De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
De Verenigde Naties hebben het jaar 2025 uitgeroepen tot het Internationaal jaar van de coöperaties. Dat gebeurde door een resolutie die in december 2023 door de Algemene Vergadering van de VN werd goedgekeurd. Concreet moedigt die de overheden en de betrokken organisaties aan om het belang van coöperatief ondernemen te benadrukken en hun bijdrage aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen te onderstrepen.
We kennen de coöperaties al heel lang, die hebben een heel lange geschiedenis. Maar in de Vlaamse landbouw spelen die coöperaties zeker een sleutelrol, vooral in sectoren zoals de groente- en fruitsector en de zuivelsector. Daarstraks hadden we het over de wijnsector. Misschien moeten we daar ook toekomstgericht denken aan een coöperatie. Er zijn ook kleinere, meer gespecialiseerde coöperaties, zoals in de biosector en in de korte keten.
Coöperaties beperken zich niet tot de productie en verkoop van landbouwproducten. Er bestaan ook tal van samenwerkingsverbanden rond bijvoorbeeld het gebruik van landbouwmachines, dure machines, waar men dan gezamenlijk in kan investeren. Er zijn ook gezamenlijke aankopen van zaden, veevoeder en meststoffen.
Het doel is vooral te komen tot betere prijzen en tegelijkertijd ook aan risicobeheersing te doen. Men krijgt zo een betere toegang tot de markt, je kunt meer gebruikmaken van innovatieve investeringen en ook genieten van schaalvoordelen. Het is dan ook goed dat we die coöperaties, die ook deels met Europees geld worden opgericht of in stand gehouden, ten volle steunen.
Er is veel positiviteit rond die coöperaties, maar het is niet al goud wat blinkt. Er zijn immers ook een aantal coöperaties waarvan landbouwers zeggen dat ze zich niet altijd voldoende gehoord voelen, en dat vooral in de grootschalige coöperaties. Men heeft daarbij soms de indruk dat winsten en investeringen eigenlijk te weinig naar de landbouwsector zelf gaan, maar vooral voor de eigen portefeuille gelden. Ook communicatie en inspraak is een heel belangrijk gegeven.
Minister, hoe evalueert u het functioneren van de verschillende landbouwcoöperaties binnen Vlaanderen?
Plant u speciale initiatieven rond coöperaties in het kader van het Internationaal jaar van de coöperaties, dat werd uitgeroepen door de VN?
Werd of wordt er een bevraging bij landbouwers overwogen om te polsen hoe zij de werking van de coöperaties ervaren, welke verwachtingen ze van die coöperaties koesteren en in welke mate ze zich voldoende gehoord voelen in de besluitvorming en voldoende inspraak ervaren?
Welke zijn de grootste uitdagingen rond de coöperaties in de landbouw die u vaststelt? Op welke manier wilt u deze uitdagingen aanpakken?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik zeg niets nieuws als ik zeg dat ik geloof in samenwerking tussen landbouwers. We kennen heel wat goede voorbeelden op het terrein. Die samenwerking heeft zich in Vlaanderen heel erg vormgegeven door middel van de bekende coöperaties. Die hoeven niet in te boeten aan relevantie.
Waar het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) aanvankelijk gericht was op productiezekerheid en inkomensondersteuning via subsidies en marktinterventies, heeft het beleid zich steeds meer ontwikkeld in de richting van liberalisering en duurzaamheid. Door deze evolutie worden landbouwers steeds kwetsbaarder voor prijsschommelingen en marktonzekerheid. Bovendien is de macht binnen de voedselketen vaak ongelijk verdeeld, waarbij grote afnemers en retailers een dominante positie innemen.
Samenwerking is daarom cruciaal om vooruitgang te boeken. Er zijn in de Vlaamse land- en tuinbouw tal van succesvolle voorbeelden: kennisuitwisseling, gedeeld gebruik van machines, de coöperatieve verkoop van producten zoals zuivel, groenten en fruit, ook de gezamenlijke aankoop en de gezamenlijke innovaties.
Coöperaties zijn dus belangrijk voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Zoals heel wat actoren in onze economie zijn ze echter ook onderhevig aan schaalvergroting. Het is nu eenmaal zo dat een grotere veiling heel wat schaalvoordelen heeft tegenover een kleine. Echter, schaalvergroting zorgt soms ook voor minder inspraak per landbouwer. Vele coöperaties zijn dan ook op zoek naar het juiste evenwicht tussen inspraak en schaal.
Als ik de coöperaties evalueer, blijft voor mij het allerbelangrijkste dat ze in handen zijn van de land- en tuinbouwers zelf. Het is voor hen een instrument om zelf te wegen op de aankoop en de verkoop.
Wat betreft de initiatieven die we nemen, kan ik alvast zeggen dat we niet enkel in het Internationaal jaar van de coöperaties ondersteuning bieden. Sinds de vorige GLB-periode is er ook steun voor producentenorganisaties, die vaak gelijklopen met coöperaties. Op die manier ondersteunen we het verenigen van landbouwers.
Zoals jullie weten, is in het regeerakkoord ook voorzien om die ondersteuning te versterken, zeker voor de kleine landbouwers, maar vanzelfsprekend voor alle landbouwers die willen samenwerken. We onderzoeken hoe we de oprichting van de producentenorganisaties en samenwerkingsverbanden nog beter kunnen faciliteren en bekijken op welke manier we financiële ondersteuning kunnen bieden om hun positie in de keten te versterken.
