Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Vorig ArtikelVorig artikel

 11 apr 2025 14:32 

Vraag om uitleg over de dalende melkproductie


Vraag om uitleg over de dalende melkproductie
van Arnout Coel aan minister Jo Brouns

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Voorzitter, de laatste dagen kwamen er heel wat berichten uit de zuivelsector, met een terugblik op wat 2024 heeft gebracht. Het ene bericht was al wat positiever dan het andere. Er waren de sterke bedrijfsresultaten van Milcobel. Vandaag of gisteren waren er ook de cijfers over de Vlaamse melkproductie die een record zou hebben gevestigd: meer melk met minder dieren.

Maar vanuit de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) kwam een tiental dagen geleden toch een ander geluid. Daar werd gesteld dat de Belgische melkproductie in 2024 met 34 miljoen liter is gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. De BCZ geeft aan dat een verdere daling ook in de toekomst onvermijdelijk lijkt. Deze trend past binnen een bredere Europese afnemende melkplas. Volgens hun informatie zal tegen 2035 de Europese melkveestapel met 11 procent afnemen.

De voorbije jaren waren heel rendabel voor onze melkveehouderij dankzij de hoge melkprijs en de sterke vraag. Ondanks deze positieve economische situatie blijft het aantal melkveehouders echter dalen. In Vlaanderen is het aantal melkveebedrijven de afgelopen twintig jaar gehalveerd. Bovendien kampt de sector met vergrijzing. Die cijfers zijn bekend: 55 procent is ouder dan 55 jaar en 88 procent heeft geen opvolging. Het lijkt er dus op dat de piek in de melkproductie is bereikt. Zo’n volumedaling stelt de Belgische zuivelverwerkers voor een aantal uitdagingen. Zij hebben de afgelopen jaren investeringen gedaan om de stijgende melkvolumes te verwerken. Een afname zou druk kunnen zetten op hun rentabiliteit en hun concurrentiekracht op de internationale markten.

Minister, hoe evalueert u de bezorgdheid van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie over de beschikbaarheid van voldoende melk en de implicaties hiervan op onze zuivelsector?

Overweegt u maatregelen om de gevolgen van de verder te verwachten daling van het aantal melkveebedrijven en de melkproductie op te vangen? Hebt u daarover al overleg gehad met Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie of met de sector in het algemeen?

Tot slot, hoe ziet u de toekomst van de Vlaamse melkveehouderij en de zuivelverwerkers binnen de bredere Europese context waarin een daling van 11 procent wordt vooropgesteld?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Dank u wel, collega. Ik krijg inderdaad signalen dat de beschikbaarheid van voldoende melk al op korte termijn een bezorgdheid is voor de Vlaamse zuivelindustrie. Zoals in de landbouwpers werd vermeld, is de piek van de Belgische melkleveringen meer dan waarschijnlijk bereikt in 2023.

Vermoedelijk zal een dalende melkproductie in België, en tegelijk ook in de ons omliggende landen, een licht positief effect hebben op de prijsvorming. Het is natuurlijk maar de vraag in hoeverre ook onze Vlaamse melkveehouders zullen kunnen profiteren van die prijsvorming, gezien de impact van de investeringsnoden en de ontwikkelingsrem ten gevolge van het Stikstofdecreet op de melkveehouderij.

Sinds het wegvallen van de melkquota in 2015 zagen we een positief investeringsklimaat en dus ook de investeringen in de zuivelverwerking. De Vlaamse melkkoe behoort tot de wereldtop inzake klimaatvriendelijke melk. Dat is genoegzaam bekend. Onze regio is uitermate geschikt voor de melkveehouderij en er is een jarenlange expertise beschikbaar. Dit alles wordt ondersteund door gerenommeerde kennisinstellingen.

Een structurele daling van de melkaanvoer kan leiden tot desinvesteringen en herstructureringen van zuivelbedrijven en het volledige weefsel rond onze melkveehouderij.

De Belgische zuivelverwerkers zijn historisch sterk verbonden met de lokale melkveehouderij. Daarom zijn ze minder geneigd rauwe melk in het buitenland aan te kopen. Daarenboven is dit verre van eenvoudig, aangezien bijvoorbeeld Nederland een nog sterkere melkproductiedaling kent.

Deze situatie zal wellicht leiden tot een verdere consolidatie van de zuivelindustrie, waarbij men vandaag al vaststelt dat Vlaamse bedrijven overgenomen worden door of fuseren met buitenlandse melkverwerkers. Een nog verdere internationalisering van de Belgische zuivel lijkt eerder waarschijnlijk, wat in een Europese context natuurlijk ook niet onlogisch of verkeerd is.

Dankzij overleg binnen MilkBE, de erkende brancheorganisatie voor de Belgische zuivel, zijn alle partijen goed op de hoogte van elkaars inschattingen en verwachtingen. Binnen de zuivelsector heeft men goed begrepen dat samenwerking noodzakelijk is. De melkveehouderij en de zuivelverwerking zijn als twee communicerende vaten: de ene heeft een succesvolle evenknie nodig om zelf succesvol te kunnen zijn.

