Vraag om uitleg
Vraag om uitleg over de impact van de Trumpheffingen op de Vlaamse landbouw
2131 (2024-2025)
van Eva Ryde aan minister Jo Brouns
Vraag om uitleg
Vraag om uitleg over de mogelijke impact op de Vlaamse landbouw van Europese importheffingen op Russisch kunstmest
2195 (2024-2025)
van Lydia Peeters aan minister Jo Brouns
Vraag om uitleg
Vraag om uitleg over de impact op de veevoedersector van de Europese invoerheffingen op Amerikaanse soja en maïs
2247 (2024-2025)
van Lydia Peeters aan minister Jo Brouns
Verslag
De voorzitter
Het is een bijzonder goede dag om deze vragen te stellen, want het geeft de gelegenheid om in te gaan op wat men vandaag beschrijft als een hoogdag voor Trump, maar dit is misschien een beetje cynisch bedoeld.
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Recent kondigde de Amerikaanse president Donald Trump aan dat hij vanaf 1 april een importheffing tot 200 procent zal invoeren op verschillende producten, voornamelijk dranken, uit de Europese Unie. De maatregel is een tegenreactie op Europese importheffingen. President Trump liet verstaan dat deze maatregel ook andere producten, zoals Belgisch bier, zou kunnen treffen, hoewel hierover nog geen volledige duidelijkheid bestaat.
Deze beslissing kan potentieel grote gevolgen hebben voor Vlaamse landbouwers en voedingsproducenten, zeker voor wie exporteert naar de VS. Het voorbeeld van de champagne, een beschermde benaming die niet door Amerikaanse producenten gebruikt mag worden, toont hoe belangrijk de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en de beschermde geografische aanduiding (BGA) zijn. In Vlaanderen is het gebruik van dergelijke beschermde labels nog steeds beperkt, terwijl dit net een manier kan zijn om onze kwaliteitsproducten internationaal beter te beschermen en herkenbaar te maken.
Daarnaast stelde de Europese Unie invoerheffingen in op Amerikaanse soja en maïs, onder meer als tegenreactie op eerdere Amerikaanse tarieven op staal en aluminium. Dit dreigt onze eigen veehouderijsector en veevoedersector zwaar te treffen.
De huidige escalatie van importheffingen lijkt dus niet alleen een bedreiging voor de export van Vlaamse producten, maar ook voor de bevoorrading van grondstoffen die essentieel zijn voor onze landbouw.
Minister, heeft de Vlaamse Regering een inschatting gemaakt van de economische impact van de aangekondigde Amerikaanse importheffingen op Vlaamse landbouw- en voedingsproducten, meer bepaald op bier, wijn en andere producten die mogelijk geviseerd worden?
Deelt u de bezorgdheid over de impact van deze heffingen op Amerikaanse soja en maïs voor onze veevoedersector en de veehouderij in Vlaanderen?
Hoe zal er in Vlaanderen sterker worden ingezet op het stimuleren en promoten van beschermende maatregelen om onze producten internationaal beter te beschermen?
Welke bijkomende stappen zult u nemen om de Vlaamse landbouw en voedingsindustrie te beschermen tegen de impact van deze internationale handelsspanningen?
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Voorzitter, het is inderdaad een ideale dag, en morgen is het misschien nog een meer ideale dag, want dan weten we meer. Men heeft in de Verenigde Staten inderdaad aangekondigd dat op Liberation Day de hoogte van de heffingen zal worden bekendgemaakt.
Anderzijds hebben wij vanuit Europa ook importheffingen op Russische kunstmest. Daar gaat mijn eerste vraag over.
In 2024 importeerde België voor 124 miljoen euro aan stikstofkunstmest uit Rusland, goed voor 40 procent van onze niet-Europese aanvoer. Ook binnen Europa zit de Russische kunstmest in de lift. Dat is natuurlijk goed nieuws voor de oorlogskas van Poetin. Daarom overweegt de Europese Commissie om hogere importtarieven in te voeren zodat Russische kunstmest minder interessant wordt om aan te kopen. Meer bepaald wil Europa de importtarieven op kunstmest tegen 2028 stapsgewijs optrekken naar 100 procent. Dat zijn legitieme overwegingen vanuit politiek-strategisch perspectief, maar het stelt onze Vlaamse landbouw, die in toenemende mate een beroep doet op Russische kunstmeststoffen, voor een uitdaging om voldoende en betaalbare alternatieven te vinden.
