 1893. Er viel toen amper 37,6 mm. Er is nog maar 7,8 mm hiervan gevallen dit jaar, maar we zitten ook nog niet halfweg de lente. De kans bestaat dat we in de top 5 eindigen als april en mei ook nog droger verlopen dan normaal.
Maar april lijkt al roet in het eten te gaan gooien. Want hoewel er een warm en zonnig einde van de week voor de boeg staat zal het weer daarna omslaan en de wisselvalligheid toenemen. Zo verwacht het KMI zondag, maandag, dinsdag en woensdag al buien. Ook daarna lijkt de wisselvalligheid nog zeker tot het einde van de week aan te houden als we naar de weerpluim kijken.
Volgende week verschijnt er wisselvalligheid in de weerkaarten © noodweer.be
En wat zijn de vooruitzichten voor de zomer?
Meteorologen maken seizoensverwachtingen op een andere manier dan een weersvoorspelling op korte termijn. Omdat je verder in de toekomst kijkt neemt de onzekerheid toe. Bij een seizoensverwachting geeft men eerder een aanwijzing welke richting het weerbeeld zal uitgaan in de komende maanden. Bijvoorbeeld of het kouder of warmer zal worden dan een gemiddelde zomermaand maar evengoed natter of droger.
Bij het maken van deze voorspelling op lange termijn gaat men ook meer rekening houden met factoren die onze weerpatronen op grote schaal kunnen beïnvloeden. Denk daarbij aan weerfenomenen zoals La Niña of zaken zoals de vochtigheid van de bodem en temperatuur van het omringende zeewater.
Wat zegt de Europese seizoensverwachting van ECMWF (European Centre for Medium-Range Weather Forecasts) genaamd ‘SEAS5’? Volgens dit ECMWF-seizoensmodel zal de zomer grotendeels warmer verlopen dan normaal met een positieve afwijking van + 0,5 °C tot + 1,0 °C. Kijken we naar de regenval, dan zien we een opdeling verschijnen voor de zomer waarin het grootste deel van Vlaanderen een normale regenval mag verwachten. In het oosten zal het mogelijk wat droger zijn met een afwijking tussen 0 en 50 mm regen. Ook het zuiden van België mag een drogere zomer verwachten.
Wat mogen we op vlak van droge lentes verwachten voor de toekomst?
Uit het klimaatrapport van het KMI blijken enkele duidelijke trends voor de lente. Sinds 1981 observeren de meteorologen een toename van 3,1 dagen per decennium zonder significante neerslag tijdens de lente. Daarnaast zien ze ook een significante daling van 9 mm neerslag per decennium voor het seizoen. Tot slot neemt de lengte van droogteperiodes tijdens de lengte ook toe met +1,5 dagen per decennium. Dit zijn het aantal opeenvolgende droge dagen.