De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, vlak voor de paasvakantie heeft de Watercoalitie een campagne gelanceerd voor een beter waterbeleid in Vlaanderen. De campagne droeg de titel ‘Nog 1000 dagen voor proper water’. De Watercoalitie is een coalitie van twaalf milieuorganisaties die er de aandacht op vestigde dat er nog duizend dagen zijn om alle rivieren, kanalen en beken te voorzien van goede waterkwaliteit, wat we moeten realiseren volgens de kaderrichtlijn Water.
De realiteit – u weet dat natuurlijk – is dat er maar één waterlichaam in Vlaanderen de norm die Europa voorschrijft, haalt. Daarom overhandigde de Watercoalitie u een tiental concrete aanbevelingen – inclusief een zwembroek, heb ik begrepen – om tot een betere waterkwaliteit te komen.
Die aanbevelingen zijn de volgende. Zorg voor een sluitende financiering om ons weerbaar te maken tegen droogte en overstromingen. Maak van het Blue Dealdecreet het instrument om onze regio waterrobuuster te maken. Een toekomstgericht en juridisch sluitend vergunningenkader voor waterbeheer is nodig. Pak de overstortproblematiek aan. Start de reorganisatie van het waterbeheer. Zorg voor een duurzaam water- en bodembeheer in de landbouwsector. Krijg grip op ons kostbare grondwater. Maak werk van een ambitieus strategisch plan drinkwater. Zorg voor een stimulerend en normerend beleid om burgers, industrie en lokale overheden regenwater lokaal te laten infiltreren. Zorg voor veilige zwemlocaties voor de mens, in harmonie met de natuur.
Mijn vraag aan u, minister, is dan ook: wat is uw reactie op die campagne? Welke vooruitgang mogen we in 2025 verwachten met betrekking tot die tien acties? Wanneer komt u met een concreet en uitgewerkt actieplan met budget om Vlaanderen weerbaar te maken tegen overstromingen en droogte?
Dan kom ik tot mijn tweede vraag. Die stel ik naar aanleiding van de droogte die de afgelopen dagen werd vastgesteld. We weten dat 2024 zeer nat was. In de maand maart en de eerste helft van april was er dan, in tegenstelling tot 2024, heel weinig neerslag. Het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) registreerde in maart maar 7 tot 8 millimeter neerslag in Ukkel, wat overeenkomt met slechts 13 procent van de normale neerslaghoeveelheid voor maart.
Door de weinige neerslag dalen de veertiendaagse gemiddelde debieten op de bevaarbare waterlopen in Vlaanderen. Rekening houdend met de tijd van het jaar, is de daling het meest uitgesproken in het westelijke en noordelijke deel van Vlaanderen. Op ongeveer een derde van de meetstations worden zeer lage veertiendaagse gemiddelde debieten vastgesteld. Voor de Zwarte Beek, Rivierbeek en de Handzamevaart worden de droogtedrempels reeds bereikt. Dat blijkt uit informatie van Waterinfo.be.
Ook het grondwater zakt heel snel weg. 60 procent van de meetlocaties heeft lage tot zeer lage peilen. De klimaatverandering, minister, versterkt natuurlijk de extremen van zeer natte periodes en zeer droge periodes. De zeer snelle omslag van zeer natte omstandigheden naar droogte maakt duidelijk dat we er in Vlaanderen toch nog altijd te weinig in slagen om water vast te houden. Volgens experten zijn de belangrijkste maatregelen om water beter vast te houden ontharding en minder drainage. We moeten de sponswerking van onze bodem en het landschap herstellen.
In de Grondwaterverordening werd de vergunningsplicht ingevoerd. Vanaf 26 september 2027 dient er een klasse 2-vergunning te worden aangevraagd indien die op minder dan 500 meter van een speciale beschermingszone (SBZ), een vallei- of een brongebied gelegen zijn. Verder werd beslist dat de Vlaamse minister van Omgeving en Natuur de gebieden moet aanduiden waar een drainage zou moeten worden aangelegd die de afvoer van bodem- en grondwater gestuurd en volledig kan stopzetten. Dat moet uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van artikel 26 van de Grondwaterverordening gebeuren.
Vlaanderen is een van de meest verharde regio's in Europa. De vorige, maar ook deze regering zette tot nu toe in op vrijwillige initiatieven en subsidies om de verhardingsgraad terug te dringen, zonder veel succes weliswaar, want de verhardingsgraad stijgt in plaats van te dalen. Het is dus duidelijk dat de droogte een grote negatieve impact heeft op de natuur en de landbouw. Als de droogte zich verderzet, kan dit gevolgen hebben voor de industrie en de drinkwatervoorziening. Daarom stel ik mijn bijkomende vragen.
Hebt u het besluit dat gebieden aanduidt waar een drainage moet worden aangelegd en waar de afvoer van bodem- en grondwater gestuurd en stopgezet kan worden, al opgemaakt? Welke oppervlakte van Vlaanderen werd aangeduid? Waar kan de kaart worden geraadpleegd?