Via belastingen op zijn bedrijven genereert Rusland aanzienlijke inkomsten. Tegelijkertijd breiden Russische producenten hun fabrieken wereldwijd uit, terwijl kunstmestbedrijven op Europese bodem worstelen met hoge arbeidskosten en energieprijzen en met strenge milieuregels. Het voortbestaan van de stikstofmeststoffenindustrie van de EU is nochtans cruciaal voor de voedselzekerheid, aangezien meststoffen essentieel zijn voor de landbouw. Het is de bedoeling dat de importtarieven op Russische kunstmest de handel in Europese kunstmest stimuleren, maar daarvoor blijven de hoge energieprijzen een probleem. De Russen beschikken immers zelf over voldoende goedkope energie om hun eigen kunstmest te produceren.
Een groeiende afhankelijkheid van Rusland en een verzwakkende EU-industrie botsen met het objectief van Europa om qua voedselvoorziening autonoom te worden van derden.
Minister, hoe staat u tegenover het voornemen van Europa om de importtarieven op Russische kunstmest gradueel te verhogen tot 100 procent in 2028?
Welke impact kan dit hebben op onze Vlaamse landbouw en de prijzen voor kunstmest?
Beschikken we over voldoende, betaalbare alternatieve kunstmest om het wegvallen van de Russische kunstmest te compenseren?
Zal de productie en bevoorrading van kunstmest mee worden opgenomen in onze algemene voedselstrategie met het oog op een zo groot mogelijke autonome voedselvoorziening?
Het werd al duidelijk dat RENURE niet de zaligmakende oplossing is voor het probleem, maar het kan wel bijdragen in het voorzien van alternatieven. Vanaf 2026 zal RENURE worden toegelaten. Welke impact verwacht u hiervan? Op welke termijn verwacht u dat RENURE volwaardig kan worden ingezet als meststof?
Daarnaast heb ik net als mevrouw Ryde een vraag over de Amerikaanse heffingen op soja en maïs. Ik verwijs onder andere naar wat de Europese koepelorganisatie van veevoerbedrijven, de European Feed Manufacturers’ Federation (FEFAC), daarover heeft geduid in de pers, namelijk dat die zich daarover heel veel zorgen maakt. Mevrouw Ryde had het onder andere over bier en champagne. Hier gaat het vooral over sojabonen en maïs. Die heffingen zouden in april van kracht worden. Ook daar maakt men zich serieus wat zorgen over.
Het sojaschroot is een belangrijke eiwitbron voor ons vee in de vorm van mengvoeders. Maïs is dan weer een belangrijk krachtvoer. In ons land is zowat 30 procent afkomstig uit de Verenigde Staten. De overige 70 procent komt vooral uit Zuid-Amerika. FEFAC stelt dat de tariefverhoging van Europa op Amerikaanse soja en maïs leidt tot een ontwrichting in de toeleveringsketens en dat het de veerkracht en concurrentiepositie van de Europese veehouderij onder druk zet. Ook de Belgian Feed Association (BFA) waarschuwt bij monde van directeur Katrien D'hooghe dat de invoerheffingen de duurzaamheidsinspanningen van de sector in gevaar brengen en de Europese doelstellingen tegenwerken.
Het hele verhaal toont eens te meer de nood aan een alternatieve eiwitstrategie aan, die ervoor moet zorgen dat we binnen ons land een grote onafhankelijkheid en autonomie inzake veevoedervoorziening uitwerken. Helaas staat de eigen sojaproductie nog in de kinderschoenen, maar we beschikken wel over alternatieven, zoals vlinderbloemigen.
Minister, werd er al nagegaan welke impact de tariefverhogingen voor soja kunnen hebben voor onze veevoedersector en onze veehouderij?
Op welke manier wilt u de extra kosten voor de sector en onze veehouderij helpen opvangen?
In welke mate kan de alternatieve eiwitstrategie de negatieve impact van tariefverhogingen op soja opvangen op korte en middellange termijn?
Wat maïs betreft, is er wel sprake van een grotere eigen productie. Welke impact hebben de tariefverhogingen op de Amerikaanse maïs voor onze markt?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega’s, de impact van de aangekondigde Amerikaanse importheffingen op Vlaamse landbouw- en voedingsproducten lijkt voorlopig beperkt. Toch blijft de VS voor bepaalde Vlaamse producten een belangrijke afzetmarkt. Zo exporteren we onder meer aardappelbereidingen, vlas, slachtpaarden, zuivelproducten en diverse gespecialiseerde verwerkte voeding naar de VS. Ook werktuigen en meststoffen worden uitgevoerd.
We volgen dit dossier uiteraard heel nauwgezet op, zeker ook met het oog op eventuele Europese tegenmaatregelen. Bepaalde Vlaamse sectoren zijn immers meer dan gemiddeld afhankelijk van Amerikaanse import, zoals hop, peulvruchten, noten en bestrijdingsmiddelen. Diversificatie van handelspartners blijft dus essentieel.