De administratie, het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, overlegt op nagenoeg permanente basis met de zuivelsector. Ook mijn kabinet heeft regelmatig contact met verschillende vertegenwoordigers van de zuivelsector.

Een daling van het aantal melkveebedrijven is geen nieuw fenomeen, maar het wordt problematisch wanneer de blijvers weinig ruimte krijgen om te ondernemen en de marktkansen te benutten. Dat is genoegzaam bekend.

Het inzetten op een rechtszeker langetermijnbeleid dat wel perspectief kan bieden voor de bedrijfsontwikkeling, blijft een prioriteit waar niet alleen de melkveehouderij en zuivelsector, maar alle bedrijven in Vlaanderen vragende partij voor zijn. Ik hoop dat de verschillende fracties in dit parlement ook beginnen in te zien dat er daarover een brede eensgezindheid is. Ik denk het wel.

Bovendien wil de sector voluit inzetten op een verdere verduurzaming waarbij talloze initiatieven op maat van de verschillende bedrijven, melkveehouder én melkverwerker, uitgerold kunnen worden. Ondersteuning voor die verdere verduurzaming zet zo rechtstreeks in op een meer toekomstgerichte zuivelsector. De steun voor investeringen in ammoniakreducerende maatregelen en voor toepassingen van methaanreducerende voedermaatregelen zijn daar mooie praktijkvoorbeelden van.

Ten slotte wil ik ook benadrukken dat we blijven inzetten op het steunen van onderzoek, vorming en voorlichting.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Dank u wel, minister. U vermeldt zelf nog twee bijkomende uitdagingen voor de sector die mogelijk nog een effect zullen hebben: enerzijds het hele stikstofverhaal en anderzijds de klimaatinspanningen die de melkveehouders ook nog moeten doen rond de methaanuitstoot, het Vlaamse klimaatplan en de bijdrage van de landbouw daaraan. Binnen het stikstofverhaal zitten we nog met de uitdaging dat de individuele melkveehouders hun stikstofuitstoot dit jaar, tegen eind 2025, met 5 procent moeten verminderen. Dan zal er worden bekeken of de sector in zijn geheel voldoende inspanningen heeft gedaan en moet er eventueel nog een herberekening gebeuren.

Ik wil het gras niet voor de voeten wegmaaien van collega’s die later nog met specifieke vragen daarover komen. Maar de signalen zijn toch dat het aantal technieken dat je kunt toepassen beperkt is en dat er ook wel wat problemen zijn met bijvoorbeeld de maatregel weidebeloop, een maatregel die melkveehouders eventueel zouden kunnen nemen om de stikstofuitstoot te beperken. Die maatregel wordt nogal rigide toegepast, begrijp ik van op het terrein. Bovendien zijn er ook wel wat administratieve lasten aan verbonden.

Minister, ik zou u willen vragen hoeveel boeren hiervan gebruikmaken, maar daarvoor zal ik misschien een schriftelijke vraag indienen, want de exacte cijfers zult u niet hebben. Wordt die maatregel veel gebruikt? Wordt die veel goedgekeurd? Of vreest u dat we de reductie toch vooral via het lagere aantal dieren zullen moeten doen als de technieken niet voorhanden zijn?

Bart Dochy (cd&v)

Minister, ik denk dat hier door het voorbeeld van de melkveesector inderdaad de vinger op de wonde wordt gelegd. Dit is een belangrijk element om mee op te nemen in de toekomstvisie.

Het gaat over het feit dat men de landbouwvoedselproductie als strategische sector erkent, zowel op het Vlaamse als het federale en het Europese niveau.

We hebben hier nu het voorbeeld van de melkveesector, maar voor rundsvlees weten we dat we niet meer zelfvoorzienend zijn, noch op het Vlaamse niveau, noch op het Europese niveau.

Als we kijken naar de eierproductie, zijn we volgens de cijfers – al is er wat discussie over de cijfers – op Belgisch niveau niet zelfvoorzienend. De eierprijzen zijn ook hoog. Dat is goed voor de producenten, maar structureel, op de lange termijn, moet er toch worden nagedacht over het strategische belang van die voedselvoorziening.

Ik pleit er al een tijd voor – en ik zal dat blijven doen – om dit toch ook als belangrijk element in het kader van de toekomstvisie mee te nemen. Want het gaat dus over die strategische zekerheid dat er voedsel wordt voorzien. Het laten stoppen van boeren, uitkoopregelingen, ervoor zorgen dat de boeren het moe worden, dat is het gemakkelijkste wat je kunt doen. Dat is de jongste jaren ook wel gebeurd. Het is een fenomeen.