Gaat u ermee akkoord dat een versnelling nodig is om het draineren te beperken zodat droogte kan worden voorkomen? Welke bijkomende maatregelen zult u hiervoor nemen? Welke wetgevende initiatieven plant u om de verhardingsgraad terug te dringen?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Andy Pieters (N-VA)
Op 1 april – dat dus is al eventjes geleden, minister – publiceerde VRT de resultaten van de nieuwe Klimaatschademonitor op basis van gegevens van Assuralia, de sectorvereniging van de verzekeraars. Daaruit blijkt dat de verzekeraars in ons land in 2023 meer dan 230 miljoen euro uitkeerden voor schade als gevolg van stormen, overstromingen, hagel en andere extremere weersfenomenen. Dat is ruim het dubbele van het gemiddelde van de jaren ervoor.
De verzekeringssector geeft aan een duidelijke stijging te zien in de frequentie, de intensiteit, maar ook de geografische spreiding over Vlaanderen van de verschillende schadegevallen. Het blijkt ook dat ze steeds vaker de bal terugkaatsen naar de burger. Schade wordt niet altijd automatisch terugbetaald of er worden voorwaarden gesteld.
Tegelijkertijd is er een openbaar onderzoek, lopende tot 17 augustus, van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) over twee voorbereidende documenten voor het waterbeleid van de toekomst. Daarin geeft ze een overzicht van de belangrijkste waterbeheerkwesties. Naast de waterkwaliteit kaart het hoogste waterorgaan in Vlaanderen ook het verzwakte watersysteem aan, bijvoorbeeld het verdwijnen van de natte natuur in Vlaanderen in belangrijke mate, wat het risico op overstromingen en waterschaarste vergroot. Daarnaast kaart ze ook de onduidelijkheid over de beschikbare middelen aan.
Ze stuurt ook een waarschuwing richting de politiek. In de documenten die in het openbaar onderzoek zitten, stelt de CIW letterlijk, en ik citeer: “De onvoorspelbaarheid van de middelen voor het watersysteembeheer maakt het zeer moeilijk om vooruit te plannen en ambitieuze projecten te realiseren. Dit resulteert in een ‘stop and go’-beleid zonder langetermijnperspectief.” Daarom vraagt de CIW ook het versneld uitrollen van programma's zoals de Blue Deal en het Vlaams Klimaatadaptatieplan op een grotere schaal.
Hoewel de CIW in het document zelf aangeeft dat ze de draft Blue Deal 2.0-nota aan het politieke niveau overmaakt in het voorjaar – u hebt gezegd dat het eind april zou zijn –, wijst dat erop dat de Vlaamse Regering wellicht pas uiterlijk in september van dit jaar tot de goedkeuring ervan zal overgaan. Dat staat natuurlijk in contrast met het eerdere aandringen door ons en ook met eerdere schriftelijke antwoorden van u. Maar u hebt die timing ook al bijgesteld. Toch heb ik de volgende vragen.
Hoe reageert u op de Klimaatschademonitor van Assuralia en het signaal dat de verzekeraars de dekking van klimaatschade afbouwen richting de burger? Bent u bereid om versneld werk te maken van de Blue Deal 2.0, zoals de CIW nu ook uitdrukkelijk vraagt?
De voorzitter
De heer Vanhoof heeft het woord.
Hans Vanhoof (N-VA)
Ik heb ook een vraag over water en over droogte, en dan begint het buiten natuurlijk te regenen. 2024 bleek het natste jaar te zijn sinds de start van de metingen. Dat vertaalde zich in overwegend hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Dat staat in schril contrast met de periodes die we hebben meegemaakt in 2017 tot 2022, toen langere droge periodes duidelijk zorgden voor lage tot zeer lage grondwaterstanden.
Sinds februari en maart van dit jaar werden we geconfronteerd met een zeer droge start van de lente, waarbij nu zelfs droogterecords werden verbroken, met als gevolg een overwicht van het aantal lager dan normaal gemeten waterstanden. Zoals collega Schauvliege aangaf, vertoonde 60 procent van de meetlocaties lage tot zeer lage grondwaterstanden.
Uiteraard wordt dit beeld bepaald door de hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan over Vlaanderen. Zo viel er sinds vorige zomer voornamelijk in het noorden van West- en Oost-Vlaanderen en in Antwerpen veel minder neerslag dan normaal. Dit wordt dan ook gereflecteerd in de geografische verschillen in het aantal meetpunten met lage tot zeer lage grondwaterstanden. In de vorige periodes van droogte en waterschaarste resulteerde dit in bevoorradingsproblemen in bepaalde streken als gevolg van de hoge pieken in het leidingwaterverbruik, en in een acute droogtecrisissituatie.
We hopen natuurlijk met z’n allen op mooie, warme zomers, maar we dienen uiteraard ook te anticiperen op mogelijke langere periodes van droogte, zoals we die in het recente verleden hebben gekend. Daarom heb ik dan ook volgende vragen, minister.
Wat is de inschatting van de Vlaamse waterbedrijven en/of de droogtecommissie op dit moment, met betrekking tot de bevoorradingszekerheid voor drinkwater en leidingwater, mocht deze droogteperiode verder aanhouden?