De bezorgdheid over Europese heffingen op Amerikaanse soja en maïs is terecht, zeker voor onze veevoedersector. Toch is enige nuance hier op zijn plaats. Binnen de EU wordt soja voor veevoeder ongeveer in gelijke mate ingevoerd als sojabonen en als sojaschroot. De huidige tarieven treffen enkel de sojabonen, niet het sojaschroot.
Toch is er ook ongerustheid bij de plantaardigeoliesector, aangezien sojabonen cruciaal zijn voor de productie van sojaolie. Ironisch genoeg beantwoordt de Amerikaanse soja het meest aan de duurzaamheidsvereisten van de EU onder de Ontbossingsverordening. Dat maakt deze maatregel toch enigszins dubbel.
Voor maïs is de impact voor Vlaanderen op dit ogenblik eerder beperkt. De tariefverhogingen betreffen een specifiek afgeleid product, dat weliswaar vanuit de VS wordt ingevoerd in de EU, maar momenteel niet in België. De sector zelf heeft hierover nog geen concrete zorgen geuit.
De Vlaamse eiwitstrategie biedt een langetermijnvisie om de eiwitproductie en -consumptie in Vlaanderen verder te verduurzamen en te diversifiëren. Hoewel ze op termijn belangrijke perspectieven biedt voor meer autonomie, is ze geen oplossing op de korte termijn voor acute verstoringen zoals tariefverhogingen op soja.
De uitdaging overstijgt het Vlaamse niveau. Vlaanderen is sterk verankerd in een Europees handels- en voedselsysteem. Daarom is een gecoördineerde Europese aanpak noodzakelijk. In die zin is het positief dat tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie werk werd gemaakt van een Europese proteïnestrategie. Die moet op middellange termijn bijdragen aan meer strategische autonomie inzake voedergewassen.
Dat brengt me bij de vragen over kunstmestimport. Ook dat vormt inderdaad een afhankelijkheid voor de Europese land- en tuinbouw. De graduele verhoging van invoertarieven op Russische kunstmest biedt de mogelijkheid om zich aan te passen en alternatieven uit te werken. Een belangrijke stap daarbij zal de erkenning zijn van de zogenaamde RENURE-meststoffen. Zoals jullie weten ben ik reeds van bij mijn aantreden in 2022 met verschillende Europese bondgenoten die opening aan het bewerkstelligen. Het is dan ook goed om te zien dat Eurocommissaris Hansen hier ook expliciet naar verwijst in zijn landbouwvisie.
Ook in het Vlaamse regeerakkoord hebben we duidelijk opgenomen dat we, zodra de Europese mogelijkheden worden geboden, volop met de mogelijkheden van RENURE en derogatie aan de slag zullen gaan.
Verwacht kan worden dat een prijsstijging van meststoffen vooral een effect zal hebben op de rentabiliteit van de akkerbouw, waardoor de marges voor akkerbouwers zouden dalen. Als gevolg hiervan zouden ook de veevoederprijzen kunnen stijgen in de Europese Unie en in Vlaanderen, die op hun beurt een effect zouden kunnen hebben op de rentabiliteit van de dierlijke productie, vooral vlees, zuivel en eieren. Hierbij moet wel worden vermeld dat de tarieven in fasen ingesteld zullen worden, wat voldoende ruimte zou moeten bieden om grotere schokken te voorkomen.
Zowel op Vlaams als op Europees niveau zijn we ons er heel goed van bewust dat inputfactoren zoals meststoffen een belangrijke invloed kunnen hebben op de Europese en Vlaamse landbouwsector. Weerbaarheid, ook via voldoende diversificatie van handelsstromen, is dus belangrijk.
Die weerbaarheid, dat is ook uitgaan van onze sterktes. Een van onze sterktes is onze kwaliteit. De Europese kwaliteitssystemen met betrekking tot geografische aanduidingen, namelijk de beschermde oorsprongsbenaming en beschermde geografische aanduiding, beschermen een erkende, geregistreerde benaming op het grondgebied van de Europese Unie. Dit gebeurt niet automatisch en per definitie daarbuiten, zoals in de VS.
Er zijn echter internationale afspraken en akkoorden, waarin Europese BOB’s en BGA’s opgenomen zijn om die bescherming ook breder te laten gelden buiten de Europese Unie. Een belangrijk internationaal verdrag in dezen is de zogenaamde Geneva Act, die zich richt op de internationale registratie en bescherming van geografische aanduidingen. De Verenigde Staten zijn echter geen lid van de Geneva Act. Ik betwijfel ook of de huidige president van de Verenigde Staten zich van zo'n verdrag veel zou aantrekken als puntje bij paaltje komt. Ik ben vrij zeker van niet.
De geschiedenis leert ons dat we minder afhankelijk moeten worden van derden enerzijds. Anderzijds toont dit conflict ook het belang aan om handelsakkoorden met derde landen te blijven afsluiten om onze afhankelijkheden te diversifiëren.