Maar zodra men gestopt is, zodra die bedrijven weg zijn, er weer voor zorgen dat die voedselproductie gegarandeerd blijft, dat zal een grotere uitdaging zijn. Ik denk dat we ons daarop ook een beetje zullen moeten focussen.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Ik verwijs hier heel graag naar een steeds terugkerend element. Als je spreekt met de grote, meer industriële ondernemers, dan zeggen zij dat we hun doelstellingen mogen geven, maar dat we vooral niet mogen zeggen hoe ze dat moeten doen. Ze willen een zekere techniekneutraliteit.

Ik denk dat we het er vandaag over eens zijn dat we de zuivel en de melk van die Vlaamse koe op de meest duurzame wijze produceren. Dat is al heel vaak gefactcheckt wanneer ik dat zeg. De productiewijze en de methodiek zijn effectief top in de wereld.

Vanuit die positieve vaststelling ben ik absoluut niet gewonnen voor de afbouw van onze veestapel. Want als je die melkkoe hier, die tot de top van de wereld behoort, laat verdwijnen en actief afbouwt, dan komen er elders in de wereld koeien die in veel minder goede omstandigheden en veel minder klimaatvriendelijk zuivel produceren.

Het moet altijd een keuze zijn. Dat vind ik belangrijk. Het moet altijd een keuze zijn voor de ondernemer, de landbouwer. Daarom is het natuurlijk zaak om voldoende keuze te hebben. En daar ligt voor ons een grote uitdaging, om voldoende aanbod te hebben en te voldoen aan alle uitdagingen voor het verder verduurzamen van de sector. Daar speelt het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeCoV) natuurlijk wel een heel belangrijke rol. Wij ondersteunen en stimuleren hen, we jagen hen wat aan om zo veel en zo snel mogelijk met technieken te komen.

Natuurlijk moet de markt mee volgen en innovatief zijn, om hun technieken te ontwikkelen. Anderzijds willen we dat ook wel werkbaar maken, bijvoorbeeld als het gaat over beweiden, want daar heb ik ook wel een aantal zorgen rond gehoord die mij de wenkbrauwen deden fronsen. We werken daar aan een werkbaar kader.

Dat staat voor mij centraal. Je moet als ondernemer de keuze hebben om te geraken aan doelen die worden opgelegd in het kader van een duurzamere wereld en duurzaam ondernemen. En daarbij staat die keuze voor mij centraal.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik denk dat we inderdaad een heel duurzaam productiesysteem hebben, zeker als je het per liter melk bekijkt, want dat is misschien toch belangrijk om te vermelden.

Ik begrijp dat u zegt dat, als we per liter melk bij de duurzaamste van de wereld zijn, het onverstandig zou zijn om hier het aantal koeien te reduceren om dan elders aan minder duurzame standaarden de liters wel te gaan produceren. Maar ja, dan moeten de technieken er natuurlijk wel zijn. Want de doelstellingen zijn gekend: 5 procent reductie van de stikstofuitstoot tegen eind 2025. Als de technieken niet voorhanden zijn, zijn er weinig alternatieven dan toch op het dierenaantal een reductie te realiseren.

We kijken uit naar verdere kansen. De WeComV heeft daar een belangrijke rol in. Ik denk inderdaad dat we wat pragmatisch moeten durven te kijken naar de bestaande maatregelen die wel erkend zijn, zoals weideloop, zodat een maatregel die een effect heeft, ook kan worden toegepast in de praktijk. Want daar loopt het soms toch ook nog vast.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 

 


  Nieuwsflash
 
Over het Internationaal jaar van de coöperaties Lees meer
 
 
Over toekomstperspectieven voor Vlaamse boeren na de protesten Lees meer
 
 
Over 'agribashing' op de openbare omroep Lees meer
 
 
Gevolgen van het Stikstofdecreet voor rundveehouders met potstallenLees meer
 
 
Het Vlaams Pachtobservatorium Lees meer
 
 
Over Vlaamse wijnproductie Lees meer
 
 
Impact invoerheffingen op Vlaamse landbouw Lees meer
 
 
Voorstel om de Europese wetgeving over genomische technieken te versoepelenLees meer
 
 
Vraag om uitleg over de dalende melkproductie Lees meer
 
 
Nog nooit telde start van lente zoveel droge dagenLees meer
 
 
Bruno Vincent verkozen als Voorzitter Algemeen Boerensyndicaat Lees meer
 
 
Facturen op papier en via pdf binnenkort verleden tijd! Lees meer
 
 
Landbouw en watervoorraad in Centraal-Azië bedreigd door uitzonderlijke hittegolfLees meer
 
 
Verzamelaanvraag 2025 en impact van het gewijzigd MestdecreetLees meer
 
 
Heb je een uienperceel dat een moeilijke start kent? Lees meer
 
 
A solid EU Wine PackageLees meer
 
 
Het nieuwe MestactieplanLees meer
 
 
Rapport ammoniak-emissiemeetcampagne Vlaamse melkveestallen Lees meer
 
 
Erkenning overstroming van 2-5 januari 2024 als ramp Lees meer