Naar aanleiding van vorige droogteperiodes werd er een reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik ontwikkeld. Dient dit kader geactiveerd te worden? Hoe verhouden de huidige toestand en de huidige indicatoren zich tot de noodzaak aan de maatregelen die werden beschreven in dat afwegingskader?
Welke bijkomende maatregelen en/of investeringen werden genomen sinds de opmaak van dat afwegingskader om de interconnectiviteit tussen de verschillende bevoorradingsgebieden te verhogen, om zo de drinkwaterbevoorrading ook in drogere regio’s te verzekeren?
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Wateroverlast en droogte zijn twee zijden van dezelfde medaille. Ook ik heb een aantal vragen over de waterweerbaarheid in Vlaanderen. Zoals collega Pieters inderdaad al zei, was er op 1 april het een en ander rond te doen, want toen lanceerden de verzekeraars in ons land de Klimaatschademonitor. Die interactieve tool is een gemeenschappelijk initiatief van de verzekeringssector die het voor inwoners en overheden mogelijk maakt om de klimaatschade door stormen en overstromingen aan woningen en handelszaken, ondernemingen, voertuigen, noem maar op, sinds 2015 per gemeente en per provincie te raadplegen. Men zou een soortgelijk initiatief opzetten voor de droogteschade, zodat het allemaal in één geïntegreerde tool kan worden geraadpleegd. In samenwerking met de bouwfederatie Embuild publiceerde Assuralia ook handige tips voor particulieren en overheden om woningen waterbestendig of waterbestendiger te maken en effectieve structurele maatregelen te plannen.
Bij de lancering van die Klimaatschademonitor deed Assuralia ook nog eens een oproep aan de respectieve overheden om snel werk te maken van een publiek-privaat partnership, om slachtoffers van zware natuurrampen zo snel en zo accuraat mogelijk te kunnen vergoeden. Immers is niet enkel de adequate preventie noodzakelijk in de strijd tegen klimaatschade, maar slachtoffers moeten ook correct worden vergoed. Ik denk dat we, wat dat betreft, kunnen verwijzen naar de drie p’s van ons expertenpanel: preventie, protectie en paraatheid.
In het antwoord op mijn vraag over de oprichting van een waterzekerheidsfonds in de commissievergadering van 28 januari zei u, minister, dat u de legislatuurnota over water, de zogenaamde Blue Dealnota, waar collega Pieters het daarnet ook al over had, zo snel mogelijk zou overmaken, samen met uw collega De Ridder, en dat er daarin ook een luik over de financiering zou worden opgenomen. U gaf toen ook aan dat u openstond voor een gedachtewisseling met de verzekeringssector. Uw administratie zou ook de verschillende mogelijkheden met de koepelorganisaties van de bank- en de verzekeringssector verder verkennen.
De heer Pieters heeft al gevraagd naar de Blue Dealnota. Het ene moment wordt er gezegd dat ze zo snel mogelijk komt, het andere moment wordt gezegd dat ze er tegen het einde van het jaar zal zijn. Ik zou dus eigenlijk ook graag willen weten wat de stand van zaken is rond de Blue Dealnota. Wanneer krijgen we duidelijkheid over de maatregelen die de Vlaamse Regering zal nemen om de waterweerbaarheid in Vlaanderen te verhogen? Wanneer krijgen we meer kennis over de budgetten die hiervoor structureel zullen worden ingezet, zoals ook aanbevolen door de experten in het expertenpanel?
Wat is uw reactie op de oproep van Assuralia aan de overheden om een publiek-privaatrechtelijk partnership op te zetten om slachtoffers van zware natuurrampen zo snel en zo volledig mogelijk te kunnen vergoeden?
Hebt u of heeft uw administratie al contact opgenomen met de koepelorganisaties van de bank- en de verzekeringssector om te kijken welke mogelijkheden er zijn om klimaatschade sneller te kunnen vergoeden en te kijken naar de financiering daarrond?
De voorzitter
Mevrouw Van Looy heeft het woord.
Sanne Van Looy (N-VA)
Ik sluit me ook graag aan bij de watervraagbrigade. Ik vind dat ik recht van spreken heb, want Malle, mijn gemeente, is de natste gemeente, dus vandaar. Maar mijn insteek gaat over de ruimte, want ruimte geven aan water is natuurlijk belangrijk, en dat is een beetje de essentie van de zaak.
Ook het Rekenhof heeft aandacht voor ruimte voor water en heeft een lijst van aanbevelingen aangebracht bij de Vlaamse Regering, onder andere over het voorkomen van schade in overstromingsgevoelige gebieden. Zo beveelt het Rekenhof aan om concrete en tijdsgebonden tussentijdse doelstellingen op te nemen in het maatregelenprogramma ter uitvoering van de Overstromingsrichtlijn, om ervoor te zorgen dat de herbestemmingsopdracht in de signaalgebieden wordt uitgevoerd door watergevoelige openruimtegebieden (WORG’s) vast te stellen, en om lokale besturen aan te sporen een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op te maken, om voldoende sturend op te treden bij de voorgenomen vergoedingsregeling bij ruimtelijke herbestemmingen, en om te overwegen of er geen bijkomende signaalgebieden moeten worden aangeduid in het licht van de nieuwe overstromingsmodellen en de uitgangspunten van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV).