Een coöperatie bestaat uit leden-landbouwers en dient dus constant de verwachtingen van haar aandeelhouders te toetsen. De rol van zo’n bevraging ligt dus eigenlijk bij de coöperatie zelf en niet bij de overheid.
Een evaluatie van de producentenorganisaties uit 2021 leert ons echter dat heel veel meerwaarde werd gezien in een sterke marktorganisatie, collectieve voordelen, veerkracht in moeilijke omstandigheden en het samen verduurzamen van de sector.
Bij coöperaties, zeker bij de kleinere en startende coöperaties, stel ik tot slot een drietal uitdagingen vast: nood aan financiële steun bij de opstart en ontwikkeling van de coöperatie, nood aan begeleiding en informatie rond de complexe regelgeving, en nood aan lerende netwerken, waar coöperaties van elkaar kunnen leren.
Het is natuurlijk heel afhankelijk van coöperatie tot coöperatie wat de noden zijn. Als Vlaamse overheid kunnen we ook een rol spelen in het beantwoorden van al die uitdagingen. Ik verwees zonet al naar de ambities in het regeerakkoord, maar op heden loopt ook een oproep voor de zogenaamde EIP-projecten (European innovation partnership) omtrent de producentenorganisaties en de brancheorganisaties. Intekenen kan nog tot 3 april. Dat is kort dag dus. Bij dezen doe ik dus een oproep aan eenieder om zijn kans nu te grijpen.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Het is te hopen dat veel landbouwers kijken en veel landbouwcoöperaties kijken, want 3 april is inderdaad heel kort dag.
U zegt zelf dat de coöperaties vooral te kampen hebben met de begeleiding, de complexe regelgeving, de financiële steun en het zoeken naar lerende netwerken. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we de coöperaties, en zeker deze die in oprichting zijn, volop kunnen ontzorgen. Zodoende ontzorgen we dan uiteraard ook de landbouwers die deel willen uitmaken van die coöperaties.
Wat ik zeker ook belangrijk vind, is dat u in het kader van het GLB die ondersteuning nog wilt versterken. Het is vooral ook belangrijk om te kijken naar productinnovatie. We zien dat dat vaak gebeurt. Ik denk aan het hele verhaal van de babygroenten en dergelijke. Daar zouden we nog veel meer op kunnen inzetten en mee kunnen werken. Het zijn inderdaad die pakketjes met babygroenten, om zo jongeren en kindjes nog meer aan te moedigen om te kiezen voor groenten. Ik denk dat daarvoor en ook voor andere productinnovaties zeker nog een rol weggelegd is. 3 april is kort dag, maar misschien kan dit bij dezen, door de vraag hier nog eens te kaderen, toch nog een aantal mensen wakker maken.
De voorzitter
Mevrouw Hermans heeft het woord.
An Hermans (N-VA)
Onze fractie is absoluut voorstander van het verenigen en het samenwerken. Coöperaties hebben enorm veel voordelen, ze zijn daarnet al benoemd.
We vinden het ook goed dat er een bevraging komt bij die landbouwers naar hun noden en hun verwachtingen, zodat we beter kunnen inspelen op eventuele drempels.
Er staan ook passages over in het Vlaamse regeerakkoord en in de beleidsnota Landbouw, wat u net hebt aangegeven. Maar ik heb eigenlijk nog twee dingen die ik wil benoemen. Ik heb één vraagje over die bevraging die door de coöperaties zelf gedaan wordt: is daar een timing op geplakt? Wat is daar de juiste stand van zaken?
Dan wil ik nog meegeven, net zoals mijn collega daarnet ook zei, dat ik deze week ook op bezoek geweest ben bij een groenteteler uit Weelde, de hele korte keten – buiten uw moestuin, dat is nog een kortere. Om het op zijn Kempisch te zeggen: dit kleinschalig bio-ecologisch tuinbedrijf is toch een staaltje waarvan je kunt zeggen ‘recht vanuit uw hof op uw talloor’, in het Arendonks. Zij werken ook met coöperatieven. Mijn vraag is dan ook: behoren die hele kleine spelers ook tot het huidige minimale aantal coöperanten dat redelijkerwijs wordt geacht voldoende marktmacht te verwerven? Het is eigenlijk een heel kleinschalige speler. Wordt daar ook rekening mee gehouden of kijken we vooral naar de grote?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Ik heb vooral bij u, mevrouw Hermans, nog een vraag gehoord. Wij steunen natuurlijk ook de kleinere spelers, de kleinere landbouwers, om zich te kunnen verenigen en om vanuit die vereniging sterker te worden – die marktmacht waarnaar u verwijst. Naar de voorwaarden die dat eventueel zouden belemmeren, kijken we kritisch. Dat staat ook in het regeerakkoord, om die aantallen bijvoorbeeld te verlagen. Maar coöperaties zijn per definitie ledenorganisaties. Ze staan voortdurend in contact met hun leden, zij bevragen die als het ware permanent. Er is nu dus geen deadline tegen wanneer er een bepaalde bevraging afgerond zou moeten worden.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik denk zeker dat we het belang van die coöperaties volop moeten onderschrijven. Ik heb niet echt een antwoord gekregen op de vraag of men ook mee inzet op die productinnovatie. Ook daar zijn tal van coöperaties, vaak kleinere, mee bezig. Het is toch belangrijk om die ook mee ‘in the picture’ te nemen en ook steun te geven. Daar kunnen we eigenlijk het verschil mee maken. Het komt zeker al onze landbouwers ten goede.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.