Hoewel handelsbeleid een Europese bevoegdheid betreft, blijft het op Vlaams niveau belangrijk om verder te blijven duwen op een open en competitief Europa, dat zich niet afsluit, maar op een eerlijke basis handel drijft. Verder moet Vlaanderen vooral blijven innoveren en investeren in de landbouwsector.
Tot slot moeten we onze kennis, innovatie en het vakmanschap van de Vlaamse agrovoedingssector koesteren en versterken. Die expertise en dat metier zorgen ervoor dat Vlaamse producten over de hele wereld gegeerd zijn en zullen blijven.
De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Minister, ik ben alvast tevreden met uw antwoord. Het is duidelijk dat u wakker bent en dit thema behartigt, niet alleen op het Vlaamse maar ook op het Europese niveau. Ik denk dat daar inderdaad heel wat sleutels liggen.
U hebt het zelf al aangeraakt dat er ook risico's zijn voor bepaalde nicheproducten die vanuit Vlaanderen worden uitgevoerd of die we hier nodig hebben. Vandaar mijn vraag om daar blijvend aandacht voor te hebben, ook al zijn die in het grote debat nicheproducten. Hop is hier genoemd. Dat is zo een voorbeeld, maar er zijn er zeker nog. Hoe klein ze ook lijken in het grote geheel, voor die sector is het mogelijk wel een heel grote klap, zeker met de Bevrijdingsdag die Trump voor vandaag aankondigt. Het lijkt mij zeer belangrijk om dat allemaal op te volgen, ook in het belang van de niches hier in Vlaanderen.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Minister, op mijn beurt dank voor de antwoorden. U zegt dat we er in de geopolitieke context voor moeten zorgen dat we weerbaarder zijn. Daarvoor moeten we alle hens aan dek houden. Als het gaat over de importtarieven van Europa op de Russische kunstmeststoffen, verwijst u naar het verhaal van RENURE, dat vanaf 2026 zou worden toegelaten. We blijven nog altijd een beetje op onze honger voor wat betreft de vraag op welke termijn men verwacht dat dat als een volwaardig alternatief van meststof kan worden ingezet.
We weten ook dat in mei de Europese Raad een standpunt gaat innemen over de juiste importtarieven. Ik weet niet of u daaromtrent al contact hebt gehad met uw Waalse collega om daar een gezamenlijk standpunt over in te nemen. U zegt ook dat het potentieel ook aanleiding kan geven tot een enorme stijging van de prijzen. De Europese Commissie zou daaromtrent dat monitoringsprogramma opzetten, maar welke concrete maatregelen zult u eisen van de Europese Commissie wanneer blijkt dat al die prijzen de lucht ingaan? De vraag is welke concrete maatregelen we moeten eisen zodat Europa daar oog voor heeft.
De eiwitstrategie staat inderdaad nog in de kinderschoenen en is op dit ogenblik nog beperkt. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft in het verleden zelf een tweetal sojasoorten ontwikkeld. Ook daar is de vraag of we daar niet veel meer zelf op moeten inzetten. Zijn er ook nog andere elementen of onderzoeksprojecten waar ILVO mee bezig is om die eiwitstrategie nog meer te promoten en er zodoende voor te zorgen dat we zelf meer soja kunnen gaan kweken?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik deel de zorg rond de nicheproducten. Dat zal u niet verbazen. We gaan daar uiteraard extra aandacht aan besteden.
Wat betreft de vraag over RENURE: dat zal op het niveau van de Europese Commissie ten vroegste deze zomer zijn. Maar dan moet het nog worden geïmplementeerd. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat, zoals we de stand van zaken bij de verschillende Europese lidstaten kennen, ik nu niet kan zeggen dat alle 27 lidstaten daarvoor staan te springen. Dat zal nog wel een politieke strijd zijn. We kunnen bevestigen dat onder andere Nederland voorstander is, en nog andere landen, maar er is vandaag zeker geen unanimiteit binnen Europa als het gaat over RENURE.
De handel en de zorg die daarrond bestaan en de maatregelen die Trump zal nemen en welke positie vanuit Europa daartegenover zal worden geplaatst, nemen we natuurlijk mee op Belgisch niveau om onze positie daarin een stem te geven.
Soja is inderdaad een uitdaging. We moeten niet alleen op Vlaams niveau maar binnen Europa soja meer kansen geven dan vandaag, maar vooral inzetten op de eiwittransitie en de eiwitalternatieven.
De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Ik heb geen slotbeschouwing, maar wel een dank u wel om de vragen te willen verschuiven. Ik was vergeten om dat nog te vermelden.
De voorzitter
Geen enkel probleem, wij zijn allemaal flexibel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.