In het regeerakkoord staat al dat er bijkomende watergevoelige openruimtegebieden zullen worden afgebakend. We hebben het daar ook al uitvoerig over gehad. Uit het antwoord op een van mijn schriftelijke vragen blijkt dat u bezig bent, minister, met het in kaart brengen van die nieuwe gebieden op basis van de pluviale en fluviale overstromingskaarten en de input van de lokale besturen en de waterloopbeheerders.
Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om de lokale besturen daarin te betrekken en om eventuele signaalgebieden aan te duiden. Het is ook belangrijk om nieuwe gebieden af te bakenen op basis van voldoende wetenschappelijke inzichten en om draagvlak te creëren voor die beslissingen.
Mijn vragen aan u, minister, zijn de volgende.
Hoe kijkt u naar de aanbevelingen van het Rekenhof? Wat is uw reactie daarop?
Hoever staat het ondertussen met het aanduiden van de nieuwe overstromingsgevoelige gebieden?
Wat is het tijdpad? Tegen wanneer wilt u de oefening klaar hebben?
Hoe staat u tegenover het aanduiden van bijkomende signaalgebieden?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Beste collega’s van de watervraagbrigade, dit is een belangrijk thema, met veel vragen.
Collega Schauvliege, zoals eerder in deze commissie benadrukt, hecht ik veel belang aan proper en gezond water. In een dichtbevolkte regio als Vlaanderen met een erg hoge economische activiteit is dat een grote uitdaging. Dat is intussen ook genoegzaam bekend, maar het is onze plicht om de achteruitgang tegen te gaan en vooruitgang te boeken. We hebben een verbeteringsplicht, en dat is heel duidelijk mijn kompas in dit belangrijke dossier.
De thema’s die de Watercoalitie naar voren schuift, zijn stuk voor stuk onderwerpen waar we ook al actief mee aan de slag zijn. In de Blue Dealnota, die ik voor het zomerreces aan de Vlaamse Regering zal voorleggen, zal ik duidelijk maken welke ambities we vooropstellen voor de komende jaren. Daarin zal ook een overzicht worden opgenomen van de voorziene middelen tot 2029 om Vlaanderen weerbaarder te maken tegen overstromingen en droogte. Zoals al gezegd, werk ik samen met collega De Ridder aan een geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) dat verschillende domeinen overstijgt.
Collega Pieters, zoals u weet, verplicht het Blue Dealdecreet ons om binnen het jaar na de installatie van de Vlaamse Regering een nota op te stellen. De deadline valt dus eind september en is vermeld in het werkprogramma voor het stroomgebiedbeheerplan, dat de CIW op 18 februari in openbaar onderzoek bracht. Maar zoals eerder beloofd, versnellen we dat traject. De CIW legt momenteel de laatste hand aan het ontwerp en morgen, op 25 april, komt ze daarvoor samen. Dat is ook de timing die hier werd aangekondigd. Nadien volgt het advies van de strategische adviesraden (SAR’s), zoals wettelijk voorzien. We blijven dus op schema en zullen de Blue Deal voor het zomerreces voorleggen aan de regering.
De verzekering tegen natuurrampen behoort tot de federale bevoegdheid. Het federale regeerakkoord stelt duidelijk dat er zal worden gewerkt aan een wettelijk kader, met aandacht voor premies, risico’s en duidelijke procedures voor burgers. Ik wacht op een uitnodiging van mijn federale collega om daarover in overleg te kunnen gaan. Tot dan moeten de verzekeraars zich dus houden aan hun huidige wettelijke verplichtingen.
We staan ook open voor een gedachtewisseling met de verzekeringssector. Ik herhaal dat onze administratie de mogelijkheden met de koepelorganisaties, de Belgische Federatie van de Financiële Sector (Febelfin) en Assuralia, verkent, collega Peeters.
Collega Van Looy, het Rekenhof erkent terecht dat we overstromingen niet volledig kunnen uitsluiten. Het beaamt dat onze aanpak rond het vasthouden, het bergen en het gecontroleerd afvoeren cruciaal blijft, net als de drietrapsstrategie van preventie, protectie en paraatheid. Het Rekenhof was ook positief over de afstemming tussen het waterbeleid en het ruimtelijk beleid. Het is evident dat ik die aanpak wil verderzetten. Verschillende aanbevelingen van het Rekenhof zijn al gerealiseerd: de watertoetskaarten zijn klimaatrobuuster en de eerste reeks WORG’s is definitief vastgesteld. Voor de andere aanbevelingen zijn we volop bezig met de voorbereiding in het kader van onze volgende Blue Dealnota en de stroomgebiedbeheerplannen.
Zoals ook al eerder aangekondigd, werkt onze administratie aan een methode voor de selectie van nieuwe gebieden die in aanmerking komen voor de aanduiding als WORG. Omdat de pluviale overstromingskaarten tegelijk worden geactualiseerd, kunnen we dus na de zomer een eerste selectie voorstellen aan onze lokale besturen. In het najaar starten we dan de consultaties op, waarna we in 2026 overgaan tot de formele aanduiding.
Wat de signaalgebieden betreft, leert de ervaring dat lokale besturen te weinig werk maakten van de bouwvrije RUP’s. Daarom hanteren we sinds 2018 het zogenaamde WORG-instrument.
Collega Schauvliege, wat de peilgestuurde drainages betreft: het ministerieel besluit voor de kaart met peilgestuurde drainages is klaar en voor advies bezorgd aan de Raad van State. De kaart zal beschikbaar zijn via de website van Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV).
Wat betreft de wetgevende initiatieven om de verhardingsgraad te verlagen, verwijs ik naar de commissievergadering van 25 maart laatstleden.
Collega Vanhoof, de actuele droogtetoestand en de adviezen van de droogtecommissie zijn steeds beschikbaar op de website van de CIW. Het afwegingskader is een beleidsondersteunend instrument dat inzicht biedt in de kosteneffectiviteit van droogtemaatregelen en zo ook kan bijdragen aan de keuze van maatregelen. Dit zijn enkele kernpunten. Momenteel zijn er geen beperkende maatregelen nodig voor drinkwater. Waterbeheerders nemen wel preventieve stappen zoals het vasthouden van water en peilverhoging. De drinkwatervoorziening wordt maandelijks gerapporteerd door de waterbedrijven.
Voor de meeste bedrijven is drinkwaterlevering gegarandeerd tot eind 2025. Bij water-link is de leveringszekerheid ingeschat tot eind augustus indien er vanaf nu geen significante neerslag meer zou vallen in de brongebieden van de Maas. Onder normale omstandigheden blijft ook daar de levering verzekerd tot het einde van dit jaar.
Over uw vraag welke bijkomende maatregelen er werden genomen om de leveringszekerheid te verhogen, verwijs ik naar het antwoord op uw schriftelijke vraag over de investeringsagenda. Een overzicht hiervan heb ik u reeds bezorgd in het antwoord op uw eerdere, gelijkaardige schriftelijke vraag.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, toen ik een paar maanden geleden, naar aanleiding van de eerste noodkreet die de verzekeringsmaatschappijen uitten, in het Vlaams Parlement aan de minister-president vroeg welke initiatieven Vlaanderen zou nemen om de verzekerbaarheid van schade door klimaatrampen mogelijk en voor iedereen verzekerbaar te houden, was het antwoord: “Wij kunnen ons niet tegen alles verzekeren, zo kun je je ook tegen een meteoriet die neervalt verzekeren. Een begroting in evenwicht is voldoende.”
Minister, ik hoop dat u niet van dat idee bent en dat u toch wel initiatieven zult nemen om te voorkomen dat er waterschade komt. Ik hoor u nu vertellen dat een eerste versie van de Blue Dealnota voor het zomerreces de Vlaamse Regering zal passeren. Heb ik dat goed begrepen? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Goedgekeurd hebben? Dat is de ambitie? Oké, dat is een eerste stap. Er is ook afgesproken dat er een GIP zal worden opgemaakt waarin investeringen voor grote waterprojecten opgenomen zullen worden, samen met infrastructuurprojecten zoals gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP’s). Betekent dat dan ook dat dat gewestelijk investeringsplan voor de grootschalige projecten, die u samen met de minister van Mobiliteit en Openbare Werken zult opnemen, ook voor de zomer goedgekeurd zal worden? Of hoe moet ik die combinatie zien? Want het lijkt mij zeer belangrijk dat we naast projecten die ons beschermen tegen de droogte, ook grote infrastructuurprojecten aanpakken die ons beschermen tegen overstromingen en droogte. Dat is mijn eerste vraag.
Mijn tweede vraag, minister: ik hoor u zeggen dat er een besluit is voorgelegd ter advies bij de Raad van State. Ik heb ook gelezen dat er een beleidsadvies is van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) over peilgestuurde drainage, waarin zij pleiten voor extra maatregelen om ervoor te zorgen dat de peilgestuurde drainage, die zo belangrijk is om de overmatige verdroging ten gevolge van drainage tegen te gaan, meer geïmplementeerd wordt. Zij pleiten er dus voor om extra maatregelen te nemen. Mijn vraag is dan ook: zult u nog extra maatregelen nemen om die peilgestuurde drainage meer te implementeren in Vlaanderen? Want naast verharding, waarover ik u geen beloftes hoor doen, is het aanpakken van de drainage toch wel zeer essentieel willen we voorkomen dat we op een bepaald moment in periodes van droogte geen water in onze rivieren meer hebben, met alle nefaste gevolgen voor tal van economische sectoren van dien.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Andy Pieters (N-VA)
Minister, het is een zeer goede zaak dat uw ambitie ligt op een goedgekeurde Blue Deal 2.0 voor het zomerreces. Ik hoop dat die timing gerespecteerd kan worden. Bij eerdere schriftelijke vragen gaf u aan dat de eerste versie in maart klaar zou zijn, maar dat is ook niet gehaald. Laten we dus hopen dat het deze keer wel lukt, ook omdat het nodig is. ‘Veel beloven en weinig geven, doet de zotten in vreugde leven’, zeggen ze wel eens. Het is toch belangrijk dat we hier als Vlaamse overheid ‘deliveren’.
U had het zelf over het werkprogramma van de CIW, die ook morgen bijeenkomt. In dat werkprogramma staat ook dat het draaiboek crisisbeheer droogte enkele onvolmaaktheden bevat. Er staan ook nog bevoegdheden van gouverneurs verkeerd in, omdat de regelgeving gewijzigd is. U staat er zelf ook nog niet in vermeld op de ministeriële besluiten, dat is uw voorganger nog. Onder andere Chris Danckaerts staat er nog op als belangrijk contactpersoon voor de waterwegen, maar de man geniet sinds 1 november verdiend van zijn pensioen. De CIW gaf aan dat dat geactualiseerd moest worden, maar dat ze daar als timing eind juni voor voorzien hadden. Dat is natuurlijk te laat als de droogte de komende maanden aanhoudt, zoals de collega’s ook geduid hebben. Ik heb in de wandelgangen vernomen dat dat vervroegd zou zijn. Kunt u al dan niet bevestigen of dat morgen al gebeurt op de CIW-vergadering, of in ieder geval vroeger dan eind juni? Het lijkt mij wel belangrijk dat het draaiboek minstens klaarligt voor het geval dat we het nodig hebben.
De voorzitter
De heer Vanhoof heeft het woord.
Hans Vanhoof (N-VA)
Minister, ik begrijp uit uw antwoord dat we met een gerust hart een mooie, warme zomer tegemoet kunnen kijken, tenminste wat de drinkwatervoorziening betreft. Uit antwoord op een van mijn vragen vanuit de waterbrigade had ik begrepen dat u van de waterbedrijven ook een actualisatie had gevraagd van de strategische plannen rond investeringen om de waterbevoorradingszekerheid te garanderen. Kunt u nog dieper op ingaan op de timing en modaliteiten van die actualisatie?
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik ben ook blij te vernemen dat we voor het zomerreces definitief een Blue Deal 2.0 kunnen krijgen. Ik hoor wel dat er enig scepticisme is bij monde van de heer Pieters van de N-VA-fractie, maar ik hoop alleszins dat men binnen de Vlaamse Regering snel tot een oplossing komt.
Ik had ook gevraagd hoe het zit met de budgetten, maar daar laat u op dit ogenblik nog niet in uw kaarten kijken. Ik wil daar toch verwijzen naar het debat dat we bij aanvang van deze legislatuur hadden, waarbij onder andere de mensen van het expertenpanel zegden dat men naar schatting 250 tot 300 miljoen per jaar nodig zou hebben. We kunnen ook verwijzen naar het Deltafonds in Nederland. Die spreken niet over miljoenen, maar over miljarden. We weten dat we voor 2025 en 2026 amper 14 miljoen hebben voor het waterbeleid. Daar zit dan ook nog eens van de zijde van mevrouw De Ridder onder andere het verhaal van de walstroom in. Dat is dus toch wel zeer beperkt. Ik dring alsnog aan of u wat meer kunt zeggen over de budgetten. We hebben het gisteren in de plenaire vergadering uitgebreid gehad over de budgetten voor defensie. Misschien kan dan toch eindelijk wat meer budget voor de Blue Deal op tafel gelegd worden? Want we weten dat die toch maar zeer pover zijn voor deze legislatuur.
Een tweede bedenking die ik had, gaat over de grondwatertrein. Ik heb mijn aversie al wat laten blijken in deze commissie rond de opmaak van kaarten, zeker kaarten die opgemaakt worden door onze administraties. Ik weet wel dat mevrouw Schauvliege er nog meer op aandringt om daar snel werk van te maken, maar tegelijkertijd horen we vanuit de bouwsector en vanuit Embuild dat men zich toch zorgen maakt over die bijkomende verplichting die er nu op hen afkomt. Over een bijkomende verplichting, de extra vergunningenproblematiek en zeker ook over de bemalingen maakt onder andere de bouwsector zich zorgen. Kunt u daaromtrent hun bekommernissen al wegnemen of zal dat ook voor een latere tijd zijn?
De voorzitter
Mevrouw Van Looy heeft het woord.
Sanne Van Looy (N-VA)
Nu ga ik mij aansluiten bij de tevredenheidsbrigade, want ik ben ook content dat de minister bevestigt dat hij na de zomer met de eerste reeks WORG’s naar de lokale besturen zal stappen. Het is heel belangrijk om het waterbergende vermogen in de watergevoelige gebieden te vrijwaren om Vlaanderen beter te beschermen tegen wateroverlast.
In verband met de signaalgebieden heb ik nog een vraag, minister. U geeft aan dat de WORG’s die taak hebben overgenomen, omdat veel lokale besturen daar niets mee deden. Nu, de signaalgebieden hadden ook wel een belangrijke sensibiliserende functie, want je hebt signaalgebieden met bouwvrije opgave, signaalgebieden waar andere richtingen worden voorgesteld, zoals bouwen met overstroombare kelders of bouwen op palen. Is het dan de bedoeling dat de signaalgebieden op de lange duur uitgefaseerd worden en de WORG’s dat volledig overnemen? Of hoe verhouden de signaalgebieden zich tegenover de WORG’s?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel voor de bijkomende vragen, collega’s.
Er is geen maand voorbijgegaan of jullie vragen mij naar de timing. Met de hand op het hart: er wordt heel hard aan gewerkt, collega’s. Er is een decreet dat ons verplicht om het een jaar na de start van de regering te doen. Ik heb altijd de ambitie geuit om snel en hard te werken. Dat is mijn aard. Morgen gaat het naar de CIW en dan gaat het naar de adviesraden, om dan voor de zomer naar de regering te kunnen gaan. Dat wat de timing betreft op dit ogenblik.
Wat betreft de bezorgdheid rond de waterschade, verhardingsgraad en drainages, collega Schauvliege: met de recent goedgekeurde grondwatertrein zetten we dus belangrijke stappen wat de grondwaterwinning, de bemaling en de drainages betreft. Dat is sinds twee weken van kracht, dus ik zou dat wel eerst alle kansen tot uitvoering geven om dat dan ook te kunnen evalueren.
Alles wat we in de Blue Deal doen is voor de waterkwaliteit, dat is ons weerbaar maken in het kader van droogtes en ons weerbaar maken als er een teveel aan water is. Die verhardingsgraad, dat vind ik een mooi voorbeeld: we moeten de visie hebben vanuit Vlaanderen in de Blue Dealnota 2.0, maar we doen dat natuurlijk ook met de lokale actoren en gebiedscoalities. Zij gaan natuurlijk op die hoofdlijnen verschillende concrete maatregelen moeten voorstellen, en daar zal natuurlijk het onthardingsverhaal een deel van zijn, zoals ook de WORG’s waarin ze uitvoering zullen krijgen: daar zal de natte natuur een belangrijk onderdeel van zijn. We geven een stuk mee richting vanuit de Bleu Dealnota, we zullen er ook de middelen voor voorzien, maar ik vind het belangrijk dat als het over concrete maatregelen gaat, wij niet vanuit Vlaanderen gaan zeggen hoeveel hectare dat moet zijn. Ik vind het belangrijk dat we de concrete invulling daarvan kunnen doen vanuit lokale gebiedscoalities.
Het draaiboek over crisisbeheer bij droogte bevat enkele onvolmaaktheden, waarop hier werd gewezen. Wij zullen vragen om dat inderdaad correct te actualiseren. Dat lijkt mij logisch.
Dan kom ik tot de bevoorrading. Op basis van de informatie die we daarover hebben, is dat voor dit jaar normaal in orde.
Tegen het einde van dit jaar zal er een strategisch plan zijn voor die waterbevoorrading, zodat iedereen rekening zou houden met de klimaatverandering, maar ook met de kwaliteit en de bescherming.
Walstroom zit er niet in voor 2025 en 2026. Dat hebt u ook zelf geschetst, collega Peeters. Maar het is evident dat, vanuit het geïntegreerde verhaal, het GIP, het verhaal van de bevaarbare en de onaanvaardbare waterlopen en de combinatie tussen collega De Ridder en mezelf, zij budgetten voorziet voor nodige investeringen en ook wij voldoende budgetten voorzien.
Het financiële luik en de middelen die nodig zijn, maken natuurlijk integraal deel uit van de Blue Deal 2.0-nota zoals die zal worden voorgelegd aan de regering.
Er wordt gevraagd naar de relatie tussen de signaalgebieden en de WORG’s. De aanduiding van die signaalgebieden had destijds tot doel om de overstroombare gebieden met hoge bebouwingrisico’s in kaart te brengen. Dat was destijds het doel. De ervaring heeft geleerd dat het effectief opmaken van RUP’s voor die signaalgebieden met bouwvrije opgave slechts beperkt werd opgenomen. Het is net om die reden dat ook het instrument voor de watergevoelige openruimtegebieden is ontwikkeld als een beter en sterker instrument. De signaalgebieden worden in die zin uitgefaseerd. De huidige WORG’s kunnen als basis, als voorbeeld, als eerste stap dienen. We zijn nu ook daar bezig aan de volgende generatie, samen met de lokale besturen. Dus niet alleen in Brussel van achter de computer, maar ook duidelijk op het terrein willen we nu vooral sneller richting geven met die nieuwe WORG’s en dus niet eerst die signaalgebieden aanduiden. Het aanduiden van de signaalgebieden is eerder een vertragende stap. We zullen bekijken in welke mate het nog nuttig is om die aan te duiden, als dat aanvullend kan.
Ik denk dat ik hiermee de meeste bijkomende vragen heb beantwoord.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, dat u snel en hard werkt, daar twijfel ik niet aan. Maar de vraag is vooral: is dat ook ambitieus en goed?
De antwoorden die u mij gaf en die ik hier vandaag hoorde, stellen mij eigenlijk niet zo gerust. U hebt wel beloofd dat er een Blue Deal komt en een GIP vlak vóór het zomerreces. Dat op zich is al goed en misschien wel een teken van snel en hard werk. Maar de vraag is natuurlijk wat daarin zal zitten. Ik heb hier eigenlijk weinig bijkomende beloftes gehoord.
Minister, we weten allemaal dat de klimaatverandering volop bezig is en dat die trein heel, heel, heel hard rijdt. We zitten nu in een periode van droogte. Als die lang aanhoudt, zullen er bijkomende maatregelen nodig zijn. We weten hoe dat op relatief korte termijn het geval zal zijn. Als het niet nu is, zal het alleszins binnen afzienbare tijd zijn.
Minister, ik kan u dus alleen maar aansporen om, naast snel en hard te werken, ook ambitieus en goed te werken, zodat de Vlaming beschermd is tegen droogte en tegen overstromingen. Ik kijk alvast uit naar wat u tegen het zomerreces op dat vlak zult voorleggen.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik sluit graag aan bij wat collega Schauvliege hier zegt: de waterbeheersbaarheid moet omhoog. We moeten inzetten op waterzekerheid, op waterbeschikbaarheid bij droogte en op waterveiligheid bij wateroverlast. Men moet daar op dit ogenblik alle hens aan dek krijgen.
Ik ben blij dat men vóór de zomer definitief met een Blue Deal 2.0 gaat komen.
Oké, we horen nog altijd niet veel over de budgetten. Maar als ik zie dat er in 2025 en 2026 amper 14 miljoen euro per jaar wordt voorzien, inclusief walstroom, dan vind ik dat heel, heel pover.
Het geïntegreerd investeringsplan zullen we in het najaar te zien krijgen. We weten hoeveel budgetten er nodig zijn om eender welk veiligheidsproject uit te voeren. Wel, dan vermoed ik dat er in 2025 niet veel zal worden geïnvesteerd in die waterbeheersbaarheid. En ja, ik denk toch dat dat een spijtige zaak is. De klimaatuitdagingen zijn immens. Ik zou dus toch zeker willen oproepen om in die Blue Deal 2.0 voldoende budgetten naar voren te schuiven. Minister, we hebben er heel veel hoop op dat u dat ook effectief zult doen en dat u daar dan alleszins ook vóór de zomer toch een tipje van de sluier kunt lichten over de mogelijke extra budgetten om in te zetten op waterzekerheid en waterbeschikbaarheid.
De voorzitter
Mevrouw Van Looy heeft het woord.
Sanne Van Looy (N-VA)
Ik wil van het slotwoord gebruikmaken om alleen nog eens het belang te onderstrepen van ruimte voor water en van de afbakening van de watergevoelige openruimtegebieden om Vlaanderen te beschermen tegen wateroverlast.
Daarnaast denk ik dat het ook heel belangrijk is om voldoende draagvlak te creëren voor de aanduiding van de WORG’s als die dan aan het lokale bestuur worden voorgelegd. Dat is heel belangrijk. Maar er zijn ook twintig annulatieberoepen ingediend bij de Raad van State tegen de vorige WORG-oefening. We moeten daar zeker lessen uit trekken. We moeten ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk draagvlak gecreëerd wordt voor die nieuwe WORG’s.
WORG’s voorkomen niet alleen waternarigheid, maar kunnen ook heel veel plezier met zich meebrengen. Er zijn voorbeelden in Vlaanderen waar die WORG’s meteen ook een groen belevingspark worden, waar speelruimte wordt gecreëerd en waar bijvoorbeeld hondenweides en natuurbeleving worden meegenomen. Op die manier kunnen die WORG’s bijdragen aan het draagvlak.
Minister Jo Brouns
Ik wil nog iets aangeven ter volledigheid en juistheid van het verslag. Ik denk dat ik daarstraks zei dat de signaalgebieden uitgefaseerd zouden worden. In ieder geval is het zo dat we nu vooral sneller richting de nieuwe WORG’s willen en dus niet eerst signaalgebieden willen aanduiden. Dat lijkt mij een belangrijke nuance. Het aanduiden van signaalgebieden is vandaag eerder een vertragende stap. Ze worden niet uitgefaseerd, maar we bekijken of het alsnog nuttig kan zijn om die aan te duiden, bijvoorbeeld wanneer gemeentes of provincies via RUP’s de vrije opgave willen realiseren. Dat is belangrijk. Ik heb daarstraks gezegd dat ze worden uitgefaseerd. We geven nu sneller richting aan de WORG’s. Daar geven we voorrang aan, omdat het aanduiden van die signaalgebieden vandaag eerder vertragend werkt. We bekijken of het alsnog nuttig kan zijn om ze nadien aanvullend aan te duiden.
Sanne Van Looy (N-VA)
U bedoelt dat de stap van signaalgebieden wordt overgeslagen voor het aanduiden van watergevoelige openruimtegebieden?
Minister Jo Brouns
Exact.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.